LOUNGE VERSIES MET KLEURENDISPLAY
A. Kleurendisplay – B. Digitale meter "Eco Index" – C. Digitale brandstofmeter – D. Digitale koelvloeistoftemperatuurmeter – E. Toerenteller
46F0S0559
43
DISPLAY
“STANDAARD” SCHERM
MULTIFUNCTIONEEL
DISPLAY
Het standaardscherm fig. 47 toont de
volgende informatie:
A - Kilometerteller (weergave aantal
gereden kilometers/mijlen)
B - Cruise Control/Speed Limiter
C - Waarschuwing dat mogelijk ijs op
de weg aanwezig is
D - Digitale brandstofmeter
E - Datum en tijd
F - Aanduiding van ingeschakelde
versnelling (uitsluitend versies
met Dualogic-versnellingsbak)
G - Gear Shift Indicator
H - Buitentemperatuurmeter
I - Stand hoogteregeling koplampen
(alleen bij ingeschakeld dimlicht)L - aanduiding ECO-rijstijl
M - “Dualdrive” elektrische
stuurbekrachtiging ingeschakeld
N - Digitale
koelvloeistoftemperatuurmeter
O - Ingestelde snelheid Speed Limiter
P - Aanduiding auto-onderhoud
“STANDAARD” SCHERM
KLEURENDISPLAY
Het standaardscherm fig. 48 toont de
volgende informatie:
A - Kilometerteller (weergave aantal
gereden kilometers/mijlen)
B - Digitale
koelvloeistoftemperatuurmeter
C - Digitale toerenteller (tachometer)
D - Gear Shift Indicator
E - Datum
F - Buitentemperatuurmeter
G - “Dualdrive” elektrische
stuurbekrachtiging ingeschakeld
H - Aanduiding voertuigsnelheidI - Stand hoogteregeling koplampen
(alleen bij ingeschakeld dimlicht)
L-Tijd
M - Eco Index
N - Digitale brandstofmeter
O - Aanduiding van ingeschakelde
versnelling (uitsluitend versies met
Dualogic-versnellingsbak)
SET-UP-MENU
Het menu bestaat uit een serie opties
die gekozen kunnen worden met de
knoppen+en–fig. 49 om toegang te
krijgen tot verschillende keuze- en
instellingshandelingen (Instellingen) die
hieronder zijn aangegeven.
Het menu wordt geactiveerd door de
MENU-knop
kort in te drukken.
Druk de knoppen+of–telkens in om
de opties van het setup-menu te
doorlopen. De bedieningswijzen
verschillen afhankelijk van de gekozen
optie.
47F0S0655
48F0S0551
49F0S0383
44
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Sommige opties hebben een submenu.
Het menu biedt de volgende functies:
MENU
VERLICHTING
PIEP SNELHEID
ACTIVERING TRIP B/GEGEVENS
STEL UUR IN
STEL DATUM IN
AUTOCLOSE
MEETEENHED
TAAL
GELUIDSSTERKTE
WAARSCHUWINGEN
GELUIDSSTERKTE TOETSEN
PIEP VEILIGHEIDSGORDELS
SERVICE
AIRBAG/AIRBAG PASSAGIER
DAGRIJLICHTEN
RESET BANDEN
RADIO HERHALING(voor bepaalde
markten/versies)
ZIE TELEFOON (voor bepaalde
markten/versies)
ZIE NAVIGATIE (voor bepaalde
markten/versies)
MENU AFSLUITENStel uur in (de klok instellen)
Door deze functie te gebruiken, kan de
klok met twee submenu's worden
ingesteld: "Uur" en "Formaat".
Ga als volgt te werk om in te stellen:
druk kortstondig op de MENU knop
op het display verschijnen de
twee submenu's "Uur" en "Formaat";
druk op de knop+of–om een van
beide submenu's te selecteren;
druk na het submenu te hebben
geselecteerd kort op de MENU-knop
;
als u het submenu "Uur" selecteert,
druk dan kort op de MENU-knop
om de "uren" weer te geven;
druk op de knop+of–om aan te
passen;
druk kort op de MENU-knop
om de "minuten" weer te geven;
druk op de knop+of–om aan
te passen;
OPMERKING Met elke druk op de knop
+of–wordt de waarde met één
eenheid verhoogd of verlaagd. Houd de
knop ingedrukt om de waarde
automatisch snel te verhogen/verlagen.
Wanneer de gewenste waarde wordt
bereikt, kan de instelling afgerond
worden door opnieuw kort op de knop
te drukken.
als u het submenu "Formaat"
selecteert, druk dan kort op de
MENU-knop
om de
"schermmodus" weer te geven;
druk op+of–om “24h” of “12h” te
selecteren. Druk na het maken van
de gewenste instellingen, kort op de
MENU-knop
om terug te keren
naar het submenuscherm of houd de
knop ingedrukt om terug te keren naar
het hoofdscherm zonder op te slaan.
houd de knop MENUof
OPSLAAN ingedrukt bij kleurendisplays
om terug te keren naar het
standaardscherm of het hoofdmenu
afhankelijk van waar u zich in het menu
bevindt.
Stel datum in (De datum instellen)
Met deze functie kan de datum worden
bijgewerkt (jaar/maand/dag).
Ga als volgt te werk om in te stellen:
druk kort op de MENU-knop
om het "jaar" weer te geven;
druk op de knop+of–om aan te
passen;
druk kort op de MENU-knop
om de "maand" weer te geven;
druk op de knop+of–om aan
te passen;
druk kort op de MENU-knop
om de "dag" weer te geven;
druk op de knop+of–om aan te
passen;
45
OPMERKING Met elke druk op de knop
+of–wordt de waarde met één
eenheid verhoogd of verlaagd. Houd de
knop ingedrukt om de waarde
automatisch snel te verhogen/verlagen.
Wanneer de gewenste waarde wordt
bereikt, kan de instelling afgerond
worden door opnieuw kort op de knop
te drukken.
druk kort op de knop
MENU, of
OPSLAAN bij kleurendisplays, om terug
te keren naar het menuscherm of
houd de knop ingedrukt om terug te
keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.
Service (geprogrammeerd
onderhoud)
Met deze functie kan de informatie over
de kilometerstand of, voor bepaalde
versies/markten, de nog resterende tijd
tot de volgende onderhoudsbeurt van
de auto worden weergegeven.
Ga voor het raadplegen van deze
informatie als volgt te werk:
druk op de knop MENU:op
het display verschijnen de resterende
kilometers/mijlen tot de volgende
servicebeurt, op grond van wat eerder
is ingesteld (zie paragraaf
"Meeteenheden");
druk op de knop MENUom
terug te keren naar het menuscherm of
druk nogmaals op de knop om terug
te keren naar het standaardscherm.
BELANGRIJK In het “Geprogrammeerd
Onderhoudsschema” zijn de
onderhoudsbeurten van de auto op
vaste intervallen vermeld (zie het
hoofdstuk "Onderhoud en zorg").
Dit wordt automatisch weergegeven,
met de contactsleutel op MAR, 2000
km (of het equivalent in mijlen) vóór de
onderhoudsbeurt of, indien aanwezig,
30 dagen vóór de onderhoudsbeurt.
Het wordt ook elke keer weergegeven
wanneer de sleutel op MAR wordt
gedraaid of, voor bepaalde
versies/markten, om de 200 km (of het
equivalent in mijlen). Onder deze
drempel wordt dit bericht met kortere
intervallen weergegeven.Het bericht verschijnt in kilometers of
mijlen, afhankelijk van de meeteenheid
die is ingesteld. Wanneer het
onderhoudsinterval bijna is vervallen en
de sleutel in de stand MAR wordt
gedraaid, verschijnt het woord "Service"
op het display, gevolgd door het aantal
resterende kilometers/mijlen of het
aantal resterende dagen (indien
aanwezig). Neem contact op met het
Fiat Servicenetwerk om de
werkzaamheden van het
geprogrammeerd onderhoudsschema
te laten verrichten en het bericht te
resetten.
Airbag/Passagiersairbag (In-/
uitschakeling airbags aan
passagierszijde: frontairbag en
zijairbag voor bescherming van
bekken, borst en schouders - voor
bepaalde versies/markten)
Met deze functie kan de frontairbag aan
passagierszijde in- of uitgeschakeld
worden.
Ga als volgt te werk:
druk op de knop MENUna de
weergave van het bericht
“Passagiersairbag: Uit) (om uit te
schakelen) of het bericht
(Passagiersairbag: Aan" (om in te
schakelen) met een druk op de
knoppen+en–, druk opnieuw op de
knop MENU
;
46
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
op het display verschijnt een bericht
met het verzoek om bevestiging;
druk op de knoppen+of–om "Ja"
te selecteren (om het inschakelen/
uitschakelen te bevestigen) of "Nee"
(om te annuleren);
druk kort op de knop MENU;er
verschijnt een bevestigingsbericht van
de gekozen instelling waarna wordt
teruggekeerd naar het menuscherm of,
als de knop ingedrukt gehouden wordt,
wordt teruggekeerd naar het
standaardscherm zonder op te slaan.
Reset banden (reset iTPMS)
(Voor bepaalde versies/markten)
Met deze functie kan het iTPMS
gereset worden (zie paragraaf “iTPMS”).
Ga als volgt te werk om de
Resetprocedure uit te voeren:
druk kort op de knop MENUop
het display wordt Reset weergegeven;
druk op de knop+of–om te
selecteren (“Ja” of “Nee”);
druk kort op de knop MENUop
het display wordt "Bevestigen"
weergegeven;
selecteer met een druk op knop+of
–("Ja" om te resetten of "Nee" om de
pagina te verlaten). Een bericht dat
het resetten bevestigt zal worden
weergegeven;
druk nogmaals op de MENU-knop
om terug te keren naar het
standaardscherm of het hoofdmenu
afhankelijk van waar u zich in het menu
bevindt.
HOOGTEREGELING
KOPLAMPEN
Druk, met de contactsleutel in de stand
MAR en ingeschakeld dimlicht, op de
knop – om de koplampen omhoog
te verstellen of op de knop om de
koplampen omlaag te verstellen.TRIP COMPUTER
ALGEMENE INFORMATIE
De Trip Computer geeft informatie over
de werking van de auto weer wanneer
de contactsleutel in de stand MAR
staat.
Met deze functie kunnen twee
afzonderlijke functies worden
aangemaakt, “Trip A” en Trip B”
genaamd, waarmee grootheden tijdens
reis van de auto worden vastgelegd.
Beide functies werken onafhankelijk van
elkaar. Voor bepaalde versies/markten
zijn ook "Instant info" en "Best
gemiddeld verbruik" beschikbaar.
Zowel Trip A als Trip B kunnen op nul
worden gezet (reset - start van een
nieuwe rit).
“Trip A”kan worden gebruikt om de
waarden weer te geven over:
Actieradius (voor bepaalde
versies/markten, waar voorzien)
Afgelegde afstand A
Gemiddeld verbruik A
Huidig verbruik (voor bepaalde
versies/markten)
Gemiddelde snelheid A
Reistijd A (rijtijd)
“Trip B”toont de volgende waarden:
Afgelegde afstand B
47
LAMPJES EN BERICHTEN
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
BELANGRIJK Lampjes worden vergezeld van een specifiek bericht en/of een geluidssignaal, wanneer van toepassing. Deze
meldingen zijn korte waarschuwingen en mogen vanwege hun beknopte karakter niet worden beschouwd als volledig en/of
een alternatief voor de informatie die is opgenomen in het Instructieboek. Het wordt daarom geadviseerd het instructieboek
altijd aandachtig te lezen. In geval van een storingsmelding moet men zich altijd aan de instructies houden die in dit hoofdstuk
zijn beschreven.
BELANGRIJK De storingen die op het display worden weergegeven, kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën:
ernstige storingen en minder ernstige storingen. Ernstige storingen worden herhaaldelijk en langdurig weergegeven. Minder
ernstige storingen worden kort herhaaldelijk weergegeven. De weergavecyclus van beide categorieën kan worden onderbroken
door op de knop MENU
te drukken. Het lampje op het instrumentenpaneel blijft branden tot de oorzaak van de storing is
verholpen.
LAMPJES OP INSTRUMENTENPANEEL
Rode waarschuwingslampjes
Waarschuwingslampje Wat het betekent
roodGORDELVERKLIKKER
Het lampje gaat continu branden wanneer bij stilstaand voertuig de veiligheidsgordel aan bestuurders- of
passagierszijde (indien een passagier aanwezig is) niet is omgelegd.
Wanneer met de auto wordt gereden met niet goed omgelegde veiligheidsgordels, dan gaat het lampje
knipperen en klinkt er een geluidssignaal.
Neem, voor permanente uitschakeling van het geluidssignaal (de zoemer) van het SBR-systeem. (Seat Belt
Reminder)-systeem neem contact op met een Fiat Servicenetwerk. Het systeem kan te allen tijde via het
Set-up-menu weer ingeschakeld worden.
49
Waarschuwingslampje Wat het betekent
rood
geel
geel
(versies met multifunctioneel
display)
geel
(versies met kleurendisplay)STORING EBD
Wanneer de waarschuwingslampjes bij draaiende motor tegelijk gaan branden, dan is er een storing in het
EBD-systeem of is het systeem niet beschikbaar. In dit geval kunnen de achterwielen bij hard remmen
plotseling blokkeren waardoor de auto begint te slippen. Bij sommige versies verschijnt een speciaal
bericht op het display.
Rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbijzijnde werkplaats van het Fiat Servicenetwerk om het systeem te
laten controleren.
roodLAADSTROOM ACCU ONVOLDOENDE
Wanneer de contactsleutel in de stand MAR wordt gedraaid, gaat het lampje branden. Het moet doven
nadat de motor is gestart (als de motor stationair draait, kan het voorkomen dat het lampje iets later dooft).
Als het waarschuwingslampje blijft branden of het symbool op het display blijft staan (bij sommige versies)
samen met een speciaal bericht op het display, onmiddellijk contact opnemen met het Fiat Servicenetwerk.
50
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Waarschuwingslampje Wat het betekent
roodSTORING AIRBAGSYSTEEM
Het lampje gaat branden wanneer de contactsleutel naar de stand MAR wordt gedraaid, maar het moet
even later doven.
Het lampje blijft continu branden als er een storing in het airbagsysteem is. Bij sommige versies verschijnt
een speciaal bericht op het display.39) 40)
BELANGRIJK
39)Als, wanneer de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid, hetlampje niet gaat branden of blijft branden tijdens het rijden, dan is er
mogelijk een storing in de veiligheidssystemen; in dat geval kunnen de airbags of gordelspanners niet in werking treden bij een ongeval of, in
een zeer beperkt aantal gevallen, onbedoeld in werking treden. Laat het systeem onmiddellijk controleren door het Fiat Servicenetwerk
alvorens verder te rijden.
40)De storing van het
waarschuwingslampje wordt, afhankelijk van de versie, aangegeven door het aangaan van hetsymbool op het
display of door het knipperen van hetwaarschuwingslampje. In dat geval kan hetlampje mogelijk geen storingen in de
veiligheidssystemen aangeven. Laat het systeem controleren door het Fiat Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
51