179
De grafische weergave is een aanvulling op
het geluidssignaal. Op het scherm worden
balken weergegeven die geleidelijk naar de
auto toe bewegen (groen: obstakels veraf,
geel: objecten dichtbij en rood: objecten zeer
dichtbij)
Als de auto het obstakel zeer dicht genaderd is,
verschijnt het symbool "Gevaar" op het scherm.
Parkeerhulp vóór
De parkeerhulp vóór is een aanvulling op
de parkeerhulp achter en wordt geactiveerd
zodra er bij een wagensnelheid van maximaal
10 km/h vóór de auto een obstakel wordt
gedetecteerd.
De parkeerhulp vóór wordt gedeactiveerd zodra
de auto langer dan drie seconden stilstaat
met een ingeschakelde versnelling vooruit,
als er geen obstakel meer wordt gedetecteerd
of wanneer de rijsnelheid hoger wordt dan
10
km/h.Het geluid dat uit de luidspreker komt
(voor of achter), geeft de positie van het
obstakel ten opzichte van de auto aan
(voor of achter).
Uitschakelen/inschakelen
Zonder audiosysteem
Met audiosysteem of
touchscreen
De functie kan worden in-
en uitgeschakeld via het
configuratiemenu van de auto.
Het parkeerhulpsysteem achter wordt
automatisch uitgeschakeld wanneer
een aanhanger of fietsendrager wordt
aangekoppeld aan een trekhaak die
overeenkomstig de voorschriften van de
fabrikant is gemonteerd.
Beperkingen van de
werking
F U kunt het systeem in- of uitschakelen door op deze toets te drukken.
Het lampje brandt als het systeem is
uitgeschakeld . -
B
epaalde obstakels die aanvankelijk wel
worden gedetecteerd, worden mogelijk
niet meer gedetecteerd als ze zich in de
dode hoek van het detectiebereik van de
sensoren bevinden.
-
B
epaalde omgevingsgeluiden, zoals lawaai
afkomstig van voertuigen en machines (bijv.
vrachtwagens, pneumatische boren enz.),
kunnen de sensoren van de auto verstoren.
- B epaalde materialen (stoffen) kunnen
geluidsgolven absorberen: hierdoor worden
voetgangers mogelijk niet gedetecteerd.
-
O
phopingen van sneeuw of dode bladeren
op de weg kunnen de sensoren van de auto
verstoren.
-
E
en aanrijding aan de voorzijde
of achterzijde van de auto kan de
sensorinstellingen verstoren, hetgeen niet
altijd door het systeem wordt vastgesteld:
afstandsmetingen kunnen hierdoor incorrect
zijn.
-
B
ij zware belading van de bagageruimte kan
de hoek van de auto de afstandsmetingen
verstoren.
-
D
e sensoren kunnen worden beïnvloed
door slechte weersomstandigheden (zware
regenval, dichte mist, sneeuwval, enz.).
6
Rijden
181
Wanneer de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld bij draaiende motor geeft dit
systeem beelden van de directe omgeving van
de auto weer op het touchscreen met behulp
van een camera aan de achterzijde van de
auto.
Het scherm wordt in twee vensters opgedeeld:
links wordt de omgeving weergegeven zoals
die door de camera('s) wordt geregistreerd
en rechts wordt een samengesteld beeld van
bovenaf van de directe omgeving van de auto
weergegeven.In het venster links kan de omgeving op
verschillende manieren worden weergegeven:
-
standaardweergave,
-
180°-weergave,
-
i
ngezoomde weergave.
Standaard is de stand AUTO geactiveerd.
In deze stand kiest het systeem de beste
weergave (standaard of ingezoomd) afhankelijk
van de informatie die door de parkeerhulp
wordt doorgegeven.
U kunt tijdens het manoeuvreren op elk
gewenst moment de weergave wijzigen.
De status van de functie wordt niet opgeslagen
bij het afzetten van het contact.
Werkingsprincipe
Vanaf de bovenkant van uw auto wordt er,
in realtime en ter wijl de manoeuvre wordt
uitgevoerd, een beeld van de directe omgeving
gereconstrueerd (weergegeven tussen de
blauwe haakjes).
Deze weergave maakt het recht inparkeren
gemakkelijker en biedt de mogelijkheid de
obstakels in de buurt van de auto te zien.
Dit beeld verdwijnt automatisch als de auto
langere tijd stilstaat.
De informatie van de parkeerhulpsensoren
wordt ook weergegeven op het beeld van
bovenaf van de auto.
De weergave verdwijnt bij een
wagensnelheid van ongeveer 10
km/h.
De functie wordt automatisch
uitgeschakeld ongeveer 7 seconden na
het uit de achteruitversnelling schakelen
of als een achterdeur of de achterklep
wordt geopend.
Activeren
Het systeem wordt automatisch geactiveerd bij
het inschakelen van de achteruitversnelling, bij
een wagensnelheid lager dan 10
km/h.
Dit systeem registreert tijdens het
manoeuvreren bij lage snelheid met de camera
achter de omgeving van de auto.
6
Rijden
182
Wanneer het submenu wordt weergegeven,
kunt u een van de vier beeldopties kiezen: Door op deze zone te drukken kunt u op elk
gewenst moment de weergavemodus kiezen."Standaardbeeld".
"180°-beeld".
"Ingezoomd beeld".
"Stand AUTO".
De functie wordt uitgeschakeld:
-
Z
odra een aanhanger wordt
aangekoppeld of een fietsendrager
op de trekhaak wordt gemonteerd
(auto's met een trekhaak die volgens
de voorschriften van de fabrikant is
gemonteerd).
-
A
ls de snelheid hoger wordt dan
ongeveer 10
km/h.
-
A
ls de achterklep wordt geopend.
-
A
ls uit de achteruitversnelling wordt
geschakeld (het beeld wordt dan nog
7
seconden weergegeven).
-
D
oor te drukken op het rode kruis of de
witte pijl in de hoek linksboven van het
touchscreen.
Ingezoomde weergave
De camera registreert de omgeving tijdens het
manoeuvreren om een samengesteld beeld
van bovenaf van de achterzijde van de auto en
van zijn nabije omgeving te creëren zodat de
obstakels rondom de auto goed zichtbaar zijn.
Deze weergave is beschikbaar in de stand
AUTO of door deze te selecteren in het menu
voor het veranderen van de weergave.
Stand AUTO
Deze stand is standaard geactiveerd.
Wanneer een obstakel zich bevindt ter
hoogte van de rode lijn (minder dan 30 cm
van de auto), wordt dankzij de sensoren in de
achterbumper automatisch overgeschakeld van
de weergave van de omgeving achter de auto
(standaard) naar de weergave van het beeld
van bovenaf (ingezoomd) van de auto.
Standaardweergave
Het gebied achter de auto wordt weergegeven
op het scherm.
De blauwe lijnen 1 geven de breedte van
de auto weer met uitgeklapte spiegels; ze
verplaatsen zich afhankelijk van de stand van
het stuurwiel.
De rode lijn 2 geeft een afstand van 30 cm
achter de achterbumper weer; de twee blauwe
lijnen 3 en 4 een afstand van respectievelijk 1
en 2 meter.
Deze weergave is beschikbaar in de stand
AUTO of door deze te selecteren in het menu
voor het veranderen van de weergave.
Rijden
210
F Laat de auto weer volledig zakken.
F V ouw de krik 2 op en verwijder hem.
F
D
raai de slotbout (indien aanwezig) met de
wielsleutel 1 en de dop 4 vast.
F
D
raai de overige wielbouten vast met alleen
de wielsleutel 1 .
F
B
erg het gereedschap op in de
gereedschapskist. Na het ver wisselen van het wiel
Berg het wiel met de lekke band correct
op in de reservewielhouder.
Neem zo snel mogelijk contact op met het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Laat de lekke band controleren. Na
nadere inspectie kan de technicus u
vertellen of de band gerepareerd kan
worden of moet worden vervangen. Bevestiging van het stalen reser vewiel
of het noodreser vewiel
Indien uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen is het normaal dat
bij het monteren van het reser vewiel de
ringen van de bouten de stalen velg of
het noodreser vewiel niet raken. Als de
bouten volledig zijn aangedraaid, zorgt het
conische draagvlak van de bouten dat het
reservewiel stevig vastzit.
Bepaalde rijhulpsystemen moeten worden
uitgeschakeld, bijv. Active Safety Brake.Controleer als uw auto is uitgerust met
een bandenspanningscontrolesysteem de
bandenspanning en reset het systeem.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het bandenspannin
gscontrolesysteem
.
Bandenspanningscontrolesysteem
Het stalen reser vewiel is niet voorzien van
een bandenspanningssensor.
Wiel met naafdop
Monteren: plaats de naafdop met de
inkeping tegenover het ventiel en druk de
rand er van ver volgens rondom met de
hand vast.
In geval van pech
236
Panoramadak .................................................. 82
Parkeerhulp achter ....................................... 178
Parkeerhulp achter met grafische weergave en geluidssignalen
..... 17
8
Parkeerhulpsystemen (algemene adviezen)
..................................15 6
Parkeerhulp vóór
........................................... 179
Parkeerlichten
.......................... 97, 211-214, 216
Plafonnier
........................................................ 95
Plafonnier achter
............................... 95 - 9 6, 216
Plafonniers
........................................ 95 - 9 6, 216
Plafonnier voor
...............................
...95 - 9 6, 216
Plancher cabine
............................................ 2
16
Portieren sluiten
............................. 31, 37, 49 -50
Programmeerbare verwarming
...........51, 9 2- 9 4
Pyrotechnische gordelspanners
............11 6 -117P
RRadar (waarschuwingen) ..............................15 6
Regeling luchtopbrengst ~ Aanjager, regeling
.................................. 88-89
Regeling luchtverdeling ~ Luchtverdeling
........................................ 88-89
Regelmatige controles ~ Controles
...... 19
4 -195
Regelmatig onderhoud
......................... 15
8, 19 4
Regeneratie roetfilter
.................................... 19
5
Rembekrachtigingsysteem
....................109 -110
Remblokken
.................................................. 195
Remlichten
...............................
..............214 -216
Remmen
............................................. 11 -12 , 1 9 5
Remschijven .................................................. 195
Remvloeistof
..............................
...................193
Reservewiel
..................155, 196, 206 -207, 210
Reservoir koplampsproeiers
.........................193
Reservoir ruitensproeiers ~ Ruitensproeierreservoir
..............................193
Resetten bandenspanningscontrolesysteem
............15 5
Richtingaanwijzers
...................98, 211-214, 216
Rijadviezen
..............................
..........7, 13 8 -13 9 Tafeltje
................
.............................................55
Tafeltjes
........................................................... 76
T
ankbeveiliging
.............................................187
Technische gegevens
...................................225
Te laag brandstofniveau ~ Brandstofniveau
...................................185 -187
S
T
Schakelaar koplampverstelling .....................102
Schakelaars stoelverwarming ~
S
toelverwarming, schakelaars
.....................57
Schakel sneeuwketting
.........................188, 208
Scheidingsnet
........................................... 60-62
SCR (Selective Catalytic Reduction)
......26, 19 6
SCR-systeem
...............................
...........26, 19 6
Selectiehendel
............................... 1
46, 15 0 -152
Selectiehendel automatische transmissie ~ Schakelen
automatische versnellingsbak
............. 1
47-15 0
Selectiehendel elektronisch gestuurde versnellingsbak
......................... 19
5
Selectiehendel handgeschakelde
versnellingsbak ~ Schakelen
elektronisch bediende
versnellingsbak
.................................... 145 -14 6
Selectieve ontgrendeling
..........................33-36
Sensoren (waarschuwingen)
........................157
Serienummer auto
........................................ 231
Set voor tijdelijke bandenreparatie ~
Bandreparatieset
...............................
.202-205
Sfeerverlichting
............................................. 10
2
Sierdeel
......................................................... 210Signalering onoplettendheid
.........................
175
Sjorogen
..........................................................
79
Sleepoog
....................................................... 222
S
lepen van een auto .............................
222-223
Sleutel
......................................
31, 33 -36, 38 -39
Sleutel met afstandsbediening
..........
3 6 - 3 7, 1 4 0
Sneeuwkettingen
................... 1
55, 187-188, 208
Snelheidsbegrenzer
....................... 1
59, 161-16 4
Snelheidslimietherkenning
...........
160 -161, 163,
16 6 , 170 -171
Snelheidsregelaar
...........
159, 161-162, 16 4 -167
Snelheidsregeling met snelheidslimietherkenning
...................
161-162
Spaarfase
......................................................
189
Sproeiers, verwarmd
......................................
91
Starten ........................................................... 220
Starten dieselmotor ~ Dieselmotor starten ....................................
185
Starten van de auto........ 141, 143, 145, 147-152
Starten van de motor ....................................14
0
Stilzetten van de auto
............141, 143, 147-152
Stoelen achter ~ Achterbank
............6
4 -70, 12 2
Stoelen verstellen
...............................
......54-56
Stoelverwarming
...............................
..............57
Stop & Start
.........................21, 29, 87, 152-154,
185, 190, 194, 222
Stuurbekrachtiging
..........................................19
Stuurbekrachtigingsvloeistof
........................ 19
3
Stuurwiel (verstellen)
...................................... 58
S
upervergrendeling
...................................37- 3 8
Synchroniseren afstandsbediening
................40
Synchroniseren van de afstandsbediening ~
A
fstandsbediening synchroniseren
..............40
Rijden
....................................................
13 8 -13 9
Rijhulpcamera (waarschuwingen)
................ 15
7
Rijhulpsystemen (algemene adviezen) .........15 6
Rijstrookcontrolesystemen
....................
109 -110
Roetfilter
...............................
.................
193, 195
Ruitensproeier achter
...................................
104
Ruitensproeiers
.............................................
104
Ruitenwisser achter
......................................
104
Ruitenwisserbladen (vervangen)
..........
105 -10 6
Ruitenwisserbladen vervangen
............ 10
5 -10 6
Ruitenwissers
..................................
20, 103 -104
Ruitenwisserschakelaar
........................ 10
3 -104
Ruit van de achterklep ....................................
50
Trefwoordenregister
237
V
U
W
Z
X
Vaste achterstoel en -bank ...........6 3-64, 66-67
Veiligheidsgordels .....................12 , 113 -117, 12 3
Veiligheidsgordels achter
............................. 11
5
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
........................ 118 , 12 0 -124, 13 0 -13 6
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen ~ Kinderen
(veiligheidsvoorzieningen)
.........................11 8 ,
12 0 -124, 13 0 -13 6
Ventilatie
................................. 86 - 87, 90, 92, 94
Ventilatieroosters
...............................
.............86
Vergrendeling portieren ~ Portieren vergrendelen ............................41- 42
Uitneembaar luik
.......................................
60-62
Uitschakelen airbag passagier ~
P
assagiersairbag uitschakelen
..........
11 8 , 12 2
Uitschakelen ASR /CDS (ESC) .....................
111
USB
.................................................................
77
USB-aansluiting
..............................................
77
Waarschuwing kans op aanrijding
.........171-172
Waarschuwing oplettendheid bestuurder
.....175
Waarschuwingssignaal sleutel in contact
....142
Waarschuwing vergeten verlichting
...............98
Wassen
........................................................15
8
Wegklapbare verschuifbare tafel
..............83-85
Werktafel
.........................................................63Zekeringen
.............................................
217-219
Zekeringen vervangen
............
217-218, 217-219
Zekeringkast motorruimte
.............................
219
Zij-airbags
...............................
..............
118, 120
Zijknipperlicht
................................................
214
Zijruiten achter
................................................
82
Zijschuifruit
......................................................
82
Zonnescherm (panoramadak)
........................
82
Zonnesensor
...................................................
86
Zonwering
....................................................... 82
Zu
inig rijden
......................................................
7
Xenonlampen
................................................
213
Te l l e r
..............................................................
15 8
Temperatuurregeling .................................88-89
Textuurlak
......................................................
19 9
Tijdelijke bandenspanning (met set) ~ Banden, noodreparatie ....
202-205
Tijd instellen
....................................................
30
Toegang tot de 3e zitrij .............................
65-66
Toegang tot het reservewiel
.........................
207
Toevoer van buitenlucht ~ Luchttoevoer (bediening)
........................
88-90
Top Rear Vision............................................. 18 0
Trekhaak
.......................................................
188
Tweepersoons voorbank
........................
5 6 , 114Vergrendeling van binnenuit
.....................
41
- 4 3
Vergrendelen ................................. 31, 33, 36 -37
Verklikkerlampje airbags ~ Airbaglampjes
.....
18
Verklikkerlampje handrem ~ Handremlampje
............................................
12
Verklikkerlampje laag brandstofniveau ~
Brandstofreservelampje
............................... 19
V
erklikkerlampje remsysteem ~
Remlampje
...............................................
11 -12
Verklikkerlampjes
............................................
97
Verklikkerlampjes ~ Controlelampjes
........
1 0 -11
Verklikkerlampje service
.................................
13
Verklikkerlampjes ~ Waarschuwingslampjes
...............................
11
Verklikkerlampje veiligheidsgordel bestuurder
niet vastgemaakt ~ Gordellampje ..............
115
Verklikkerlampje veiligheidsgordels ~ Gordel (lampje)
...
12 , 115
Verklikkerlampje voorgloeien (diesel)
............
18
Verlichting
.......................................................
97
Verlichting overdag ~ Dagrijverlichting
....................... 9
7, 99, 211-213
Verversen
......................................................
192
Vervuiling van het roetfilter (diesel)
..............
195
Verwarmde bank
...............................
..............
57
Verwarming
....................................
86 - 87, 92-94
Volledig ontgrendeld
.................................
33-36
Voorgloeien (dieselmotor) ...............................
18
Voorruitverwarming ........................................91
Voor stoelen
...............................................54-56Wiel demonteren
...................................
208 -210
Wiel monteren
.......................................
208 -210
Wiel verwisselen
...........................................
206
Window-airbags
...............................
......
11 8 -12 0
.
Trefwoordenregister