118
Airbags vóór
De airbags vóór beschermen de bestuurder
en voorpassagier bij een ernstige frontale
aanrijding, om de kans op hoofd- en borstletsel
te verkleinen.
De bestuurdersairbag is ingebouwd in het
stuur wiel en de passagiersairbag in het
dashboard boven het dashboardkastje.
Activering
De airbags worden geactiveerd, met
uitzondering van de airbag aan passagierszijde
als deze is uitgeschakeld, bij een ernstige
frontale aanrijding binnen (een gedeelte van)
de impactzone vóór (A), in de lengterichting
van de auto en vanaf de voorzijde richting
de achterzijde van de auto, die zich op een
horizontale ondergrond moet bevinden.
De airbags vóór worden opgeblazen tussen
de bestuurder en het stuur en tussen de
passagier(s) voorin en het dashboard om
te verhinderen dat deze naar voren worden
geslingerd. Houd tijdens het rijden
het
dashboardkastje gesloten. Inzittenden
kunnen anders gewond raken bij een
ongeval of een noodstop.
Zijairbags
Activering
De zijairbags worden aan de desbetreffende
zijde opgeblazen bij een ernstige zijdelingse
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone opzij, loodrecht op de lengteas
van de auto en vanaf de buitenzijde richting de
binnenzijde van de auto.
De zijairbag wordt opgeblazen tussen de buik
en het hoofd van de inzittende voorin en het
desbetreffende portierpaneel.
Window-airbags (2e en
3e zitrij)
Feel , Shine , Business Lounge
Indien uw auto is uitgerust met window-airbags,
helpen deze de inzittenden (uitgezonderd
de passagiers op de middelste zitplaatsen)
te beschermen bij een ernstige zijdelingse
aanrijding, om de kans op letsel aan de zijkant
van het hoofd te verkleinen.
De window-airbags zijn aangebracht in de
stijlen en in de hemelbekleding. Indien uw auto is uitgerust met zijairbags,
beschermen deze de bestuurder en de
voorpassagier bij een ernstige zijdelingse
aanrijding om de kans op letsel aan het
bovenlichaam, tussen de buik en het hoofd, te
verkleinen.
De zijairbags zijn aangebracht in het frame van
de rugleuning, aan de portierzijde.
Veiligheid
119
Activering
De zijairbags worden aan de desbetreffende
zijde opgeblazen bij een ernstige zijdelingse
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone opzij, waarbij de krachten loodrecht
op de lengteas van de auto en vanaf de
buitenzijde richting de binnenzijde van de auto
worden uitgeoefend.
De window-airbag wordt opgeblazen tussen de
passagiers op de buitenste zitplaatsen achterin
en de ruiten.
Storing
Als dit waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel gaat branden,
raadpleeg dan altijd het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om het systeem te laten
controleren.
De kans bestaat dat de airbags bij een ernstige
aanrijding niet worden geactiveerd.
Bij een lichte zijdelingse aanrijding of
bij over de kop slaan kan het zijn dat de
airbags niet worden geactiveerd.
Bij een aanrijding van achteren of een
frontale aanrijding worden de zij- en
window-airbags niet geactiveerd.
Adviezen
Houd u aan de onderstaande
veiligheidsvoorschriften voor een
maximale effectiviteit van de airbags.
Ga normaal en rechtop zitten.
Doe de veiligheidsgordel om en zorg dat
deze correct is geplaatst en afgesteld.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen
de airbag en de inzittenden (kinderen,
huisdieren, objecten, enz.) en bevestig
niets in de buurt van de airbags of in het
gebied waar de airbags afgaan. Dit kan
de inzittende bij het afgaan van de airbag
verwonden.
Wijzig niets aan het oorspronkelijke
ontwerp van uw auto, vooral niet in de
directe omgeving van de airbags.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw
auto de airbagsystemen controleren.
Werkzaamheden aan airbagsystemen
mogen uitsluitend door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats
worden uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriften
worden nageleefd, blijft de kans bestaan
op letsel of lichte brandwonden aan het
hoofd, de borst of de armen als de airbag
wordt geactiveerd. De airbag wordt
namelijk zeer snel opgeblazen (binnen
enkele milliseconden) en loopt vervolgens
even snel leeg, waarbij de hete gassen via
de daar voor bestemde openingen naar
buiten stromen. Airbags vóór
Houd het stuur wiel niet aan de spaken
vast en laat uw handen niet op het
stuurwielkussen rusten.
De voorpassagier mag zijn of haar voeten
niet op het dashboard laten rusten.
Rook niet in de auto. Als de airbag wordt
opgeblazen, kunnen brandende sigaretten
of een pijp brandwonden of ander letsel
veroorzaken.
Ver wijder het stuur wiel nooit, maak geen
gaten in de stuur wielbekleding en sla er
niet op.
Bevestig geen voor werpen of stickers op
het stuur wiel of op het dashboard. Deze
kunnen bij het afgaan van de airbags
letsel veroorzaken.
5
Veiligheid
120
Window-airbags
Zijairbags
Breng uitsluitend goedgekeurde
stoelhoezen aan die compatibel zijn
met zijairbags. Voor informatie over
stoelhoezen die geschikt zijn voor uw auto
kunt u zich wenden tot het CITROËN-
netwerk.
Bevestig nooit iets aan en hang nooit iets
over de rugleuning van de stoelen (kleding
enz.): dit zou bij het afgaan van de
zijairbags kunnen leiden tot verwondingen
aan armen of borstkas.
Ga niet onnodig dicht tegen het
portierpaneel zitten.
De portierpanelen van de voorportieren
bevatten de zijdelingse schoksensoren
van de auto.
Schade aan het portier of het uitvoeren
van werkzaamheden (wijzigingen of
reparaties) die niet aan de voorschriften
voldoen, kan ertoe leiden dat deze
sensoren niet meer goed werken - In dat
geval werken de zijairbags mogelijk niet!
Laat dergelijke werkzaamheden
uitsluitend uitvoeren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Algemene informatie met
betrekking tot kinderzitjes
De regelgeving met betrekking tot het
vervoer van kinderen verschilt per land.
Raadpleeg de in uw land geldende regels. -
D
e veiligste plaats voor het ver voeren
van een kind is volgens de statistieken
een plaats op de achterbank van uw
auto.
-
K
inderen tot 9 kg moeten zowel voor-
als achterin met de rug in de rijrichting
worden vervoerd.
Het is raadzaam om kinderen op de
achterzitplaatsen van uw auto te
vervoeren:
-
t
ot 3 jaar "
met de rug in de
rijrichting ",
-
v
anaf 3 jaar "
met het gezicht in de
rijrichting ".
Controleer of de veiligheidsgordel goed
gepositioneerd is en strak staat.
Zorg er bij kinderzitjes met een steun voor
dat de steun goed contact maakt met de
v l o e r.
Voorin: verstel indien nodig de
passagiersstoel.
Achterin: verstel indien nodig de
betreffende voorstoel.
Ver wijder de hoofdsteun en berg hem
op alvorens een kinderzitje met een
rugleuning te bevestigen op een zitplaats.
Plaats de hoofdsteun terug zodra het
kinderzitje is verwijderd.
Feel
, Shine , Business
Lounge
Bevestig nooit iets op of aan de
hemelbekleding; dit zou bij het afgaan
van de window-airbags kunnen leiden tot
hoofdletsel.
Schroef nooit de handgrepen van het
dak los; deze maken deel uit van de
bevestiging van de window-airbags.
Volg voor een optimale veiligheid de volgende
adviezen op:
-
C
onform de Europese wetgeving dienen
kinderen jonger dan 12 jaar of kleiner
dan 1,50 m in gehomologeerde, aan
het lichaamsgewicht aangepaste
kinderzitjes op met veiligheidsgordels of
ISOFIX-bevestigingen uitgeruste plaatsen
te worden vervoerd.
Veiligheid
121
Advies
Een onjuist geïnstalleerd kinderzitje
kan de veiligheid van het kind in gevaar
brengen in het geval van een ongeval.
Controleer of er geen veiligheidsgordel of
gesp van de veiligheidsgordel onder het
kinderzitje zit; dat zou de stabiliteit van het
zitje in gevaar kunnen brengen.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels
of het tuigje van het kinderzitje, zelfs bij
korte ritten, worden vastgemaakt waarbij
de speling ten opzichte van het lichaam
van het kind zoveel mogelijk moet worden
beperkt.
Zorg er bij het bevestigen van het
kinderzitje met de veiligheidsgordel voor
dat de veiligheidsgordel correct tegen het
kinderzitje is gespannen en dat de gordel
het kinderzitje stevig op zijn plaats houdt.
Schuif de passagiersstoel, wanneer deze
versteld kan worden, indien nodig naar
voren.
Verwijder de hoofdsteun alvorens
een kinderzitje met rugleuning op een
passagierszitplaats te bevestigen.
Berg de hoofdsteun zorgvuldig op om te
voorkomen dat de hoofdsteun door de
auto vliegt bij krachtig afremmen. Plaats
de hoofdsteun terug zodra het kinderzitje
is verwijderd.Plaatsen van een stoelverhoger
Het bovenste gedeelte van de autogordel
moet over de schouder van het kind liggen
zonder de hals te raken.
Controleer of de heupgordel goed over de
bovenbenen van het kind ligt.
Gebruik een stoelverhoger met rugleuning
voorzien van een gordelgeleider ter
hoogte van de schouder.
Extra beveiliging
Gebruik de kinderbeveiliging om te
voorkomen dat de portieren en de
portierruiten achter per ongeluk geopend
worden.
Zorg er voor dat de achterportierruiten niet
verder dan voor 1/3 deel worden geopend.
Plaats zonneschermen op de
achterportierruiten om jonge kinderen
tegen de zon te beschermen.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
-
g
een kinderen zonder toezicht achter
in een auto,
-
n
ooit een kind of een dier in een auto
achter wanneer alle ruiten gesloten zijn
en de auto in de zon staat,
-
d
e sleutels nooit binnen bereik van de
kinderen achter in de auto.
Kinderzitje op de
passagiersstoel voor
F Zet de passagiersstoel in de hoogste
stand, volledige naar achteren geplaatst
en met de rugleuning rechtop .
"Met het gezicht in de
rijrichting"
U moet de airbag vóór aan
passagierszijde niet uitschakelen.
"Met de rug in de
rijrichting"
5
Veiligheid
122
Uitschakelen van
de airbag vóór aan
passagierszijde
U dient de volgende instructie in acht te nemen,
die op de waarschuwingssticker aan beide
zijden van de zonneklep aan passagierszijde
herhaald wordt:Plaats NOOIT een kind in een kinderzitje
"met de rug in de rijrichting" op de
voorpassagiersstoel als de AIRBAG vóór
aan passagierszijde is INGESCHAKELD.
Het KIND kan in dat geval bij een aanrijding
LEVENSGEVA ARLIJK GEWOND RAKEN.
Uitschakelen/inschakelen
van de airbag vóór aan
passagierszijde
Alleen de airbag vóór aan passagierszijde kan
worden uitgeschakeld.
De schakelaar bevindt zich in het
dashboardkastje.
Afgezet contact
:
F
U
itschakelen: draai de schakelaar in de
stand " OFF”.
F
W
eer inschakelen: draai de schakelaar in de
stand " ON”.
Als het contact wordt aangezet: Schakel voor de veiligheid van uw kind
de airbag vóór aan passagierszijde altijd
uit als u een kinderzitje “met de rug in
de rijrichting” op de voorpassagiersstoel
plaatst.
Anders kan het kind bij het afgaan van de
airbag levensgevaarlijk gewond raken.
Kinderzitje achterin
Zitrij 2
"Met het gezicht in de rijrichting"
of "Met de rug in de rijrichting"
De airbag vóór aan passagierszijde
moet uitgeschakeld worden als u een
kinderzitje “met de rug in de rijrichting”
op de voorstoel plaatst. Gebeurt dit niet,
dan kan het kind bij het afgaan van de
airbag levensgevaarlijk gewond raken.
Waarschuwingssticker - Airbag vóór aan
passagierszijde Dit verklikkerlampje gaat ongeveer
een minuut branden om de
inschakeling aan te geven.
Dit verklikkerlampje gaat branden om
de uitschakeling aan te geven.
Of
Veiligheid
125
CombiGewicht van het kind en leeftijdsindicatie
Zitplaatsen < 13 kg
(groep 0 (b) en 0+)
Tot ongeveer 1 jaar 9 tot 18 kg
(g r o e p 1)
Van 1 tot ongeveer 3 jaar Van 15 tot 25 kg
(groep 2)
Van 3 tot ongeveer 6 jaar Van 22 tot 36 kg
(groep 3)
Van 6 tot ongeveer 10 jaar
Zitrij 1 (c) met individuele stoel, passagiersstoel en
passagiersairbag uitgeschakeld "OFF " U
met individuele stoel, passagiersstoel en
passagiersairbag ingeschakeld "ON " X
UF
met achterbank, middelste
zitplaats met passagiersairbag uitgeschakeld " OFF” of
ingeschakeld " ON" X
met achterbank, buitenste
zitplaats met passagiersairbag uitgeschakeld " OFF" U
met achterbank, buitenste
zitplaats met passagiersairbag ingeschakeld " ON" X
UF
Zitrij 2 en 3 Stoelen, achter U
5
Veiligheid
126
REKENAARGewicht van het kind en leeftijdsindicatie
Zitplaatsen < 13 kg
(groep 0 (b) en 0+) Tot ongeveer 1
jaar9 tot 18 kg
(g r o e p 1)
Van 1 tot ongeveer 3 jaar Van 15 tot 25 kg
(groep 2)
Van 3 tot ongeveer 6 jaar Van 22 tot 36 kg
(groep 3)
Van 6 tot ongeveer 10 jaar
Zitrij 1 (c) met individuele stoel, passagiersstoel en
passagiersairbag uitgeschakeld "OFF " U
met individuele stoel, passagiersstoel en
passagiersairbag ingeschakeld "ON " X
UF
met achterbank, middelste
zitplaats met passagiersairbag uitgeschakeld " OFF” of
ingeschakeld " ON" X
met achterbank, buitenste
zitplaats met passagiersairbag uitgeschakeld " OFF" U
met achterbank, buitenste
zitplaats met passagiersairbag ingeschakeld " ON" X
UF
Zitrij 2 en 3 Stoelen, achter U
Veiligheid
127
FeelGewicht van het kind en leeftijdsindicatie
Zitplaatsen < 13 kg
(groep 0 (b) en 0+)
Tot ongeveer 1 jaar 9 tot 18 kg
(g r o e p 1)
Van 1 tot ongeveer 3 jaar Van 15 tot 25 kg
(groep 2)
Van 3 tot ongeveer 6 jaar Van 22 tot 36 kg
(groep 3)
Van 6 tot ongeveer 10 jaar
Zitrij 1 (c) met passagiersstoel
(elektrisch verstelbaar) en
passagiersairbag uitgeschakeld "OFF " U
met passagiersstoel
(elektrisch verstelbaar) en
passagiersairbag ingeschakeld "ON " X
UF
met passagiersstoel (zonder hoogteverstelling) en
passagiersairbag uitgeschakeld "OFF " U
met passagiersstoel (zonder hoogteverstelling) en
passagiersairbag ingeschakeld "ON " X
UF
Zitrij 2 (d) en 3 (d) Stoelen, achter U
5
Veiligheid