186
Spaarfase
De spaar fase stuurt de elektrische functies van
de auto aan om het ontladen van de accu te
voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de
laadtoestand van de accu enkele functies
(airconditioning, achterruitverwarming, …)
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de
accu dit toelaat.
Sneeuwkettingen
Onder winterse omstandigheden
verbeteren sneeuwkettingen de
tractie en het remgedrag van de
auto.
Uitsluitend de voor wielen mogen van
sneeuwkettingen worden voorzien.
Een noodreser vewiel mag niet worden
voorzien van een sneeuwketting.
Houd u
altijd aan de ter plekke geldende
regelgeving over het gebruik van
sneeuwkettingen en de maximaal
toegestane snelheid.
Montagetips
F Als u onder weg sneeuwkettingen moet
monteren, zet de auto dan langs de kant
van de weg stil op een vlakke ondergrond.
F
T
rek de parkeerrem aan en plaats eventueel
wielblokken voor of achter de wielen om te
voorkomen dat de auto wegglijdt.
F
M
onteer de sneeuwkettingen, volg daarbij
de aanwijzingen van de fabrikant.
F
R
ijd voorzichtig weg en rij even met een
snelheid van maximaal 50
km/h.
F
Z
et de auto stil en controleer of de kettingen
correct gespannen zijn.
Eco-mode
De eco-mode bepaalt de maximale
gebruiksduur van een aantal functies om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u
een aantal
elektrische functies zoals het audio- en
telematicasysteem, de ruitenwissers, het
dimlicht en de plafonniers nog in totaal
maximaal 40
minuten gebruiken.
Inschakelen van de eco-mode
Een melding op het display van het
instrumentenpaneel geeft aan dat de eco-mode
is ingeschakeld: de actieve functies worden in
de ruststand gezet.
Als u op het moment dat de eco-mode wordt
i ngeschakeld aan het telefoneren bent, kan het
gesprek nog gedurende ongeveer 10
minuten
worden voortgezet via het Bluetooth-systeem
van het audiosysteem in uw auto.
Eco-mode afsluiten
De door de eco-mode uitgeschakelde functies
worden automatisch weer ingeschakeld als de
motor gestart wordt.
Start om de functies direct weer te kunnen
gebruiken de motor en laat deze draaien:
-
m
inder dan 10 minuten om de functies
ongeveer 5
minuten te kunnen gebruiken, Als de accu ontladen is, kan de motor niet
gestart worden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de 12V-accu
.
-
m
eer dan 10 minuten om de functies
ongeveer 30
minuten te kunnen gebruiken.
Laat de motor de aangegeven tijd draaien om
er zeker van te zijn dat de accu voldoende is
opgeladen.
Vermijd het herhaaldelijk en continu starten van
de motor om de accu bij te laden.
Praktische informatie
216
Pluspool (+).
Deze is voorzien van een aansluiting met
snelkoppeling.
Minpool (-) .
Omdat de minpool van de accu niet bereikbaar
is, bevindt zich vlak bij de accu een afzonderlijk
massapunt.
Starten van de motor met
een hulpaccu en startkabels
Als de accu van uw auto ontladen is, kan
de motor worden gestart met een hulpaccu
(externe accu of een accu van een andere
auto) en startkabels of een startbooster. Voor toegang tot de pluspool (+):
F
o
ntgrendel de motorkap door de hendel in
het interieur en vervolgens de hendel van
de motorkap te bedienen.
F
o
pen de motorkap.
Start de motor nooit als een acculader is
aangesloten.
Gebruik nooit een startbooster van 24 V
o f h o g e r.
Controleer eerst of de hulpaccu een
nominale spanning van 12
V en een
capaciteit minimaal gelijk aan die van de
ontladen accu heeft.
De twee auto's mogen elkaar niet raken.
Schakel alle stroomverbruikers
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting
enz.) van beide auto's uit.
Zorg er voor dat de startkabels zich niet
in de buurt van bewegende delen van
de motor (ventilator, aandrijfriem enz.)
bevinden.
Maak de plusklem (+) niet los bij draaiende
motor. F
S
luit de rode kabel aan op de pluspool (+)
van de ontladen accu A (bij het gebogen
metalen gedeelte) en ver volgens op
de pluspool (+) van hulpaccu B of de
startbooster.
F
S
luit de groene of zwarte kabel aan op
de minpool (-) van hulpaccu B of de
startbooster (of op een massapunt van de
auto met de hulpaccu).
F
S
luit het andere uiteinde van de groene of
zwarte kabel aan op het massapunt C van
de auto met de lege accu.
F
B
eweeg, indien uw auto hiermee is
uitgerust, het kunststof kapje van de
pluspool (+) omhoog. F
S
tart de motor van de auto met de hulpaccu
en laat deze gedurende enkele minuten
draaien.
F
S
tel de startmotor in werking van de auto
met de lege accu en laat de motor draaien.
Als de motor niet direct start, zet dan het
contact af en wacht even alvorens een nieuwe
poging te doen.
F
W
acht tot de motor stationair draait.
F
N
eem ver volgens de startkabels in
omgekeerde volgorde los.
F
B
reng, indien uw auto hiermee is uitgerust,
het kunststof kapje aan op de pluspool (+).
F L aat de motor minimaal 30 minuten draaien,
rijdend of stilstaand, om het laadniveau van
de accu op een correct peil te krijgen.
Het aanduwen om de motor te starten
is bij een auto met een automatische
transmissie niet toegestaan.
In geval van pech
217
Laden met behulp van een
acculader
Voor een optimale levensduur van de accu
is het noodzakelijk om het laadniveau van de
accu op voldoende capaciteit te houden.
In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn
om de accu op te laden:
-
a
ls u voornamelijk korte ritten maakt,
-
v
oordat de auto meerdere weken niet wordt
gebruikt.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Als u
zelf de accu van uw auto gaat
opladen, gebruik dan uitsluitend een lader
die geschikt is voor loodaccu's en die een
nominale spanning van 12
V heeft.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant van de
acculader.
Sluit de kabels nooit aan op de verkeerde polen.
De accu hoeft niet te worden
losgekoppeld. F
Z
et het contact af.
F
S
chakel alle stroomverbruikers uit
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting
e n z .) . Probeer nooit om een bevroren accu te
laden – Risico op explosie!
Als de accu bevroren is geweest, laat
deze dan door het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats
controleren op beschadigingen van de
inwendige delen en op scheuren in de
behuizing (kans op lekkage van giftig en
corrosief zuur).
Een aantal functies, waaronder het Stop &
Start-systeem, is niet beschikbaar als de
laadtoestand van de accu onvoldoende is.
Loskoppelen van de accu
F Schakel om gevaarlijke vonken te voorkomen
lader B uit alvorens de kabels op de accu aan
te sluiten.
F
C
ontroleer of de kabels van de lader in goede
staat zijn.
F
B
eweeg de kunststof afdekkap (indien
aanwezig) op de pluspool (+) omhoog.
F
S
luit de kabels van lader B als volgt aan:
-
d
e rode pluskabel (+) op de pluspool (+)
van accu A ,
-
d
e zwarte minkabel (-) op massapunt C
van de auto.
F
Z
et na afloop van het laden eerst acculader B
uit voordat u
de kabels losneemt van accu A .
Als u de auto gedurende langere tijd niet
g aat gebruiken, koppel dan de accu los. Op
deze manier blijft het laadniveau van de accu
voldoende om de motor weer te starten.
Voer de volgende handelingen uit alvorens de
accu los te koppelen:
F
sl
uit alle te openen carrosseriedelen
(portieren, achterklep, ruiten, zonnedak);
F
s
chakel alle stroomverbruikers (autoradio,
ruitenwissers, verlichting, enz.) uit;
8
In geval van pech
1
CITROËN Connect Radio
Multimedia-autoradio –
Applicaties – Bluetooth®-
telefoon
Inhoud
De eerste stappen
1
St
uurkolomschakelaars
2
M
enu's
3
A
pplicaties
5
R
adio
5
D
AB-radio (Digital Audio Broadcasting)
7
M
edia
8
T
elefoon
1
0
Instellingen
1
4
Veelgestelde vragen
1
6
De beschreven functies en instellingen
kunnen afwijken van die van het systeem
in de auto. De volgende handelingen mogen om
veiligheidsredenen en vanwege het feit dat
deze handelingen de volledige aandacht
van de bestuurder vragen, uitsluitend
worden uitgevoerd bij stilstaande auto
en
afgezet contact:
-
H
et gebruiken van een smartphone.
-
H
et koppelen van een mobiele telefoon
met Bluetooth aan het handsfree-
systeem van de autoradio
-
H
et verbinden van een smartphone via
CarPlay
®, MirrorLinkTM of Android Auto
(bij bepaalde apps wordt de weergave
onderbroken als de auto rijdt).
-
H
et configureren van profielen.
Het systeem is zodanig beveiligd dat het
uitsluitend in uw auto functioneert.
De overgang naar de waakfase wordt
aangekondigd door de melding Eco-
mode .
Hieronder vindt u
de link naar de OSS
(Open Source Software) -broncode voor
het systeem.
https://www.groupe-psa.com/fr/oss/
https://www.groupe-psa.com/en/oss/
De eerste stappen
Als u bij draaiende motor op de toets
d rukt, wordt het geluid onderbroken.
Als u
bij afgezet contact op de
toets drukt, wordt het systeem
ingeschakeld.
Verhoog of verlaag het volume met de knop of
de toetsen "plus" of "min" (afhankelijk van de
uitvoering).
Gebruik de toetsen aan weerszijden van
of onder het touchscreen om de menu's te
openen en druk ver volgens op de virtuele
toetsen op het touchscreen.
Gebruik al naar gelang het model de toetsen
"Bron" of "Menu" aan de linkerkant van het
touchscreen om de menu's te openen en
druk ver volgens op de virtuele toetsen op het
touchscreen.
U kunt op elk gewenst moment de menu's
oproepen door het scherm kort met drie vingers
aan te raken.
Alle aanraakfuncties op het touchscreen zijn
wit.
Voor pagina's met meerdere tabbladen onder
aan het scherm, kan tussen de pagina's
gewisseld worden door op de gewenste pagina
te tikken of door een vinger te gebruiken en de
pagina's naar links of rechts te verschuiven.
Druk op het gearceerde gedeelte om één
niveau terug te gaan of om uw keuze te
bevestigen.
.
CITROËN Connect Radio
2
Het touchscreen is een capacitief scherm.
Voor het schoonmaken van het scherm is
het raadzaam gebruik te maken van een niet
schurende zachte doek (bijvoorbeeld een
brillendoekje), zonder schoonmaakmiddel.
Raak het scherm niet aan met scherpe
voorwerpen.
Raak het scherm niet aan met natte handen.
Bepaalde informatie wordt permanent
weergegeven in de bovenste balk van het
touchscreen:
-
B
asisinformatie van de airconditioning
(afhankelijk van de uitvoering) en rechtstreekse
toegang tot het desbetreffende menu.
-
I
nformatie over de menu's Radio Media en
Telefoon.
-
I
nformatie over de vertrouwelijkheid.
-
T
oegang tot de instellingen van
het touchscreen en het digitale
instrumentenpaneel.
Selecteren van de geluidsbron (afhankelijk van de
uitrusting):
-
F
M/DAB/AM-radiozenders (afhankelijk van de
uitrusting).
-
T
elefoon verbonden via Bluetooth en
multimedia-uitzending via Bluetooth (streaming).
-
U
SB-stick.
-
V
ia de AUX-aansluiting aangesloten
mediaspeler (afhankelijk van de uitrusting).
-
C
D-speler (afhankelijk van de uitrusting).
Via het menu "Instellingen" kan een
profiel voor één persoon of voor een
groep personen met gemeenschappelijke
interesses worden aangemaakt,
waarbij vele instellingen mogelijk
zijn (voorkeuzezenders radio, audio-
instellingen, geluidssfeer enz.). De
instellingen worden automatisch
doorgevoerd.
Als het zeer warm is in het interieur, kan het
geluidsvolume worden beperkt om het systeem
te beschermen. Het systeem kan gedurende
ten minste 5 minuten stand-by (scherm en
geluid uitgeschakeld) worden gezet.
Zodra de temperatuur in het interieur is gezakt,
zal de oorspronkelijke instelling weer worden
gebruikt.
Druk op de zwarte pijl om een niveau lager te
gaan of om uw keuze te bevestigen.Stuurkolomschakelaars
Bedieningsfuncties op het
stuurwiel – Type 1
Radio:
Vorige/volgende voorkeuzezender
selecteren.
Vorige/volgende item uit een menu
of lijst selecteren.
Media:
Vorig/volgend nummer selecteren.
Vorige/volgende item uit een menu
of lijst selecteren.
Radio:
Kort indrukken: zenderlijst weergeven.
Lang indrukken: zenderlijst bijwerken.
Media:
Kort indrukken: bestandsoverzicht
weergeven.
Lang indrukken: sorteermogelijkheden
weergeven.
Geluidsbron wijzigen (radio, USB-uitgang,
AUX-uitgang (indien draagbaar apparaat is
aangesloten), CD-speler, audiostreaming).
Een selectie bevestigen.
CITROËN Connect Radio
6
Druk op "OK" om te bevestigen.
De radio-ontvangst kan worden verstoord
door het gebruik van elektrische apparatuur
die niet door het merk is goedgekeurd, zoals
een op de 12V-aansluiting aangesloten lader
met USB-aansluiting.
Er kunnen storingen in de ontvangst optreden
door obstakels in de omgeving (bergen,
gebouwen, tunnels, parkeergarages enz.),
ook als de RDS-functie is ingeschakeld. Dit is
een normaal verschijnsel bij radiogolven en
kan in geen enkel opzicht worden gezien als
een defect van het audiosysteem.
Veranderen van frequentieband
Druk op Radio Media om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de toets " OPTIES" om de secundaire
pagina te openen.
Druk op "Band" om de
frequentieband te wijzigen.
Druk op het gearceerde gedeelte om
te bevestigen.
Opslaan van een radiozender
Selecteer een zender of een frequentie.
Druk kort op de lege ster. Als de
ster is gevuld, is de radiozender al
opgeslagen.
Of
Selecteer een zender of een frequentie.
Druk op " Opslaan".
Houd de toets waaronder u
de
zender wilt opslaan lang ingedrukt.
RDS inschakelen/uitschakelen
Druk op Radio Media om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de toets " OPTIES" om de secundaire
pagina te openen.
Activeer/deactiveer " RDS".
Druk op het gearceerde gedeelte om
te bevestigen.
Als de RDS-functie is ingeschakeld, zoekt de
radio steeds naar de sterkste frequentie van
een zender, zodat u
ernaar kunt blijven luisteren
zonder dat u
zelf de frequentie hoeft te wijzigen.
Sommige RDS-zenders zijn echter niet in het
hele land te ontvangen, omdat de frequenties van
de zender niet het hele land dekken. Daardoor
kan de zender tijdens het rijden wegvallen.
Tekstberichten weergeven
Met de functie "Radiotekst" worden door de
radiozender meegestuurde tekstberichten
weergegeven die betrekking hebben op het
radiostation of de muziek waarnaar geluisterd wordt.
Druk op Radio Media om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de toets " OPTIES" om de secundaire
pagina te openen.
Activeer/deactiveer " INFO".
Druk op het gearceerde gedeelte om
te bevestigen.
CITROËN Connect Radio
7
Verkeersinformatie (TA) beluisteren
De TA-functie (Traffic Announcement) geeft voorrang
aan het luisteren naar de TA-verkeersinformatie.
Voor een correcte werking van deze functie
is een goede ontvangst van een radiozender
nodig die deze berichten uitzendt. Zodra een
verkeersinformatiebericht wordt uitgezonden,
wordt de geluidsbron die op dat moment wordt
weergegeven automatisch onderbroken voor de
weergave van het TA-verkeersinformatiebericht.
Zodra dit bericht is afgelopen, wordt de weergave
van de oorspronkelijke geluidsbron hervat.
Druk op Radio Media om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de toets " OPTIES" om de secundaire
pagina te openen.
Activeer/deactiveer " TA".
Druk op het gearceerde gedeelte om
te bevestigen.
Audio-instellingen
Druk op Radio Media om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de toets " OPTIES" om de secundaire
pagina te openen.
Druk op "Audio-instellingen ". Selecteer het tabblad "
Klank",
" Verdeling ", "Geluid ", "Spraak " of
" Beltonen " om de audio-instellingen
te configureren.
Druk op de pijl Terug om te
bevestigen.
In het tabblad " Klank" zijn de instellingen
van de geluidssfeer, en de lage, middelhoge
en hoge tonen voor elke geluidsbron
verschillend en apart in te stellen.
In het tabblad " Verdeling" zijn de instellingen
Alle inzittenden , Bestuurder en Alleen
vóór voor alle geluidsbronnen gelijk.
Activeer of deactiveer in het tabblad " Geluid"
" Snelheidsafhankelijke volumeregeling ",
" AUX-ingang " en "Geluiden touchscreen ".
De verdeling van het geluid (of de ruimtelijke
verdeling dankzij het Arkamys©-systeem) in
de auto is belangrijk voor de kwaliteit van de
weergave en biedt de mogelijkheid de weergave
af te stemmen op het aantal inzittenden.
Geïntegreerd audiosysteem: het Sound
Staging-systeem van Arkamys© zorgt voor
een betere geluidsverdeling in het interieur.
Digitale radio (DAB, Digital
Audio Broadcasting)
Digitale radio
Digitale radio zorgt voor een betere
geluidskwaliteit.
Via "multiplex /bundels" kunt u
kiezen uit
radiozenders die op alfabetische volgorde
zijn gerangschikt.
Druk op Radio Media om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de toets " OPTIES" om de secundaire
pagina te openen.
Druk op "Band" en selecteer " DAB-
band ".
Druk op het gearceerde gedeelte om
te bevestigen.
FM- DAB
"DAB" is niet overal beschikbaar.
Als het digitale signaal zwak is, kunt
u
met "FM-DAB" dezelfde zender
blijven beluisteren doordat het systeem
automatisch overschakelt op de
desbetreffende analoge "FM"-zender
(indien beschikbaar).
.
CITROËN Connect Radio
8
Druk op Radio Media om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de toets " OPTIES" om de secundaire
pagina te openen.
Activeer/deactiveer " FM- DAB".
Druk op het gearceerde gedeelte om
te bevestigen.
Als "FM-DAB" is geactiveerd, kan er
sprake zijn van een vertraging van enkele
seconden als het systeem overschakelt op
de analoge "FM"-radiozender en kan het
geluidsvolume soms veranderen.
Als de kwaliteit van het digitale signaal
weer goed is, schakelt het systeem
automatisch weer over op "DAB".Media
USB-aansluiting
Steek de USB-stick in de USB-aansluiting
of sluit het USB-apparaat via een kabel (niet
meegeleverd) op de USB-aansluiting aan.
Gebruik geen USB-verdeelstekker, om
beschadiging van het systeem te voorkomen.
AUX-aansluiting
Afhankelijk van de uitrusting.
Deze geluidsbron is uitsluitend beschikbaar
als "AUX-ingang" is aangevinkt in de audio-
instellingen.
Sluit het externe apparaat (MP3 -speler enz.)
met een audiokabel (niet meegeleverd) aan op
de AUX-aansluiting.
Stel eerst het volume van het externe
apparaat af (hoog geluidsniveau). Stel dan het
geluidsvolume van de autoradio van de auto in.
Het externe apparaat moet worden aangestuurd
met de bedieningstoetsen van het apparaat.
Geluidsbron selecteren
Als de DAB-zender waarnaar u luistert
n iet beschikbaar is als FM-zender, of als
"FM-DAB" niet is geactiveerd, wordt het
geluid onderbroken als het digitale signaal
te zwak wordt. Het systeem maakt gebruik van afspeellijsten
(in het tijdelijke geheugen). Het aanmaken
van deze lijsten kan enkele seconden of soms
enkele minuten duren nadat het apparaat voor
de eerste keer is aangesloten.
Het verminderen van het aantalniet-
muziekbestanden en het aantal afspeellijsten
zal het aanmaken van deze afspeellijsten
versnellen.
Elke keer dat het contact wordt afgezet of dat
een USB-stick wordt aangesloten, worden de
afspeellijsten bijgewerkt. De lijsten worden in
het geheugen opgeslagen: als de lijsten niet
zijn gewijzigd, is de laadtijd korter. Druk op Radio Media
om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de toets " BRONNEN".
Selecteer de geluidsbron.
CITROËN Connect Radio