2020 BMW X7 Instructieboekjes (in Dutch)

RijstabiliteitsregelsystemenUitrusting
van
de
auto
In
dit
hoofdstuk
worden
alle
standaard,
landspejcifieke
en
speciale
uitrustingen
beschreven
die
inde
modelserie
aangeboden
worden.
Daarom
worden
er
ook
uitrustingen
en
functies
beschrej ven
die
niet
in
een
voertuig
beschikbaar
zijn,
bijv.omwille
van
de
geselecteerde
speciale
opties
of
landuitvoering.
Dat
geldt
ook
voor
veiligheidsrelej vante
functies
en
systemen.
Bij
gebruik
van
deze
functies
en
systemen
moeten
de
geldende
wetj
ten
en
voorschriften
worden
nageleefd.
Antiblokkeersysteem
ABS
ABS
voorkomt
het
blokkeren
van
de
wielen
tijj
dens
het
remmen.
De
bestuurbaarheid
blijft
ook
bij
noodstops
bej
houden
waardoor
de
actieve
veiligheid
wordt
verj
hoogd.
Het
ABS
is
na
het
starten
van
de
motor
bedrijfsj
klaar.
Remassistent
Bij
snel
indrukken
van
het
rempedaal
veroorzaakt
dit
systeem
automatisch
een
zo
hoog
mogelijke rembekrachtiging.
De
remweg
wordt
bij
noodj
stops
derhalve
zo
kort
mogelijk
gehouden.
Daarj bij
wordt
ook
gebruik
gemaakt
van
de
voordelen
van
het
antiblokkeersysteem
ABS.
Het
rempedaal
ingetrapt
houden
zolang
remmen noodzakelijk
is.
Adaptieve
remassistent
In
combinatie
met
de
actieve
snelheidsregeling
ACC
zorgt
het
systeem
ervoor
dat
de
rem
bij
het
afremmen
in
kritieke
situaties
nog
sneller
reaj geert.
Wegrijassistent
Principe
Het
systeem
ondersteunt
bij
het
hellingopwaarts
wegrijden.
Wegrijden
1.Auto
met
rempedaal
op
zijn
plaats
houden.2.Rempedaal
loslaten
en
vlot
wegrijden.
Na
het
loslaten
van
het
rempedaal
wordt
de
auto
gedurende
circa
2
seconden
op
zijn
plaats
gej
houden.
Naargelang
de
belading
of
bij
rijden
met
aanj hangwagen
kan
de
auto
een
klein
stukje
achterjuitrollen.
Dynamische stabiliteitscontrole
DSC
Principe
Binnen
hetgeen
volgens
de
wetten
van
de
naj tuurkunde
mogelijk
is,
helpt
het
systeem
door
vermindering
van
het
motorvermogen
en
reminj grepen
aan
de
afzonderlijke
wielen
de
koersstajbiliteit
van
de
auto
te
handhaven.
Algemeen
DSC
detecteert
bijv.
de
volgende
instabiele
rijj
toestanden:
'xUitbreken
van
de
achterzijde
van
de
auto,
wat tot
oversturen
kan
leiden.'xGripverlies
van
de
voorwielen,
wat
tot
onderjsturen
kan
leiden.Seite
249RijstabiliteitsregelsystemenBEDIENING249
Online
Edition
for
Part
no.
01402884005
-
X/19

Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Het
systeem
ontlast
u
niet
van
persoonlijke
verj
antwoordelijkheid
om
de
verkeerssituatie
juist
in
te
schatten.
Wegens
systeembeperkingen kan
het
systeem
niet
in
alle
verkeerssituaties
zelfstandig
op
gepaste
wijze
reageren.
Er
bej
staat
gevaar
voor
ongevallen.
Rijstijl
aan
de
verj keerssituatie
aanpassen.
Verkeerssituatie
obj
serveren
en
in
de
betreffende
situaties
actief ingrijpen.
WAARSCHUWING
Bij
het
rijden
met
dakbelasting,
bijvoorbeeld met
een
dakdrager,
kan
door
het
hogere
zwaarjtepunt
in
rijkritische
situaties
de
rijveiligheid
nietmeer
gewaarborgd
zijn.
Er
bestaat
kans
op
een
ongeval
of
schade.
Bij
het
rijden
met
dakbelasj
ting
de
Dynamische
Stabiliteitscontrole
DSC
niet
deactiveren.
Overzicht
Toets
in
de
auto
DSC
OFF
DSC
deactiveren/activerenAlgemeen
Door
DSC
uit
te
schakelen
wordt
de
rijstabiliteit
bij
het
accelereren
en
in
bochten
minder.
In
verband
met
een
optimale
stabiliteit
DSC
zospoedig
mogelijk
weer
inschakelen.
Dynamische
stabiliteitscontrole
deactiveren
Toets
ingedrukt
houden
tot
in
het
injstrumentenpaneel
DSC
OFF
wordt
weergegeven
en
het
controlelampje
voor
DSC
OFF
gaat
branden.
Dynamische
stabiliteitscontrole
activeren
Toets
indrukken.
DSC
OFF
en
controlelampje
DSC
OFF
doven.
Weergave Op
het
instrumentenpaneel
Bij
gedeactiveerde
DSC
wordt
DSC
OFF
weerj gegeven
in
het
instrumentenpaneel.
Controle-
en
waarschuwingslampjes Controlelampje
brandt:
DSC
is
gedeactijveerd.
Controlelampje
knippert:
DSC
regelt
de
aandrijf-
en
remkrachten.
Controlelampje
brandt:
DSC
is
uitgevalj
len.Seite
250BEDIENINGRijstabiliteitsregelsystemen250
Online
Edition
for
Part
no.
01402884005
-
X/19

Dynamische
tractiecontroleDTC
Principe
Het
DTC-systeem
is
een
op
tractie
geoptimalij
seerde
variant
van
de
dynamische
stabiliteitsconj trole
DSC.
Het
systeem
waarborgt
bij
bijzondere
rijbaansij
tuaties,
bijvoorbeeld
niet
sneeuwvrij
gemaakte
rijj
baan,
of
op
losse
ondergrond
een
maximale
tracj tie
bij
beperkte
koersstabiliteit.
Algemeen
Bij
geactiveerde
DTC
wordt
maximale
tractie
gej leverd.
De
koersstabiliteit
is
bij
het
accelererenen
bij
het
rijden
in
bochten
beperkt.
In
de
volgende
situaties
verdient
het
aanbevelingde
DTC
tijdelijk
in
te
schakelen:
'xRijden
dooiende
sneeuw
of
op
niet
geruimde,besneeuwde
rijbanen.'xWegrijden
uit
diepe
sneeuw
of
op
losse
onjdergrond.'xRijden
met
sneeuwkettingen.
Overzicht
Toets
in
de
auto
DSC
OFF
DTC
activeren/deactiveren
DTC
activeren Toets
indrukken.
Het
instrumentenpaneel
geeft
TRACj
TION
weer
en
het
controlelampje
voor
DSC
OFF
gaat
aan.
DTC
deactiveren Toets
opnieuw
indrukken.TRACTION
en
controlelampje
DSC
OFF
doven.
Weergave Weergave
in
het
instrumentenpaneel
Bij
geactiveerde
DTC
wordt
in
het
instrumentenjpaneel
TRACTION
weergegeven.
Controle-
en
waarschuwingslampjes Controlelampje
brandt:
DTC
is
geactij
veerd.
Automatisch
wisselen
van
programma
In
bepaalde
situaties
wordt
DSC
automatisch
gejactiveerd:'xAls
de
actieve
snelheidsregeling
met
Stop&Go-functie
ACC
wordt
geactiveerd.'xBij
een
remingreep
door
de
Intelligent
Safety-
systemen.'xBij
bandenpech.
xDrive
Principe
xDrive
is
het
vierwielaandrijvingssysteem
van
de auto.
Door
samenwerking
tussen
xDrive
en
de
Seite
251RijstabiliteitsregelsystemenBEDIENING251
Online
Edition
for
Part
no.
01402884005
-
X/19

andere
regelsystemen
van
het
onderstel,
bijv.
dedynamische
stabiliteitscontrole
DSC,
worden
tractie
en
rijdynamiek
verder
geoptimaliseerd.
xDrive
verdeelt
de
aandrijfkrachten
afhankelijk
van
de
rijsituatie
en
wegdektoestand
variabel
over
de
voor-
en
achteras.
Via
de
rijbelevingsschakelaar
kan
het
koppel
worj
den
verdeeld
over
de
vier
wielen,
van
optimale
tractie
tot
sportief
rijden.
Met
het
xOffroad-pakket
wordt
het
vierwielaanj
drijvingssysteem
bovendien
aan
de
betreffende
xOffroad-rijmodus
aangepast.
Door
het
feit
dat
de
vierwielaandrijving
alleen
wordt
gebruikt
als
het
nodig
is,
zorgt
het
Efficij ent4x4-systeem
voor
een
lager
verbruik.
Weergave
op
het
Control
Display xView-beeld
weergeven Via
iDrive:1.CAR2.Rij-informatie3.xOFFROAD
Of
xVIEW
De
volgende
gegevens
worden
weergegeven:
'xMet
navigatiesysteem:
kompasweergave t.o.v.
de
rijrichting.'xMet
navigatiesysteem:
hoogte
van
de
huidigepositie.'xMet
navigatiesysteem:
doelvlag
met
windj
richting
naar
bestemming.'xHellingshoek
in
langsrichting,
met
vermelding van
graden
en
procenten.'xHellingshoek
in
dwarsrichting,
met
vermelj
ding
van
graden.'xGrafische
weergave
van
stuuruitslag.'xHoogteregeling
van
de
2-asluchtvering.
Met
het
xOffroad-pakket
kan
bovendien
het
volj
gende
worden
weergegeven:
'xMet
Surround
View:
terreinspecifieke
camej raperspectieven
naargelang
de
snelheid.'xMomenteel
actieve
xOffroad-rijmodus.'xKoppelverdeling
over
de
wielen.
Weergave
in
het
Head-Up
Display
Bepaalde
informatie
kan
ook
in
het
Head-Up
Disjplay
worden
weergegeven.
M-sportdifferentieel
Het
actief
M-differentieel
blokkeert
de
achterj
asaandrijving
continu
afhankelijk
van
de
rijsituatie.
Dit
voorkomt
het
doorslippen
van
een
individueel
achterwiel
en
zorgt
in
alle
rijsituaties
voor
optij male
tractie.
De
bestuurder
is
verantwoordelijk
voor
een
rijstijl die
aan
de
situatie
is
aangepast.
Automatic
DifferentialBrake
Het
systeem
regelt
de
aandrijfkracht
door
de
aujtomatische
remingreep
aan
de
afzonderlijke
wiej
len.
De
functie
stemt
overeen
met
een
differentieelj
blokkering
en
verbetert
de
tractie,
bijv.
op
een losse
ondergrond.
Het
systeem
herkent
wanneer
een
wiel
begint
door
te
draaien
en
remt
dit
wiel
automatisch
af.
De
aandrijfkracht
wordt
naar
het
wiel
geleid
met
betere
tractie.
Daardoor
wordt
bij
het
accelereren
de
motorj
kracht
effici

Hill
Descent
Control
HDC
Principe
Hill
Descent
Control
HDC
is
een
bergafrijhulp
die bij
steile
hellingen
de
snelheid
regelt,
bijv.
bij
ritj
ten
terzijde
van
verharde
wegen.
Bij
een
geactiveerd
systeem
beweegt
de
auto
zich
met
een
door
de
bestuurder
ingestelde
snelheid,
zonder
dat
het
rempedaal
moet
worden
bediend.
Terwijl
HDC
de
snelheid
regelt,
verdeelt
het
sysj teem
de
remkracht
automatisch
over
de
afzonj derlijke
wielen.
Rijstabiliteit
en
bestuurbaarheidworden
verbeterd.
Indien
nodig
voorkomt
het
anti-blokkeersysteem
een
blokkeren
van
de
wiej
len.
Algemeen
HDC
kan
onder
ca.
40
km/h
worden
geactiveerd.
Er
kunnen
snelheden
tussen
ca.
3
km/h
en
ca. 30
km/h
worden
ingesteld.
Bij
bergafwaarts
rijj
den
reduceert
het
systeem
binnen
de
fysische
grenzen
de
snelheid
tot
de
ingestelde
waarde.
Overzicht
Toets
in
de
auto
HDC
HDC
activeren Toets
indrukken.
De
led
in
de
knop
brandt.
Snelheid
tussen
ca.
3
km/h
en
ca.
30
km/h
worj
den
als
gewenste
snelheid
overgenomen.
Noodremfunctie,
actieve
inparkeerhulp:
de
noodj remfunctie,
zie
pagina
282,
wordt
gedeactij
veerd.
Weergave
in
het
instrumentenpaneel
Een
symbool
en
de
ingestelde
gewenste
snelheid
worden
weerj gegeven.'xWeergave
groen:
HDC
is
acj
tief.
Het
systeem
remt
de
auto
af.'xWeergave
grijs:
HDC
staat
in
stand-by.
Weergave
in
het
Head-Up
Display
De
status
van
HDC
kan
ook
op
het
Head-Up
Disj
play
worden
weergegeven.
Snelheid
verhogen
of
verlagen
Met
de
tuimelschakelaar
van
de
snelheidsregeling
De
gewenste
snelheid
kan
met
de
tuimelschakej
laar
van
de
snelheidsregeling
aan
het
stuurwiel worden
veranderd.
'xTuimelschakelaar
naar
boven
drukken:
snelj
heid
stapsgewijs
verhogen.Seite
253RijstabiliteitsregelsystemenBEDIENING253
Online
Edition
for
Part
no.
01402884005
-
X/19

'xTuimelschakelaar
naar
boven
drukken
enhouden:
de
snelheid
verhoogt
zolang
de
tuij
melschakelaar
wordt
ingedrukt.'xTuimelschakelaar
naar
onder
drukken:
snelj heid
stapsgewijs
verlagen.'xTuimelschakelaar
naar
onder
drukken
en
houden:
de
snelheid
verlaagt
zolang
de
tuij
melschakelaar
wordt
ingedrukt.
Met
het
rempedaal
Terwijl
HDC
de
snelheid
regelt,
kan
door
het
injtrappen
van
het
rempedaal
de
ingestelde
gejwenste
snelheid
worden
gereduceerd.
HDC
deactiveren Toets
opnieuw
indrukken.
De
LED
dooft.
Boven
ca.
40
km/h
wordt
HDC
automaj
tisch
gedeactiveerd.
Storing Bij
een
functiestoring
wordt
op
het
instrumenjtenpaneel
een
melding
weergegeven.
Integraal-actieve
besturing
Principe
De
integrale
actieve
besturing
maakt
de
auto wendbaarder
en
zorgt
voor
een
directer
stuurgej
drag.
Algemeen
De
integraal-actieve
besturing
is
een
combinatie
van
variabele
stuuroverbrenging
en
achterwielj besturing.
De
besturing
is
directer
aangezien
de
variabele stuuroverbrenging
de
stuurinslag
bij
het
maj
noeuvreren
versterkt.
De
achterwielbesturing
zorgt
bij
lagere
snelheid
voor
een
verhoging
van de
wendbaarheid
doordat
de
achterwielen
in
tejgenstelling
tot
de
voorwielen
een
beetje
wordeningeslagen.
Bij
hogere
snelheden
worden
de
achterwielen
indezelfde
richting
ingeslagen
als
de
voorwielen.
Dit
zorgt
bijv.
voor
een
betere
rechte
beweging
en
een
harmonischere
richtingsverandering.
In
kritieke
rij-omstandigheden
kan
de
integraal-
actieve
besturing
door
doelgericht
sturen
van
de
achterwielen
de
auto
stabiliseren
voordat
de
bej
stuurder
ingrijpt,
bijvoorbeeld
in
geval
van
overj
stuur.
Afstemming Het
systeem
biedt
verschillende
afstemmingen.RijmodusIntegraal-actieve
bestuj
ringCOMFORT
ECO
PROComfortabel,
voor
optimaal
reiscomfort.SPORTDynamisch,
voor
een
groj
tere
behendigheid.
De
verschillende
afstemmingen
zijn
gekoppeld
aan
de
verschillende
rijmodi
van
de
rijbelevingsj schakelaar,
zie
pagina
155.
Rijden
met
sneeuwkettingen
Om
de
stuurhoek
van
de
wielen
bij
het
rijden
met
sneeuwkettingen
te
waarborgen
kan
bij
gemonj teerde
sneeuwkettingen
de
achterwielbesturing
van
de
integraal-actieve
besturing
worden
uitgej schakeld.
Sneeuwkettingmodus
instellen,
zie
pagina
389.
Storing
In
geval
van
een
functiestoring
zijn
bij
lagere
snelheden
grotere
stuurwielbewegingen
vereist, terwijl
de
auto
in
een
hoger
snelheidsbereik
gej
voeliger
op
stuurwielbewegingen
reageert.
De
stabiliteitsbevorderende
ingreep
kan
gedeacj tiveerd
zijn.
Met
matige
snelheid
en
vooruitziend
verder
rijj
den.
Seite
254BEDIENINGRijstabiliteitsregelsystemen254
Online
Edition
for
Part
no.
01402884005
-
X/19

Het
systeem
door
een
Service
Partner
van
de
fajbrikant
of
een
andere
gekwalificeerde
Service
Partner
of
specialist
laten
controleren.Seite
255RijstabiliteitsregelsystemenBEDIENING255
Online
Edition
for
Part
no.
01402884005
-
X/19

RijhulpsystemenUitrusting
van
de
auto
In
dit
hoofdstuk
worden
alle
standaard,
landspejcifieke
en
speciale
uitrustingen
beschreven
die
inde
modelserie
aangeboden
worden.
Daarom
worden
er
ook
uitrustingen
en
functies
beschrej ven
die
niet
in
een
voertuig
beschikbaar
zijn,
bijv.omwille
van
de
geselecteerde
speciale
opties
of
landuitvoering.
Dat
geldt
ook
voor
veiligheidsrelej vante
functies
en
systemen.
Bij
gebruik
van
deze
functies
en
systemen
moeten
de
geldende
wetj
ten
en
voorschriften
worden
nageleefd.
Handmatige snelheidsbegrenzer
Principe
Met
het
systeem
kan
een
snelheidslimiet
worden ingesteld,
bijv.
om
de
wettelijke
snelheidslimieten
niet
te
overschrijden.
Algemeen
Met
het
systeem
kan
de
snelheid
vanaf
30
km/h begrensd
worden.
Beneden
de
ingestelde
sneljheidslimiet
kan
zonder
beperkingen
worden
gejreden.
Overzicht
Toetsen
op
stuurwielToetsFunctieSysteem
aan/uit.Huidige
snelheid
opslaan.
Speed
Limit
Assist:
voorgestelde
snelheid
manueel
overnemen.Tuimelschakelaar:
Snelheidslimiet
wijzigen.
Bediening
Inschakelen Toets
op
het
stuurwiel
indrukken.
De
actuele
rijsnelheid
wordt
overgenomen
als snelheidslimiet.
Bij
inschakelen
in
stilstand
of
bij
een
lage
snelj heid
wordt
30
km/h
als
snelheidslimiet
ingesteld.
De
markering
op
de
snelheidsmeter
wordt
op
de
overeenkomstige
snelheid
ingesteld.
Bij
het
inschakelen
van
de
snelheidslimiet
wordt
eventueel
de
dynamische
stabiliteitscontrole
DSC
ingeschakeld
en
eventueel
omgeschakeld
naar
de
rijmodus
COMFORT.
Uitschakelen Toets
op
het
stuurwiel
indrukken.
Het
systeem
schakelt
zich
automatisch
uit
in
bijj
voorbeeld
de
volgende
situaties:
'xBij
het
afzetten
van
de
motor.'xBij
het
inschakelen
van
de
snelheidsregeling.Seite
256BEDIENINGRijhulpsystemen256
Online
Edition
for
Part
no.
01402884005
-
X/19