Indicatielampjes uitschakeling
passagiersairbag
Dit indicatielampje fig. 85 gaat branden
om u eraan te herinneren dat bij een
botsing de front- en zijairbags aan de
passagierszijde en het
gordelspansysteem niet geactiveerd
zullen worden.
22) 23)
OpmerkingHet systeem heeft ongeveer
10 seconden nodig om de front- en
zijairbags van de passagier en het
gordelspansysteem in of uit te
schakelen.
Het indicatielampje uitschakeling
passagiersairbag kan herhaaldelijk gaan
branden als bagage of andere
voorwerpen op de passagiersstoel
worden geplaatst of als de temperatuur
in het voertuig plotseling wijzigt.
Het indicatielampje uitschakeling
passagiersairbag kan 10 seconden
gaan branden als de elektrostatische
capaciteit van de passagiersstoel
wijzigt.
Het waarschuwingslampje
airbag/gordelspansysteem kan gaan
branden als de passagiersstoel een
zware klap te verduren krijgt.
Installeer het kinderzitje opnieuw
volgens de procedure beschreven in dit
handboek als het indicatielampje
uitschakeling passagiersairbag niet gaat
branden nadat u een kinderzitje op de
passagiersstoel heeft geïnstalleerd.
Neem onmiddellijk contact op met het
Abarth Servicenetwerk als het
indicatielampje uitschakeling
passagiersairbag UIT nog altijd niet gaat
branden.
Vraag de passagier om diens
houding aan te passen door de voeten
op de grond te plaatsen en de
veiligheidsgordel opnieuw vast te zetten
als het indicatielampje uitschakeling
passagiersairbag gaat branden terwijl
een passagier op de passagiersstoel
zit. Verplaats de passagiersstoel zo ver
mogelijk naar achteren als het
indicatielampje uitschakeling
passagiersairbag blijft branden. Neem
zo snel mogelijk contact op met het
Abarth Servicenetwerk.
Tijdens het opblazen van de airbag
kunt u een hard geluid horen en kan
wat rook worden veroorzaakt. Deze
effecten zullen zeer waarschijnlijk geen
letsel veroorzaken, al kan de textuur
van de airbags door wrijving licht
huidletsel veroorzaken op
lichaamsdelen die niet door kleding
worden afgedekt.
8403040702-12A-001AB
8506070400-121-001AB
115
Mocht u uw Abarth doorverkopen,
dan raden we u aan om de nieuwe
eigenaar over de airbagsystemen in te
lichten en om te benadrukken dat het
heel belangrijk is dat hij/zij met de
instructies ervan in het handboek
bekend moet raken.
Voertuigen met een passagiersairbag
zijn voorzien van een
waarschuwingslabel zoals hieronder is
getoond. Dit waarschuwingslabel wordt
in overeenstemming met het wettelijke
voorschrift aangebracht.
8603030100-133-555
116
VEILIGHEID
Tabel voorwaarde aan/uit indicatielampje uitschakeling passagiersairbag
Het indicatielampje gaat branden bij inschakeling van het contact als de passagiersdetectiesensor normaal is. Het lampje gaat
na enkele seconden uit. Het indicatielampje gaat vervolgens aan of blijft uit in de volgende omstandigheden:
Voorwaarde waargenomen
door het
passagiersdetectiesysteemIndicatielampje uitschakeling
passagiersairbagFront- en zijairbags
passagierszijdeGordelspansysteem
passagiersstoel
Leeg (ongebruikt)Uitgeschakeld Uitgeschakeld
Een kind in een kinderzitje (*)
Uitgeschakeld Uitgeschakeld
Volwassene (**)
(***)Gereed Gereed
(*) Afhankelijk van de grootte en de zithouding van uw kind kan het zijn dat de detectiesensor een kind op de stoel, in een
kinderzitje of op een zitverhoger niet waarneemt.
(**) Afhankelijk van de lichaamsbouw van de persoon kunnen de sensoren een kleinere volwassene op de passagiersstoel als
een kind waarnemen.
(***) Wordt na korte tijd uitgeschakeld.
Laat niemand op de passagiersstoel plaatsnemen en neem onmiddellijk contact op met het Abarth Servicenetwerk als de beide
indicatielampjes voor uitschakeling passagiersairbag de gespecificeerde tijd gaan branden bij inschakeling van het contact, of
als ze niet gaan branden volgens de voorwaarden gegeven in de tabel indicatielampje uitschakeling passagiersairbag. Het is
mogelijk dat het systeem niet correct werkt bij een ongeval.
117
BELANGRIJK
116)Het dragen van veiligheidsgordels is
verplicht in voertuigen die zijn uitgerust met
een airbag. Het is gevaarlijk om alleen op
de bescherming van airbags te rekenen in
het geval van een ongeluk. Op zichzelf
staand kunnen airbags ernstig letsel niet
voorkomen. Geschikte airbags worden
alleen geactiveerd bij een eerste ongeluk,
frontaal, bijna frontaal of bij matige
botsingen aan de zijkant. Inzittenden
moeten te allen tijde veiligheidsgordels
dragen.
117)Zorg er altijd voor dat het
deactivatielampje UIT van de airbag van de
passagier brandt bij gebruik van een
kinderzitje. Het is zeer gevaarlijk een kind in
een kinderzitje op de passagiersstoel te
zetten als het deactivatielampje UIT van de
airbag niet brandt. Bij een ongeluk kan de
airbag worden geactiveerd en leiden tot
ernstig letsel of zelfs overlijden van het kind
in het kinderzitje. Zorg er altijd voor dat het
deactivatielampje UIT van de airbag van de
passagiersstoel brandt.118)ZEER GEVAARLIJK! Zet nooit een
naar achteren gericht kinderzitje op de
passagiersstoel met een airbag die kan
worden geactiveerd. Plaats NOOIT een
kinderzitje tegen de rijrichting in op een
stoel met bescherming van een ACTIEVE
AIRBAG ervoor. Dit kan leiden tot
OVERLIJDEN of ERNSTIG LETSEL van het
KIND. Zelfs bij een licht ongeluk kan een
kinderzitje worden geraakt door een
opgeblazen airbag en met kracht naar
achteren worden geduwd, hetgeen kan
leiden tot ernstig letsel of overlijden van het
kind. Als uw voertuig is uitgerust met een
passagiersdetectiesysteem, zorg er dan
altijd voor dat het deactivatielampje UIT van
de airbag van de passagier brandt.
119)Ga niet te dicht in de buurt van de
bestuurder en de airbags aan
passagierszijde zitten. Het is zeer gevaarlijk
om te dicht op de bestuurder en de
airbagmodules aan passagierszijde te zitten
of om uw handen of voeten erop te
plaatsen. De airbags aan bestuurders- en
passagierszijde worden met veel kracht en
grote snelheid opgeblazen. Er kan ernstig
letsel optreden als iemand te dicht in de
buurt zit. De bestuurder moet altijd de rand
van het stuur vasthouden. De passagier
moet beide voeten op de vloer houden.
Inzittenden moeten hun stoel zo ver
mogelijk naar achteren instellen en altijd
rechtop zitten tegen de rugleuning met de
veiligheidsgordel goed vastgemaakt.120)Zit niet te dicht bij een portier en leun
niet tegen portieren in voertuigen met
zijairbags. Het is zeer gevaarlijk om te dicht
bij de zijairbagmodules te zitten of om uw
handen erop te plaatsen. Een zijairbag
wordt met grote kracht en snelheid
opgeblazen, rechtstreeks uit het
schoudergedeelte van de zitting en strekt
uit langs het portier aan de zijde waar de
auto wordt geraakt. Er kan ernstig letsel
optreden als een persoon te dicht bij het
portier zit of tegen een ruit leunt.
Bovendien kan slapen tegen het portier of
hangen uit het raam aan de zijde van de
bestuurder tijdens het rijden de zijairbag
blokkeren en de voordelen van deze extra
bescherming tenietdoen. Geef de zijairbags
de ruimte om te werken door in het midden
van de stoel te zitten als het voertuig in
beweging is, met de veiligheidsgordels
goed vastgemaakt.
121)Ga in het midden van de stoel zitten
en draag de veiligheidsgordels correct. Het
is zeer gevaarlijk om te dicht bij de
zijairbagmodules te zitten of om uw handen
erop te plaatsen, of om tegen het portier te
slapen of uit het raam te hangen. De
zijairbags worden met grote kracht en
snelheid opgeblazen rechtstreeks langs het
portier aan de zijde waar de auto wordt
geraakt. Er kan ernstig letsel optreden als
iemand te dicht bij het portier zit. Geef de
zijairbags de ruimte om te werken door in
het midden van de stoel te zitten als het
voertuig in beweging is, met de
veiligheidsgordels goed vastgemaakt.
118
VEILIGHEID
122)Plaats geen voorwerpen op of rond
het gebied waar de airbags van de
bestuurder en de bijrijder worden
opgeblazen. Het is zeer gevaarlijk om een
voorwerp aan de airbagmodules van de
bestuurder en bijrijder te bevestigen of om
er iets voor te plaatsen. Bij een ongeluk kan
een voorwerp het opblazen van de airbag
verhinderen en de inzittende verwonden.
123)Plaats geen voorwerpen op of rond
het gebied waar de zijairbags worden
opgeblazen. Het aanbrengen van
voorwerpen op de zitting waarbij de
buitenkant van de zitting wordt bedekt is
gevaarlijk. Bij een ongeluk kan het
voorwerp de zijairbag hinderen. Deze wordt
opgeblazen aan de buitenzijde van de
stoelen en de extra bescherming van de
zijairbag kan teniet worden gedaan of de
airbag kan op een gevaarlijke manier
opblazen. Bovendien kan de airbag stuk
gaan en gas vrijgeven. Hang geen netjes,
kaarthouders of rugzakken met zijriemen
aan de stoelen. Plaats nooit stoelbekleding
in de stoelen. Houd de zijairbagmodules
altijd vrij zodat deze in het geval van een
aanrijding in de zijkant kunnen worden
opgeblazen.
124)Raak de onderdelen van het
aanvullende veiligheidssysteem niet aan
nadat de airbags zijn opgeblazen. Het is
gevaarlijk om de onderdelen van het
aanvullende veiligheidssysteem aan te
raken nadat de airbags zijn opgeblazen.
Deze zijn net na het opblazen zeer heet. U
kunt brandwonden oplopen.125)Installeer geen front-end apparatuur in
uw auto. Het installeren van front-end
apparatuur, zoals een beschermingsbalk
aan de voorkant (kangoeroebalk,
koeienvanger, duwbalk of gelijksoortige
apparatuur), sneeuwploeg of lieren, is
gevaarlijk. Het botssensorsysteem van de
airbags kan hierdoor worden beïnvloed. Dit
kan ertoe leiden dat airbags onverwacht
worden opgeblazen, of verhinderen dat de
airbags tijdens een ongeluk worden
opgeblazen. Inzittenden kunnen ernstig
letsel oplopen.
126)Wijzig de ophanging niet. Het is
gevaarlijk de ophanging van het voertuig te
wijzigen. Als de hoogte of de ophanging
van het voertuig wordt gewijzigd, kan een
botsing niet nauwkeurig worden
gedetecteerd waardoor de airbags
incorrect of onverwacht worden
opgeblazen, hetgeen ernstig letsel kan
veroorzaken.127)Wijzig de portieren niet en laat
benodigde reparaties uitvoeren. Raadpleeg
hiervoor altijd een expert: wij raden u aan
de schade aan een portier te laten
opnemen door een dealer van het Abarth
Servicenetwerk. Het wijzigen van portieren
en het niet laten uitvoeren van benodigde
reparaties is gevaarlijk. Elk portier beschikt
over een sensor voor zijdelingse botsingen
als onderdeel van het aanvullende
veiligheidssysteem. Als er gaten in een
portier worden geboord, als een speaker
uit het portier wordt verwijderd of als een
beschadigd portier niet wordt gerepareerd,
kan dit een nadelige invloed op de sensor
hebben waardoor deze de druk van een
botsing in de flank niet nauwkeurig kan
detecteren. Als een sensor een botsing in
de flank niet detecteert, kan het zijn dat de
zijairbags en de gordelspanners niet naar
behoren werken, hetgeen kan leiden tot
ernstig letsel van de inzittenden.
119
128)Voer geen wijzigingen uit aan het
aanvullende veiligheidssysteem. Het
wijzigen van de onderdelen of de
bedrading van het aanvullende
veiligheidssysteem is gevaarlijk. U kunt dit
onbedoeld activeren of onwerkbaar maken.
Voer geen wijzigingen uit aan het
aanvullende veiligheidssysteem. Dit omvat
het installeren van lijsten, insignes of
andere zaken op de airbagmodules. Het
omvat tevens het installeren van extra
elektrische apparatuur op of bij
systeemonderdelen of bedrading. Neem
contact op met een expert: het Abarth
Servicenetwerk kan u de specialistische
hulp bieden die nodig is bij het verwijderen
en installeren van stoelen. Het is belangrijk
de bedrading en aansluitingen van de
airbag te beschermen om ervoor te zorgen
dat de airbags niet onverwacht worden
opgeblazen en dat voor het
passagiersdetectiesysteem en de stoelen
een onbeschadigde airbagaansluiting
wordt gehandhaafd.
129)Plaats geen bagage of andere
voorwerpen onder de stoelen. Het plaatsen
van bagage of andere voorwerpen onder
de stoelen is gevaarlijk. De essentiële
onderdelen van het aanvullende
veiligheidssysteem kunnen beschadigd
raken, en in het geval van een botsing in de
flank worden de airbags mogelijk niet
opgeblazen, hetgeen kan leiden tot
overlijden of ernstig letsel van de
inzittenden. Ter voorkoming van schade
aan de essentiële onderdelen van het
aanvullende veiligheidssysteem wordt u
verzocht geen bagage of andere
voorwerpen onder de stoelen te plaatsen.130)Gebruik geen voertuig met
beschadigde
airbag-/gordelspanneronderdelen.
Verbruikte of beschadigde airbag-/
gordelspanneronderdelen moeten worden
vervangen na een botsing waarbij deze zijn
opgeblazen of beschadigd. Alleen een
gekwalificeerde reparateur, bij voorkeur een
dealer van het Abarth Servicenetwerk, kan
deze systemen volledig beoordelen en
vaststellen of zij bij een eventuele volgende
botsing zullen werken. Rijden met een
verbruikte of beschadigde airbag of
gordelspanner biedt u niet de benodigde
bescherming in het geval van een
eventueel volgend ongeluk, hetgeen kan
leiden tot ernstig letsel of de dood.
131)Verwijder de interne delen van de
airbag niet. Het is gevaarlijk onderdelen
zoals de stoelen, de voorzijde van het
instrumentenpaneel, het stuurwiel waarin
zich onderdelen van de airbags of
sensoren bevinden, te verwijderen. Deze
onderdelen bevatten belangrijke
componenten van de airbag. De airbag kan
onverwacht worden geactiveerd en ernstig
letsel veroorzaken. Laat deze onderdelen
altijd door een dealer van het Abarth
Servicenetwerk verwijderen.132)Laat geen passagier op de
passagiersstoel plaatsnemen met een
postuur dat het voor de classificatiesensor
voor inzittenden moeilijk maakt de
inzittende op de juiste wijze te detecteren.
Het is gevaarlijk een passagier op de
passagiersstoel te laten plaatsnemen met
een postuur dat het voor de
classificatiesensor voor inzittenden moeilijk
maakt de inzittende op de juiste wijze te
detecteren. Indien de classificatiesensor
voor inzittenden de passagier op de
passagiersstoel niet correct kan
detecteren, kunnen de front- en zijairbags
en het gordelspansysteem niet werken (niet
opblazen) of onverwacht worden
geactiveerd (opblazen). De passagier heeft
dan niet de aanvullende bescherming van
de airbags of de onverwachte werking
(opblazing) van de airbags kan leiden tot
ernstig letsel of de dood.
120
VEILIGHEID
133)Onder de volgende omstandigheden
kan de classificatiesensor voor inzittenden
de passagier op de passagiersstoel niet
correct detecteren en kan het
opblazen/niet-opblazen van de airbags niet
worden gecontroleerd zoals wordt
aangegeven op het voorwaarde diagram
van het deactivatielampje UIT van de
airbag van de passagier. Bijvoorbeeld:
bagage of andere voorwerpen onder de
passagiersstoel of tussen de
passagiersstoel en de bestuurdersstoel
waarbij de onderkant van de
passagiersstoel omhoog komt / Een
voorwerp zoals een zittingskussen op de
passagiersstoel of achter de rug van de
passagier / Zittingsbekleding op de
passagiersstoel / Bagage of andere
voorwerpen op de stoel met een kind in
een kinderzitje / Als de stoel is gewassen /
Als er vloeistof op de stoel terecht is
gekomen / Als de passagiersstoel naar
achteren is verschoven, waarbij deze tegen
bagage of andere voorwerpen drukt /
Bagage of andere voorwerpen tussen de
passagiersstoel en de bestuurdersstoel /
Een elektrisch apparaat op de
passagiersstoel. De front- en zijairbags en
het gordelspansysteem worden
gedeactiveerd als het indicatielampje UIT
van de airbag van de passagiersstoel
brandt.BELANGRIJK
22)Plaats geen scherpe voorwerpen of
zware bagage op de zitting van de stoel,
om de correcte activering van de
frontairbag te waarborgen en schade aan
de sensor in de stoel te voorkomen. Mors
geen vloeistoffen op of onder de stoelen.
23)Om te zorgen voor een juiste werking
van de sensoren dient u altijd het volgende
te doen: schuif de stoel zover mogelijk naar
achteren en zit altijd rechtop met de rug
tegen de rugleuning en met de
veiligheidsgordel aangebracht. Zet uw kind
in een kinderzitje en verplaats de
passagiersstoel zo ver mogelijk naar
achteren als u uw kind op de
passagiersstoel plaatst, binnen de positie
waarin het kinderzitje geïnstalleerd kan
worden.
121
VOERTUIGGEGEVENS
REGISTREREN
Dit voertuig is uitgerust met een
computer die de volgende belangrijke
voertuiggegevens verbonden aan de
bedieningselementen, de werking en
andere rijomstandigheden van het
voertuig registreert.
Geregistreerde gegevensVoertuigomstandigheden, zoals de
motor- en voertuigsnelheid.
Rijomstandigheden zoals de gas- en
rempedalen en informatie over de
omgevingsomstandigheden waarin met
het voertuig werd gereden.
Informatie over de diagnostiek van
storingen van elke computer in het
voertuig.
Informatie verbonden aan de
bedieningselementen van andere
computers in het voertuig.
De geregistreerde gegevens kunnen
afhankelijk van de versie van het
voertuig en de optionele uitrusting
variëren. Stem en beelden worden niet
geregistreerd.
Gegevensverwerking
FCA en diens onderaannemingen
kunnen de geregistreerde gegevens
verwerven en gebruiken voor de
diagnostiek van de storingen van het
voertuig, onderhoud en ontwikkeling en
de verbetering van de kwaliteit.
FCA zal de verworven gegevens niet
aan derden bekend maken of
overhandigen, tenzij:
goedkeuring van de voertuigeigenaar
(of goedkeuring van de
voertuigverhuurder en -huurder) is
verkregen;
hier officieel door de politie of andere
rechtshandhavingsinstanties om wordt
gevraagd;
voor de statistische verwerking door
een onderzoeksinstituut na de
gegevens zo te hebben verwerkt dat de
voertuigeigenaar niet langer
geïdentificeerd kan worden.
CONSTANTE
BEWAKING
De volgende componenten van de
airbagsystemen en de actieve
motorkap worden door een
diagnosesysteem bewaakt:
Frontairbagsensoren
Botsingsensoren en diagnosemodule
(SAS-unit)
Zijbotsingsensoren
Airbagmodules
Gordelspanners
Waarschuwingslampje
airbag/gordelspansysteem
Desbetreffende bedrading
Met PassagiersdetectiesysteemPassagiersdetectiesensor
Passagiersdetectiemodule
Indicatielampje uitschakeling
passagiersairbag
Met Actieve motorkapActieve motorkapsensoren
Actieve motorkapmodules
Waarschuwingslampje actieve
motorkap
De diagnosemodule bewaakt continu
de gereedheid van het systeem. Dit
begint bij inschakeling van het contact
en duurt voort zolang met het voertuig
wordt gereden.
122
VEILIGHEID