208)Vul het reservoir uitsluitend met
ruitensproeiervloeistof of kraanwater. Het
gebruik van antivries als
ruitensproeiervloeistof is gevaarlijk.
Wanneer antivries op de voorruit gespoten
wordt, zal de voorruit bevuild raken
waardoor uw zicht afneemt en een ongeval
kan worden veroorzaakt.
BELANGRIJK
39)Let erop dat de verschillende types
vloeistoffen tijdens het bijvullen niet
verwisseld worden: ze mogen absoluut niet
onderling gemengd worden! Bijvullen met
een ongeschikte vloeistof kan ernstige
schade aan het voertuig veroorzaken.
40)Het oliepeil mag nooit boven het
MAX-teken komen.
41)Vermijd dat remvloeistof, die uiterst
corrosief is, in contact komt met gelakte
zones. Spoel bij contact onmiddellijk af met
water.
BELANGRIJK
4)De gebruikte motorolie en oliefilters
bevatten stoffen die schadelijk zijn voor het
milieu. Het wordt geadviseerd naar een
werkplaats van het Abarth Servicenetwerk
te gaan om de olie en het oliefilter te laten
vervangen.
5)Gebruikte versnellingsbakolie bevat
stoffen die schadelijk zijn voor het milieu.
Het wordt geadviseerd contact op te
nemen met het Abarth Servicenetwerk om
de vloeistof te laten vervangen.
6)Accu’s bevatten stoffen die zeer
gevaarlijk zijn voor het milieu. Neem voor
het vervangen van de accu contact op met
het Abarth Servicenetwerk.
ACCU OPLADEN
209) 210)
WAARSCHUWINGEN
BELANGRIJK De procedure voor het
opladen van de accu is uitsluitend
bedoeld ter informatie. Geadviseerd
wordt contact op te nemen met het
Abarth Servicenetwerk om deze
werkzaamheden te laten uitvoeren.
BELANGRIJK Schakel alle accessoires
uit en stop de motor, alvorens de accu
op te laden.
BELANGRIJK Het verdient aanbeveling
de accu langzaam en met een lage
stroomsterkte ongeveer 24 uur op te
laden. De accu langer opladen, kan de
accu beschadigen.
BELANGRIJK Controleer of de kabels
van de elektrische installatie correct zijn
aangesloten op de accu, d.w.z. de
pluskabel (+) op de plusklem en de
minkabel (-) op de minklem. De
accuklemmen zijn gemarkeerd met de
symbolen plus (+) en min (-), en zijn
weergegeven op het deksel van de
accu. De kabelklemmen moeten ook
corrosievrij zijn en stevig aan de
klemmen bevestigd worden. Als een
"snellader" wordt gebruikt terwijl de
189
accu in het voertuig is gemonteerd,
moeten eerst de beide kabels van de
accu losgemaakt worden alvorens de
acculader aan te sluiten. Gebruik geen
"snellader" voor de levering van
startspanning.
BELANGRIJK Nadat de accu opnieuw
is aangesloten, de leerprocedure met
het tandwiel uitvoeren zoals beschreven
in paragraaf “Accu-onderhoud” in dit
hoofdstuk.
PROCEDURE VOOR HET
OPLADEN VAN DE ACCU
Ga als volgt te werk om de accu op te
laden:
verwijder de doppen voordat u de
accu oplaadt;
sluit de kabels van de acculader aan
op de accupolen; let daarbij op de
polariteit;
schakel de acculader in;
schakel na het opladen eerst de
acculader uit alvorens de accu los te
koppelen;
sluit de minklem weer aan op de
accu.
BELANGRIJK
209)Accuvloeistof is giftig en corrosief:
vermijd de aanraking met de huid en de
ogen. Het opladen van de accu moet
worden uitgevoerd in een goed
geventileerde ruimte, ver van open vuur en
mogelijke bronnen van vonken om brand-
en ontploffingsgevaar te vermijden.
210)Probeer nooit een bevroren accu op
te laden: ontdooi eerst de accu om
ontploffing ervan te voorkomen. Als de
accu bevroren is geweest, moet door
gespecialiseerd personeel gecontroleerd
worden of de cellen niet beschadigd zijn en
of de behuizing geen scheuren vertoont,
waardoor de giftige en corrosieve vloeistof
kan weglekken.
WIELEN EN BANDEN
VEILIGHEIDSINFORMATIE
211) 212) 213)
42) 43)
Controleer voor een lange reis en
ongeveer elke twee weken de spanning
van de banden en van het reservewiel,
indien aanwezig. Controleer de
bandenspanning wanneer de banden
koud zijn.
Het is normaal dat door het opwarmen
van de banden de spanning tijdens het
rijden toeneemt. Zie voor de correcte
bandenspanning de paragraaf “Wielen
en gegevens banden” in het hoofdstuk
“Technische gegevens”.
Banden moeten worden vervangen
wanneer de profieldiepte van het
loopvlak minder dan 1,6 mm bedraagt.
EEN BAND VERVANGEN
214)
Als een band regelmatig verslijt zal een
slijtage-indicator in de vorm van een
doorgetrokken streep dwars op het
loopvlak verschijnen. Vervang de band
wanneer dit het geval is (zie afbeelding):
1: nieuw loopvlak/2: versleten loopvlak
(3 = loopvlak slijtage-indicator).
190
ONDERHOUD EN ZORG
RICHTLIJNEN VOOR DE BEHANDELING VAN HET VOERTUIG AAN
HET EINDE VAN DE LEVENSDUUR
(indien aanwezig)
Al jaren zet FCA zich volledig in voor de bescherming van het milieu via de continue verbetering van de productieprocessen en
de realisatie van producten die steeds "eco-compatibeler" zijn. Om de klanten de best mogelijke service te garanderen in
overeenstemming met de milieuwetgeving en conform de Europese richtlijn 2000/53/EG inzake de behandeling van voertuigen
aan het einde van hun levensduur, biedt FCA haar klanten de mogelijkheid hun auto aan het einde van zijn levensduur zonder
extra kosten in te leveren. De Europese richtlijn bepaalt namelijk dat het voertuig kan worden ingeleverd zonder kosten voor de
laatste houder of eigenaar als het voertuig geen of een negatieve marktwaarde heeft.
Voor de kosteloze inlevering van het voertuig aan het einde van zijn levensduur kunt u zich, als u een andere auto gaat
aanschaffen, tot een van onze dealers of tot een door FCA goedgekeurd inzamelings- en verwerkingsbedrijf wenden. Deze
bedrijven zijn zorgvuldig geselecteerd en bieden kwaliteitsservice voor de inzameling, verwerking en recycling van afgedankte
auto’s met respect voor het milieu.
Voor meer informatie over deze inzamelings- en verwerkingsbedrijven kunt u zich wenden tot een FCA Servicepunt, het
telefoonnummer in het garantieboekje bellen of naar de websites van de verschillende merken van FCA gaan.
210
TECHNISCHE GEGEVENS
RADIO 7”
BEDIENINGSTOETSEN
OP STUURWIEL
De bedieningselementen voor de
belangrijkste functies van het systeem
bevinden zich op het stuurwiel (zie
afbeelding), om het systeem
gemakkelijker te kunnen bedienen.
VOLUMEKNOPPEN
Druk de volumeknop+omhoog om het
volume te verhogen. Druk de
volumeknop–omlaag om het volume
te verlagen.
ZOEKEN-KNOP
AM/FM-radio
Druk op de zoeken-knop
/.
De radio schakelt naar de
volgende/vorige opgeslagen zender in
de volgorde dat de zenders zijn
opgeslagen.
Houd de zoeken-knop
/
ingedrukt om naar alle bruikbare
zenders op een hogere of lagere
frequentie te zoeken, ongeacht of ze
wel of niet zijn opgeslagen.
De radiozenders die eerder in de
favoriete radio zijn opgeslagen, kunnen
met een druk op de zoeken-knop
/worden opgeroepen
tijdens het uitzenden van een
radiozender die in de favoriete radio is
opgeslagen.
De radiozenders kunnen bij elke druk
op de knop
/opgeroepen
worden in de volgorde waarin ze zijn
opgeslagen.
DAB-radio(indien aanwezig)
Druk tijdens het luisteren naar een
DAB-radio op de zoeken-knop
/
om een zender op te roepen die
eerder in de lijst met favorieten was
opgeslagen.
Houd de zoeken-knop
ingedrukt
om naar de volgende zender tespringen; druk op
om naar de
vorige zender terug te keren.
USB-audio /Bluetooth®
-audio
Druk op de zoeken-knop
om naar
het begin van het volgende nummer te
springen.
Druk binnen een aantal seconden nadat
het afspelen is gestart op de
zoeken-knop
om naar het begin
van het vorige nummer te springen.
Druk nadat aantal seconden is
verstreken op de zoeken-knop
om naar het begin van het actuele
nummer te springen.
MUTE-KNOP
Druk één keer op de mute-knopom
het geluid te dempen. Druk nog een
keer op de knop om de
geluidsweergave te hervatten.
De mute-functie wordt geannuleerd
wanneer het contact uitgeschakeld
wordt terwijl het geluid gedempt wordt.
Daardoor wordt het audiogeluid niet
onderbroken als de motor wordt
gestart. Druk op de mute-knop
om
de geluidsdemping weer in te
schakelen.
1660620500-188-088AB
219
INSTELLINGEN
OPMERKING: Afhankelijk van de
kwaliteit en specificatie, kan het
schermdisplay afwijken.
Selecteer de icoon
op het
startscherm om het scherm
"Instellingen" weer te geven. Gebruik
het tabblad en selecteer de instelling
van het onderdeel dat u wilt wijzigen.
U kunt de instellingen in het
configuratiescherm als volgt
aanpassen:
"Display": raadpleeg de paragraaf
"Volume/Display/Geluidsknoppen" in de
bijlage Radio 7;
"Sound": raadpleeg de paragraaf
"Volume/Display/Geluidsknoppen" in de
bijlage Radio 7;
"Klok": "Tijd aanpassen", "GPS
Sync", "Tijdformat", "Tijd zone
geselecteerd", "Zomertijd";
“Voertuig”: Regensensor
ruitenwisser/Deurvergrendeling/Andere;
“Apparat.”: selecteerBluetooth®
of "Network Management";
“Systeem”: "Tooltips", "Taal",
"Temperatuur", "Afstand",
"Muziekdatabase updaten",
"Fabrieksreset", "Systeem informatie
(overeenkomsten en rechten)",
"Systeem informatie (Versie-informatie)"
AUX / USB / iPod
Door een in de handel verkrijgbare
draagbaar audioapparaat op de
AUX-aansluiting aan te sluiten kan de
audio via de luidsprekers van het
voertuig worden weergegeven.
Daarvoor is een in de handel
verkrijgbare stereo minikabel zonder
impedantie (3,5 Ø) nodig.
Bovendien kan het audiosysteem van
het voertuig audio weergeven door een
iPod of USB-apparaat op de
USB-poort fig. 168 (1= USB-poorten/
2= hulpaansluiting) aan te sluiten.
Aansluiten op de USB-poort /
AUX-aansluiting
Een apparaat aansluiten: verwijder
het klepje als de AUX-aansluiting of de
USB-poort door een klepje wordt
afgesloten. Sluit de connector van het
apparaat aan op de USB-poort.Aansluiten met een
verbindingskabel: verwijder het klepje
als de AUX-aansluiting of de USB-poort
door een klepje wordt afgesloten. Sluit
de stekker van het apparaat/de
verbindingskabel aan op de
AUX-aansluiting/USB-poort
De AUX-modus gebruiken
Selecteer de icoonop het
startscherm om het scherm
"Entertainment" weer te geven. Schakel
over naar de AUX-modus doorAUXte
selecteren.
Gegevens die afgespeeld kunnen
worden: MP3/WMA/AAC/OGG-
bestand.
OPMERKING De AUX-modus wordt
niet ingeschakeld als geen apparaat op
de AUX-aansluiting is aangesloten.
OPMERKING Regel het geluidsvolume
op het draagbare audio-apparaat, met
de bedieningsschakelaar of met de
audioregelschakelaar. Het geluid kan
ook worden geregeld met behulp van
de volume-instelling van het
audio-apparaat.
OPMERKING Het is mogelijk dat u
geluid hoort wanneer de stekker uit de
AUX-aansluiting wordt gehaald terwijl
de AUX-modus is ingeschakeld.
OPMERKING Dit systeem ondersteunt
geen USB 3.0-apparaat. Afhankelijk van
16806020700-122-001
223
selecteer de tabApparat.en
vervolgens
Bluetooth®
. Schakel de
Bluetooth®
-instelling aan en selecteer
de naam van het apparaat dat u wilt
verbinden;
Selectie telefoon en audiosluit de
beide apparaten als handsfree en
Bluetooth®
-audio aan.Selectie
alleen telefoonsluit een apparaat
alleen als hand-free aan.Selectie
alleen audiosluit een apparaat als
Bluetooth®
-audio aan.
Een nummer bellen
Het bellen van een nummer is mogelijk
met een van de volgende zes
methodes:
Telefoonboek gedownload van het
Bluetooth®
-apparaat (mobiele
telefoon) (spraakherkenningsfunctie kan
worden gebruikt);
Favorieten;
Oproepregistratie;
Een telefoonnummer kiezen
(spraakherkenningsfunctie kan worden
gebruikt);
“Opnieuw kiezen” -
spraakherkenningsopdracht om het
laatste uitgaande gesprek dat is
vastgelegd opnieuw te kiezen;
“Terugbellen” -
spraakherkenningsopdracht om het
laatste inkomende gesprek dat is
vastgelegd opnieuw te kiezen.Door de naam van het contact in het
gedownloade telefoonboek of de naam
van een persoon wiens nummer in de
Bluetooth®
-handsfree is opgeslagen
uit te spreken, kan een nummer worden
gebeld.
Ga als volgt te werk:
druk op de spreekknop;
wacht op de pieptoon;
zeg: "Bel XXXXX... (bijv. “John”)
Mobiel” (u kunt ook zeggen, “Thuis”,
“Werk” of “Anders” in plaats van
“Mobiel”, afhankelijk van hoe uw
contactinformatie is ingesteld);
volg de spraakassistentie om een
oproep te doen of druk gewoon op de
antwoordknop op het stuur tijdens of
na de assistentie om een oproep te
doen.
Een contact importeren
(gedownload telefoonboek)
De gegevens van het telefoonboek van
uw apparaat (mobiele telefoon) kan via
Bluetooth®
naar uwBluetooth®
-
handsfree telefoonboek worden
gezonden en erin worden opgeslagen.
Automatisch downloaden:de
instelling "Autom. download
contactpersonen" moet zijn aangezet.
Als handsfree met het apparaat is
verbonden, wordt het telefoonboek
automatisch gedownload.
Handmatig downloaden: als "Autom.download contactpersonen" niet is
aangezet, kan het telefoonboek met de
volgende procedure worden
gedownload:
selecteer het pictogramop het
startscherm om het scherm
"Communicatie" weer te geven;
selecteerContactpersonenom de
lijst met contacten weer te geven;
selecteerContactpersonen
Bewerken;
selecteerAlle Contactpersonen
ImporterenofGeselecteerde
Contact Importerenom de werking
van het apparaat te bepalen. Selecteer
DownloadalsAlle Contactpersonen
Importerenis geselecteerd. Het
downloaden van de mobiele telefoon
wordt gestart.
OPMERKING In het telefoonboek
kunnen maximaal 1000 contacten
worden opgeslagen.
Een inkomend gesprek ontvangen
Het informatiescherm dat een
inkomend gesprek aangeeft wordt
weergegeven. De instelling
"Binnenkomende gespreksinformatie"
moet zijn aangezet.
Accepteer het gesprekdoor op de
audioregelschakelaar op het stuurwiel
te drukken of selecteerBeantwoorden
op het scherm.Negeer het gesprek
door op de verbreekknop op het
225
NAVIGEREN OP DE KAART
De gegevensvelden fig. 171 verschillen
wanneer u een actieve route navigeert
en wanneer u geen bestemming heeft
gespecificeerd (de donkerrode lijn wordt
niet weergegeven).
48: toont de snelheidslimiet van de
actuele weg als de kaart deze weg
bevat.
2,0km/8:31: geeft de afstand van de
route die u nog moet afleggen om uw
eindbestemming te bereiken en de
geschatte aankomsttijd op de
eindbestemming van de route.
OPMERKING Afhankelijk van de landen
en regio's zijn bepaalde functies niet
beschikbaar.
VOORWERPEN OP DE KAARTStraten en wegen: het
navigatiesysteem toont de wegen in
verschillende breedtes en kleuren,
zodat ze gemakkelijk kunnen wordenherkend. Een snelweg wordt breder en
met een andere kleur dan een smalle
straat weergegeven.
Instructie volgende afslag en
Volgende straat: tijdens het navigeren
van een route zal aan de bovenkant van
het scherm informatie over de volgende
manoeuvre, straat of plaats worden
weergegeven. In een deel links
bovenaan op het scherm wordt de
volgende handeling weergegeven.
Geeft het type evenement (zoals
afslaan, omrijden, een snelweg verlaten)
en de afstand vanaf de actuele positie
weer.
Rijstrookinformatie en
Wegwijzers: tijdens het navigeren over
wegen met meerdere rijstroken is het
belangrijk dat de juiste rijstrook gekozen
wordt om de aanbevolen route te
volgen. Als de rijstrookinformatie in de
kaartgegevens aanwezig is, zal het
navigatiesysteem de rijstroken en hun
richtingen met kleine pijlen onderaan op
de kaart aangeven. De gemarkeerde
pijlen geven de rijstroken en de richting
die u moet kiezen.
Kruispuntweergave: als u de afrit
van een snelweg of een ingewikkelde
kruising nadert en de benodigde
informatie beschikbaar is, zal de kaart
door een 3D-weergave van het
kruispunt worden vervangen.
Afrit snelweg services: tijdens uw
reis kunt u een tankstation of een
restaurant nodig hebben. Deze functie
toont een nieuwe knop op de kaart
wanneer u op een snelweg rijdt. Druk
op deze Open-knop om een paneel
met informatie over de volgende afritten
of tankstations te openen.
Elementen van de actieve route:
het navigatiesysteem toont de route op
de volgende manier.
DE BESTEMMING VAN EEN ROUTE
KIEZEN
Een adres invoeren
Voer als volgt een adres als een
bestemming in:
Selecteerop het KAART-scherm
en selecteer
.
SelecteerFind Address[adres
vinden]. Het navigatiesysteem zal
standaard het land en de stad waar u
zich bevindt geven. SelecteerCountry
[land] wanneer dit nodig is en voer de
eerste letters van de naam van het land
op het toetsenbord in. Selecteer het
land uit de lijst met resultaten.
Selecteer een nieuwe plaats wanneer
dit nodig is: selecteerTown[plaats] en
begin de naam van de plaats op het
toetsenbord in te voeren. Vind de
benodigde plaats: zeer waarschijnlijk
wordt de plaatsnaam al op het
invoerveld weergegeven. Accepteer de
17111000001-121-111
227
Mopar® Vehicle Protectionbiedt een reeks serviceproducten die speciaal zijn ontworpen om al onze klanten te
kunnen laten genieten van een probleemloze en zorgenvrije rijervaring met hun auto.
Onze productportefeuille bestaat uit Extra Garantie, Easy Care Onderhoudsprogramma’s en de ServicePlus
Pas, met een ruime keuze voor de klant om looptijd en kilometer limiet naar behoefte te kiezen.
Mopar® Vehicle Protectionproducten zijn opgesteld door deskundigen die ieder onderdeel van uw auto kennen
en met het doel uw auto in topconditie te houden. Onze kennis en passie bij het ontwikkelen van deze
servicecontracten zorgen voor een “zorgeloze rijervaring”.
Door het kiezen van een Mopar® Vehicle Protectionserviceproduct kunnen alle onderhoudswerkzaamheden
uitgevoerd wordenbij erkende FCA-reparatiefaciliteiten in heel Europadoor gekwalificeerdeen
gespecialiseerde monteurs, met gebruik van het juiste gereedschap, FCA diagnose apparatuuren met uitsluitend
originele onderdelenen aangepaste motorolie.
Vraag gerust bij uw dealer welk Mopar® Vehicle Protectionserviceproduct het best bij u past.
Raadpleeg uw plaatselijke Servicepunt voor nadere informatie.
HOUD UW VOERTUIG IN
TOPCONDITIE MET