78)Het verwisselen van normale banden
door winterbanden en vice versa vereist
een inspectie van het TPMS die door een
dealer van het Abarth Servicenetwerk moet
worden uitgevoerd.
79)Schommelende buitentemperaturen
kunnen de bandenspanning beïnvloeden.
Het TPMS-systeem kan tijdelijk
onvoldoende spanning aangeven.
Controleer in dit geval de bandenspanning
als de banden koud zijn en verhoog de
spanning zo nodig.
80)Vertrouw niet volledig op Hill Launch
Assist. Hill Launch Assist is een
aanvullende functie bij het optrekken op
een helling. Het systeem werkt slechts
ongeveer twee seconden. Het is dan ook
gevaarlijk alleen op het systeem te
vertrouwen tijdens het optrekken aangezien
het voertuig onverwacht kan bewegen
(rollen) waardoor een ongeluk kan worden
veroorzaakt. Het voertuig kan gaan rollen
naar gelang de belasting van het voertuig
of als er iets wordt gesleept. Bovendien
kunnen voertuigen met een handmatige
versnellingsbak gaan rollen door de manier
waarop het koppelingspedaal of gaspedaal
wordt bediend. Controleer altijd op
veiligheid rond het voertuig alvorens weg te
rijden met het voertuig.BESCHERMINGS
SYSTEMEN
INZITTENDEN
De belangrijkste veiligheidsuitrusting
van het voertuig omvat de volgende
beschermingssystemen:
veiligheidsgordels;
SBA-systeem (gordelwaarschuwing);
hoofdsteunen;
kinderzitjes;
frontairbags en zijairbags.
Lees de informatie vermeld op de
volgende pagina's uiterst aandachtig
door.
Het is van fundamenteel belang dat de
beschermingssystemen op de juiste
manier gebruikt worden om het
maximaal mogelijke veiligheidsniveau
voor de bestuurder en de passagiers te
garanderen.
VEILIGHEIDSGORDELS
VOORZORGSMAAT
REGELEN
VEILIGHEIDSGORDELS
81) 82)
Veiligheidsgordels verminderen de kans
op ernstig letsel tengevolge van
ongelukken en noodstopmanoeuvres.
FCA raadt aan dat de bestuurder en
passagiers altijd hun veiligheidsgordels
dragen.
Alle stoelen beschikken over
heup/schoudergordels. Deze gordels
hebben oprolautomaten met
inertievergrendeling die de gordels weg
houden als ze niet in gebruik zijn.
De vergrendelingen zorgen ervoor dat
de gordels comfortabel kunnen worden
gedragen en vergrendelen in positie bij
een botsing.
Het oprollen van de gordel kan
bemoeilijkt worden als de gordels en
geleiders fig. 61 vuil zijn; houd deze
schoon.
88
VEILIGHEID
Kinderzitje geschikt voor
verschillende stoelstanden......98
Kinderzitjes installeren.........102
Klimaatregeling...............33
Koplamp- en
ruitensproeiervloeistof (peil
controleren)..............186
Koplampen.................25
Koplampsproeiers.............32
Krachtbegrenzer (spansysteem)....92
Lak (beschermen)............192
Lampjes en berichten...........57
Leaving Home Light-systeem......28
Mechanische
differentieelblokkering.........86
Mistachterlichten..............27
Mistvoorlichten...............26
Motor....................199
Motorkap..................43
Motorkoelvloeistof (peil
controleren)..............185
Motorolie (niveau controleren).....185
Motorruimte................184
Multimedia.................211
Navigatie.................226
Niveaus controleren...........184
Noodprocedure klepje openen. . . .141
Noodstop signaleringssysteem. . . .148
Onderhoud van het interieur.....195
Onderhoudscontrole...........56Opslag van gereedschap.......166
Parkeerrem................125
Parkeersensorsysteem.........138
Parkeren..................124
Passagiersairbag.............109
Passagiersdetectiesysteem......114
Passive Entry................18
Periodieke controles
(geprogrammeerd
onderhoudsschema).........179
Portieren...................16
Posities versnellingspook.......128
Prestaties.................208
Procedure voor het opladen van
de accu.................190
Radio 3”.................213
Radio 7”..................219
Rem- / koppelingvloeistof (peil
controleren)..............186
Richtingaanwijzers............28
Richtlijnen voor de behandeling
van het voertuig aan het einde
van de levensduur..........210
Rijbaanwisselsignalen..........28
Rijselectie.................131
Ruitensproeier...............31
Ruitenwissers................30
Ruitenwissers/sproeier voorruit.....30
SBA-systeem
(Gordelwaarschuwing)........92Schakelindicator..............55
Slepen bij pech..............176
Slepen van het voertuig........174
Sleutels....................9
Sneeuwkettingen............191
Snelheidsbegrenzer...........135
Spiegels...................23
SPORT modus..............131
Standaard velgen en banden.....201
Standen startknop............11
Starten met een hulpaccu
(procedure)...............172
Starten met hulpaccu..........172
Startonderbrekingssysteem.......15
Stoelen....................20
Stoelen (handmatig verstelbaar)....20
Stoelen en stoffen bekleding
(reiniging)................195
Stopcontact................40
Stuurwiel...................23
Symbolen...................3
Tanken..................140
Tankprocedure..............140
TCS (Traction Control System,
tractieregelingssysteem).......79
Tips, bediening en algemene
informatie................212
TPMS (Tyre Pressure Monitoring
System, bewakingssysteem
bandenspanning)............83
ALFABETISCH REGISTER