Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-4
3
Het elektrische circuit van het controle-
lampje kan worden gecontroleerd door de
sleutel naar “ ” te draaien. Het controle-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Als het controlelampje niet oplicht wanneer
u de sleutel naar “ ” draait of blijft bran-
den, laat dan het elektrische circuit contro-
leren door een Yamaha dealer.DAUN2490
Multifunctionele meter
OPMERKING
De multifunctionele meter kan worden in-
gesteld op kilometers of mijlen. (Zie pagina
3-6.)
WAARSCHUWING
DWA12423
Zorg dat de machine stilstaat voordat u
wijzigingen in de instellingen van de
multifunctionele meter gaat aanbren-
gen. Het aanbrengen van wijzigingen tij-
dens het rijden kan u afleiden en
vergroot het risico op een ongeval.
Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
het voertuig aan.
1. “RESET”-toets
2. “SELECT”-toets
3. Klok
4. Temperatuurmeter koelvloeistof
5. Aanduiding ingeschakelde versnelling
6. Toerenteller
7. Snelheidsmeter
8. Schakelcontrolelampje
9. Brandstofniveaumeter
10.Multifunctioneel display
MPH
MPG mile
321 458910
67
UB7PD0D0.book Page 4 Friday, September 14, 2018 2:05 PM
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-5
3
Toerenteller
De toerenteller toont het motortoerental.
LET OP
DCA10032
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.
Rode zone: 12500 tpm en hoger
Klok
De klok maakt gebruik van een 12-uursy-
steem.
De klok instellen
1. Zet het contact aan.
2. Houd de “SELECT”-toets en “RE-
SET”-toets tegelijkertijd twee secon-
den ingedrukt. De urenaanduiding
begint te knipperen.
3. Druk op de “RESET”-toets om de uren
in te stellen.4. Druk op de “SELECT”-toets. De minu-
tenaanduiding begint te knipperen.
5. Druk op de “RESET”-toets om de mi-
nuten in te stellen.
6. Druk op de “SELECT”-toets om de
klok aan te zetten.
Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen van “F” (vol) naar “E”
(leeg) naarmate het brandstofniveau verder
daalt. Als het laatste segment begint te
knipperen, dient u zo snel mogelijk te tan-
ken.
OPMERKING
Als er een storing is in het elektrische cir-
cuit, knipperen de segmenten van de
brandstofniveaumeter acht keer met tus-
senpauzes van drie seconden. Vraag in dat
geval een Yamaha dealer het elektrisch cir-
cuit te testen.
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
1. Klok
MPH
MPG mile
12
MPH
MPG mile
1
1. Brandstofniveaumeter
MPH
MPG mile
1
UB7PD0D0.book Page 5 Friday, September 14, 2018 2:05 PM
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-8
3
OPMERKING
Om de weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik terug te stellen,
stelt u deze in als weergave-item en
houdt u vervolgens de “RESET”-toets
een seconde lang ingedrukt.
Nadat u de weergave voor gemiddeld
brandstofverbruik hebt teruggesteld,
wordt “_ _._” weergegeven totdat 1
km (0.6 mi) met de machine is gere-
den.
Olieverversingskilometerteller
De ritteller voor olieverversing toont de af-
gelegde afstand sinds de motorolie voor
het laatst werd ververst. De indicator olie-
verversing “OIL” knippert zodra de eerste
1000 km (600 mi) zijn afgelegd en na 5000
km (3000 mi). Vervolgens gaat de indicator
om de 5000 km (3000 mi) knipperen om u
eraan te herinneren dat de motorolie moet
worden ververst.
Nadat de motorolie is ververst, moeten de
ritteller voor olieverversing en de indicator
olieverversing worden teruggesteld. Om ze
terug te stellen, selecteert u de ritteller voor
olieverversing en houdt u de “RESET”-
toets een seconde lang ingedrukt. Houd
vervolgens terwijl “OIL” en de ritteller voor
olieverversing knipperen de “RESET”-toets
opnieuw drie seconden ingedrukt.
OPMERKING
Ook als u de olie ververst voordat de indi-
cator olieverversing verschijnt, moet u de
ritteller voor olieverversing terugstellen. An-
ders zal de indicator olieverversing te vroeg
verschijnen.
Schakelcontrolelampje
Het schakelcontrolelampje heeft vier instel-
lingen die kunnen worden aangepast.
Knipperpatroon: zet het controlelamp-
je aan of uit, en selecteer hoe het con-
trolelampje moet oplichten als het op
aan is ingesteld.
Activeringspunt: selecteer het motor-
toerental waarbij het controlelampje
wordt geactiveerd.
Deactiveringspunt: selecteer het mo-
tortoerental waarbij het controlelamp-
je wordt gedeactiveerd.
Helderheid: stel de helderheid van het
controlelampje in.
Om het schakelcontrolelampje in te stellen
1. Zet het contact uit.
2. Houd de “SELECT”-toets ingedrukt.
3. Zet het contact aan en laat de “SE-
LECT”-toets na vijf seconden los. Het
schakelcontrolelampje kan nu worden
ingesteld.
1. Indicator olieverversing “OIL”
2. Ritteller olieverversing
MPH
12
1. Schakelcontrolelampje
2. Weergave helderheidsniveau
MPH
21
UB7PD0D0.book Page 8 Friday, September 14, 2018 2:05 PM
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-9
3
Om het knipperpatroon in te stellen
1. Druk op de “RESET”-toets om een
van de volgende knipperpatroonin-
stellingen te kiezen:
Aan: het controlelampje blijft na
activering branden. (Deze instel-
ling is geselecteerd wanneer het
controlelampje aan blijft.)
Knipperen: het controlelampje
knippert na activering. (Deze in-
stelling is geselecteerd wanneer
het controlelampje vier keer per
seconde knippert.)
Uit: het controlelampje is gede-
activeerd, m.a.w. het gaat niet
branden of knipperen. (Deze in-
stelling is actief wanneer het con-
trolelampje één keer per twee
seconden knippert.)
2. Druk op de “SELECT”-toets om het
geselecteerde knipperpatroon te be-
vestigen. Het schakelcontrolelampje
wisselt naar de instelfunctie van het
activeringspunt.
De toerenteller geeft de huidige tpm-instel-
ling voor het activeringspunt en het deacti-
veringspunt aan.
Om het activeringspunt in te stellen
OPMERKING
Het activeringspunt voor het schakelcon-
trolelampje kan worden ingesteld tussen
7000 tpm en 13500 tpm. Van 7000 tpm tot
12000 tpm kan het controlelampje worden
ingesteld in stappen van 500 tpm. Van
12000 tpm tot 13500 tpm kan het controle-
lampje worden ingesteld in stappen van
200 tpm.
1.
tortoerental in te stellen waarbij u het
controlelampje wilt laten activeren.2.
geselecteerde motortoerental te be-
vestigen. De instelfunctie wisselt naar
de instelling van het deactiverings-
punt.
Om het deactiveringspunt in te stellen
OPMERKING
Het deactiveringspunt voor het scha-
kelcontrolelampje kan worden inge-
steld tussen 7000 tpm en 13500 tpm.
Van 7000 tpm tot 12000 tpm kan het
controlelampje worden ingesteld in
stappen van 500 tpm. Van 12000 tpm
tot 13500 tpm kan het controlelampje
worden ingesteld in stappen van 200
tpm.
Denk eraan dat het deactiveringspunt
op een hoger toerental moet worden
ingesteld dan het activeringspunt, an-
ders zal het schakelcontrolelampje
niet gaan branden.
1. Druk op de toets “RESET” om het mo-
tortoerental in te stellen waarbij u het
controlelampje wilt laten deactiveren.
2. Druk op de toets “SELECT” om het
geselecteerde motortoerental te be-
vestigen. De instelfunctie wisselt naar
de instelling van de helderheid.
Om de helderheid in te stellen
1. Druk op de “RESET”-toets om de ge-
wenste helderheid van het schakel-
controlelampje te kiezen.
2. Druk op de “SELECT”-toets om het
geselecteerde helderheidsniveau te
bevestigen. De instelfunctie voor het
schakelcontrolelampje wordt afgeslo-
ten en het multifunctionele display
keert terug naar de standaardweerga-
ve.
UB7PD0D0.book Page 9 Friday, September 14, 2018 2:05 PM