Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-10
3
DAU1234M
Stuurschakelaars
Links
Rechts
DAU12362Lichtsignaalschakelaar “PASS”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
OPMERKING
Als de dimlichtschakelaar is ingesteld
op Ž, heeft de lichtsignaalschakelaar
geen effect.
DAU85410Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
OPMERKING
Als de schakelaar op dimlicht wordt inge-
steld, gaan beide koplampen op dimlicht
branden.
Als de schakelaar op grootlicht wordt inge-
steld, gaan beide koplampen op grootlicht
branden.
DAU12461Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU68270Startschakelaar/noodstopschakelaar “
//”
Om de motor te starten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en schuift u
de schakelaar vervolgens naar “ ”. Zie
pagina 5-2 voor startinstructies voordat u
de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval,
zoals wanneer de machine omslaat of als
de gaskabel blijft hangen.
DAUN2210Alarmverlichting schakelt naar “ /OFF”
De alarmverlichting (gelijktijdig knipperen
van alle richtingaanwijzers) wordt gebruikt
in een noodgeval, bijvoorbeeld om andere
verkeersdeelnemers te waarschuwen als
uw machine stilstaat in een mogelijk ge-
vaarlijke verkeerssituatie.
1. Lichtsignaalschakelaar “PASS”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Claxonschakelaar “ ”
4. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
1. Startschakelaar/noodstopschakelaar “ /
/”
2. Schakelaar alarmverlichting “ ”
1
2
3
4
1
2
/
UB7PD0D0.book Page 10 Friday, September 14, 2018 2:05 PM
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-11
3
Zet deze schakelaar op “ ” om de alarm-
lichten in te schakelen. Zet deze schakelaar
op “OFF” om de alarmverlichting uit te
schakelen.
LET OP
DCA10062
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ont-
laden.
DAU12822
Koppelingshendel
De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerzijde van het stuur. Trek de hendel
naar het stuur toe om de koppeling te ont-
koppelen. Laat de hendel los om de koppe-
ling te laten aangrijpen. Voor een soepele
werking van de koppeling moet de hendel
snel ingetrokken worden en langzaam wor-
den losgelaten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-23.)
1. Koppelingshendel
1
UB7PD0D0.book Page 11 Friday, September 14, 2018 2:05 PM
10-1
10
Index
A
Aandrijfketting, reinigen en smeren...... 6-26
ABS ...................................................... 3-13
ABS-waarschuwingslampje ................... 3-3
Accu ..................................................... 6-31
Achterbrugscharnierpunten, smeren.... 6-29
Achteruitkijkspiegels ............................ 3-20
B
Bagagebandhouders ............................ 3-22
Banden ................................................. 6-17
Bougies, controleren .............................. 6-8
Brandstof.............................................. 3-15
C
Claxonschakelaar ................................. 3-10
Contactslot/stuurslot .............................. 3-1
Controlelampje grootlicht ....................... 3-2
Controlelampje schakelmoment ............ 3-3
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes ........................ 3-2
Controlelampjes richtingaanwijzers ....... 3-2
D
Diagnosestekker..................................... 9-2
Dimlichtschakelaar ............................... 3-10
F
Filterbus.................................................. 6-9
G
Gasgreep en gaskabel, controleren en
smeren ............................................... 6-27
Gereedschapsset ................................... 6-2
Gloeilamp richtingaanwijzer,
vervangen .......................................... 6-35
Gloeilamp van kentekenverlichting,
vervangen .......................................... 6-36
H
Helmbevestiging................................... 3-19
I
Identificatienummers .............................. 9-1
Inrijperiode ............................................. 5-4
K
Kabels, controleren en smeren ............ 6-27
Klepspeling........................................... 6-17
Koelvloeistof ......................................... 6-12
Koppelingshendel ................................ 3-11
L
Lichtsignaalschakelaar ......................... 3-10
Luchtfilterelement en aftapslang,
vervangen en reinigen ........................ 6-15
M
Matkleur, let op ...................................... 7-1
Modelinformatiesticker........................... 9-1Motorolie en oliefilterpatroon .................. 6-9
Multifunctionele meter ............................ 3-4
O
Onderhoud en smering, periodiek .......... 6-5
Onderhoud, uitstootcontrolesysteem ..... 6-3
Ondersteunen van de motorfiets .......... 6-37
Opbergcompartiment ........................... 3-20
Overloopslang brandstoftank ............... 3-16
P
Parkeren.................................................. 5-4
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1
Problemen oplossen ............................. 6-37
R
Registratie van gegevens, voertuig......... 9-2
Rem- en koppelingshendels,
controleren en smeren........................ 6-28
Rem- en schakelpedalen,
controleren en smeren........................ 6-28
Remhendel............................................ 3-12
Remlichtschakelaars ............................. 6-22
Rempedaal............................................ 3-13
Remvloeistofniveau, controleren .......... 6-23
Remvloeistof, verversen ....................... 6-24
Richtingaanwijzerschakelaar ................ 3-10
S
Schakelaar alarmverlichting .................. 3-10
Schakelen ............................................... 5-3
Schakelpedaal ...................................... 3-12
Schokdemperunit, afstellen .................. 3-21
Serienummer motorblok ......................... 9-1
Spanning aandrijfketting ....................... 6-25
Specificaties ........................................... 8-1
Stalling .................................................... 7-4
Starten van de motor .............................. 5-2
Startschakelaar/noodstopschakelaar ... 3-10
Startspersysteem.................................. 3-23
Storingzoekschema’s ........................... 6-38
Stuurschakelaars .................................. 3-10
Stuursysteem, controleren.................... 6-30
T
Tankdop ................................................ 3-14
U
Uitlaatkatalysator .................................. 3-17
V
Veiligheidsinformatie ............................... 1-1
Verzorging............................................... 7-1
Voertuigidentificatienummer ................... 9-1
Voertuigverlichting ................................ 6-35
Voor- en achterremblokken
controleren ......................................... 6-22
UB7PD0D0.book Page 1 Friday, September 14, 2018 2:05 PM