Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-3
3
Om het stuur te ontgrendelen
Druk de sleutel in de stand “LOCK” in en
draai deze dan naar “OFF”.
DAU59680 (Parkeren)
De alarmverlichting en richtingaanwijzers
kunnen worden ingeschakeld, maar alle an-
dere elektrische systemen zijn uit. De sleu-
tel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “ ” te kunnen draaien.
LET OP
DCA20760
Als u de alarmverlichtin g of d e richtin g-
aanwijzers lan gdurig g eb ruikt, kan dit de
accu ontla den.
DAU4939G
Controlelampjes en waarschu-
win gslampjes
DAU11032Controlelampjes richtin gaanwijzers
“” en“”
Elk controlelampje gaat knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
DAU11061Vrijstan dcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11081Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
1. Drukken.
2. Draaien.
12
1. Controlelampje linker richtingaanwijzers “ ”
2. Controlelampje rechter richtingaanwijzers “”
3. Waarschuwingslampje vering “ ”
4. Waarschuwingslampje olieniveau “ ”
5. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
6. ABS-waarschuwingslampje “ ”
7. Controlelampje tractieregeling “ ”
8. Controlelampjes cruise control “ ” “SET”
9. Controlelampje grootlicht “ ”
10.Vrijstandcontrolelampje “ ”
11.Controlelampje startblokkering “ ”
GEARN25A.TEMP ˚C
LoC.TEMP˚C
0:00TIME TRIP
34567981011
12
ABS
UBP9D1D0.book Page 3 Friday, September 7, 2018 3:39 PM
Functies van instrumenten en bed iening selementen
3-22
3
DAU1234M
Stuurschakelaars
Links
Rechts
DAUM4031Dimlichtschakelaar/
lichtsignaalschakelaar “ / /PASS”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
Als u een grootlichtsignaal wilt geven, drukt
u de schakelaar omlaag naar “PASS” terwijl
de koplampen op dimlicht staan.
OPMERKING
Als de schakelaar op dimlicht wordt inge-
steld, gaan beide koplampen branden.
Als de schakelaar op grootlicht wordt inge-
steld, gaan beide koplampen branden.
DAU12461Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU54212Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
Om de motor te starten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en drukt u de
schakelaar vervolgens omlaag naar “ ”.
Zie pagina 5-2 voor startinstructies voordat
u de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval,
zoals wanneer de machine omslaat of als
de gaskabel blijft hangen.
DAU12735Schakelaar alarmverlichtin g“”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ”
kan deze schakelaar worden gebruikt voor
het inschakelen van de alarmverlichting
(gelijktijdig knipperen van alle richtingaan-
wijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.
1. Menuschakelaar “MENU”
2. Selectieschakelaar “ / ”
3. Cruise-controlschakelaars
4. Claxonschakelaar “ ”
5. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
6. Dimlichtschakelaar/lichtsignaalschakelaar “ / /PASS”
1. Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
2. Rijmodusschakelaar “MODE”
3. Schakelaar alarmverlichting “ ”
R ES
SETPA S S
1
6
5
4
2
3
MODE
STOP
RUNSTA R
T
3
2
1
UBP9D1D0.book Page 22 Friday, September 7, 2018 3:39 PM
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-23
3
LET OP
DCA10062
Ge bruik de alarmverlichtin g niet g ed u-
ren de lan gere tij d als d e motor niet
d raait om dat hier door de accu kan ont-
la den.
DAU12781Cruise control-schakelaars
Zie pagina 3-6 voor uitleg over de werking
van cruise control.
DAU54232Menuschakelaar “MENU”
Deze schakelaar wordt gebruikt om instel-
lingen in de multifunctionele meter te wijzi-
gen. (Zie pagina 3-9.)
DAU54222Selectieschakelaar “ / ”
Deze schakelaar wordt gebruikt om instel-
lingen in de multifunctionele meter te wijzi-
gen. (Zie pagina 3-9.)
DAU54691Rijmo dusschakelaar “MODE”
WAARSCHUWING
DWA15341
Wijzi g d e rijmo dus niet tij dens het rij den.
Met deze schakelaar kan de rijmodus wor-
den gewisseld tussen de toermodus “T” en
de sportmodus “S”.
De gasgreep moet volledig gesloten zijn bij
het wijzigen van de rijmodus.
De geselecteerde modus wordt getoond in
de rijmodusweergave. (Zie pagina 3-11.)
U kunt de rijmodus niet wijzigen terwijl de
cruise control in werking is.
DAU12833
Koppelin gshend el
De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerzijde van het stuur. Trek de koppe-
lingshendel in om de motor te ontkoppelen
van de aandrijflijn. Laat de hendel los om de
koppeling te laten aangrijpen, zodat vermo-
gen wordt overgebracht op het achterwiel.
OPMERKING
Voor soepel schakelen moet de hen-
del snel worden ingetrokken en lang-
zaam worden losgelaten. (Zie pagina
5-3.)
De koppelingshendel is voorzien van
een schakelaar die deel uitmaakt van
het startspersysteem. (Zie pagina
3-42.)
De positie van de koppelingshendel kan
worden afgesteld. Om de afstand tussen
de koppelingshendel en het stuur af te stel-
len, duwt u de hendel iets van het stuur af
en draait u het stelwiel voor de positie.
OPMERKING
Zorg ervoor dat het nummer op het stelwiel
is uitgelijnd met de markering.
1. Koppelingshendel
2. Stelwiel voor afstelpositie koppelingshendel
3. Referentiemerkteken
4. Afstand
1 2 3 4
1
4
32
UBP9D1D0.book Page 23 Friday, September 7, 2018 3:39 PM
10-1
10
Index
A
ABS ....................................................... 3-26
ABS-waarschuwingslampje .................... 3-4
Accu ...................................................... 6-31
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 6-29
B
Bagagebandhouders ............................ 3-40
Bagagedragers ..................................... 3-39
Banden ................................................. 6-20
Bestuurderszadel .................................. 3-31
Bougies, controleren............................. 6-10
Brandstof .............................................. 3-29
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .................................................... 5-4
C
Cardanolie............................................. 6-15
Claxonschakelaar ................................. 3-22
Contactslot/stuurslot .............................. 3-2
Controlelampje grootlicht ....................... 3-3
Controlelampjes cruise control ............... 3-4
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ........................ 3-3
Controlelampjes richtingaanwijzers ........ 3-3
Controlelampje startblokkering............... 3-5
Controlelampje tractieregeling................ 3-5
Cruise control ......................................... 3-6
Cruise control-schakelaars ................... 3-23
D
Diagnosestekker ..................................... 9-2
Dimlichtschakelaar/ lichtsignaalschakelaar ........................ 3-22
D-mode (rijmodus) ................................ 3-21
F
Filterbus ................................................ 6-11
G
Gasgreep en gaskabel, controleren en smeren................................................ 6-27
Gelijkstroom aansluitcontact voor accessoires......................................... 3-40
Gereedschapsset.................................... 6-2
Gloeilamp kentekenverlichting, vervangen ........................................... 6-38
H
Hoogte van het bestuurderszadel, afstellen .............................................. 3-32
I
Identificatienummers .............................. 9-1
Inrijperiode .............................................. 5-5
K
Klepspeling ........................................... 6-19 Koelvloeistof ......................................... 6-16
Koplampgloeilamp, vervangen ............. 6-34
Koppelingshendel........................ 3-23, 6-23
Kuipruit ................................................. 3-34
L
Luchtfilterelement ................................. 6-18
M
Matkleur, let op ...................................... 7-1
Menuschakelaar ................................... 3-23
Middenbok en zijstandaard,
controleren en smeren ....................... 6-28
Modelinformatiesticker ........................... 9-1
Motorolie .............................................. 6-11
Multifunctionele meter ............................ 3-9
O
Onderhoud ............................................. 7-1
Onderhoud en smering, periodiek.......... 6-4
Onderhoud, uitstootcontrolesysteem..... 6-3
Overloopslang brandstoftank ............... 3-30
P
Parkeerlichtgloeilamp, vervangen ........ 6-35
Parkeren ................................................. 5-5
Plaats van de onderdelen....................... 2-1
Problemen oplossen ............................ 6-39
R
Registratie van gegevens, voertuig ........ 9-2
Rem- en koppelingshendels, controleren en smeren ....................... 6-28
Rem- en koppelingsvloeistof,
verversen............................................ 6-26
Rem- en schakelpedalen, controleren en smeren .......................................... 6-27
Remhendel ........................................... 3-24
Remlichtschakelaars ............................ 6-24
Rempedaal ........................................... 3-25
Remvloeistofniveau, controleren .......... 6-25
Richtingaanwijzer en remlicht/achterlicht ............................ 6-38
Richtingaanwijzerschakelaar ................ 3-22
S
Schakelaar alarmverlichting ................. 3-22
Schakelen ............................................... 5-3
Schakelpedaal ...................................... 3-24
Selectieschakelaar ............................... 3-23
Serienummer motorblok......................... 9-1
Specificaties ........................................... 8-1
Stallen..................................................... 7-4
Startblokkeersysteem ............................ 3-1
Startblokkeringssysteem ...................... 3-42
Starten van de motor ............................. 5-2
UBP9D1D0.book Page 1 Friday, September 7, 2018 3:39 PM