Page 65 of 100

Periodiek on derhoud en afstelling
6-17
6
Inspectie van b anden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op
het midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de
band scheurtjes vertoont, moet de band
onmiddellijk door een Yamaha dealer wor-
den vervangen.
OPMERKINGDe slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.
WAARSCHUWING
DWA10472
Laat sterk versleten ban den door
een Yamaha dealer vervan gen. Rij-
d en op een machine met versleten
b an den is niet alleen ver boden,
maar dit heeft ook een averechts
effect op de rijsta biliteit, waar door
u de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
De vervan gin g van on der delen van
wielen en remmen, inclusief ban-
d en, dient te wor den over gelaten
aan een Yamaha d ealer, die over de
no dig e vakkun dig e kennis en erva-
rin g b eschikt om dit te d oen.
Rijd niet te snel direct na het ver-
wisselen van een ban d. Het b and-
oppervlak dient eerst te zijn
in gere den v
oordat het zijn optimale
ei genschappen verkrij gt.
Ban deninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless banden
en bandventielen.
Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch zijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas, zijn een teken van
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10902
Monteer altij d voor- en achterb an-
d en van hetzelf de merk en type.
Verschillen de ban den kunnen het
1. Wang van band
2. BandprofieldiepteMinimale ban dprofiel diepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)
1. Bandventiel
2. Bandventielbuis
3. Bandventieldop met afdichting
UB4CD1D0.book Page 17 Wednesday, August 1, 2018 8:40 AM
Page 66 of 100

Periodiek on derhou d en afstelling
6-18
6
we gge dra g van d e machine veran-
d eren, wat kan lei den tot een on ge-
val.
Controleer altij d of de ventiel dopjes
stevi g zijn bevesti gd om zo lucht-
lekka ge te voorkomen.
Gebruik uitsluiten d d e hierna ver-
mel de ban dventielen en luchtven-
tiel buisjes om te voorkomen dat de
b an den on der het rij den lee glopen.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieron-
der vermelde banden door Yamaha goed-
gekeurd voor dit model.
WAARSCHUWING
DWA10601
Deze motorfiets is uit gerust met specia-
le ban den die geschikt voor zeer ho ge
rijsnelhe den. Let op het vol gen de om
d eze ban den zo effectief mo gelijk te
kunnen geb ruiken.
Gebruik bij vervan gin g uitsluiten d
het voor geschreven type ban den.
Bij an dere ban den is het risico op
een klap ban d b ij zeer ho ge rijsnel-
he den niet denkb eeldig .
Gloe dnieuwe ban den bie den op
sommi ge typen we gdek relatief
weini g g rip tot dat
ze zijn “in gere-
d en”. Het is dan ook verstan dig d e
eerste 100 km (60 mi) na dat een
nieuwe ban d is aan geb racht rusti g
te blijven rij den en pas daarna de
rijsnelhei d te verho gen.
Voor dat met ho ge snelhei d wor dt
g ered en moeten de ban den zijn op-
g ewarm d.
Pas de ban dspanning steeds aan
vol gens de rijomstan dig he den.
DAU21963
GietwielenLet ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw voertuig.
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging, kromheid of andere scha-
de. Laat in geval van schade het wiel
door een Yamaha dealer vervangen.
Probeer het wiel nooit zelf te repare-
ren, hoe klein de reparatie ook is. Ver-
vang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgeba-
lanceerd. Een niet uitgebalanceerd
wiel zal mogelijk slecht functioneren of
kan een slechte wegligging en een
verkorte levensduur van de banden
tot gevolg hebben.
Voor
ban d:
Maat: 120/70 ZR 17M/C(58W)
Fabrikant/model: MICHELIN/PILOT ROAD 4
BRIDGESTONE/BT023F F
Achter ban d:
Maat: 180/55 ZR 17M/C(73W)
Fabrikant/model: MICHELIN/PILOT ROAD 4
BRIDGESTONE/BT023R M
VOOR en ACHTER: Bandventiel:TR412
Luchtventielbuis: #9100 (origineel)
UB4CD1D0.book Page 18 Wednesday, August 1, 2018 8:40 AM
Page 67 of 100

Periodiek on derhoud en afstelling
6-19
6
DAU33893
Vrije slag van koppelin gshend el
afstellenMeet de vrije slag van de koppelingshendel
zoals getoond.
Controleer de vrije slag van de koppelings-
hendel regelmatig en stel indien nodig als
volgt af.
Draai de stelbout van de koppelingsspeling
op de koppelingshendel richting (a) voor
meer vrije slag van de koppelingshendel.
Draai de stelbout richting (b) voor minder
vrije slag van de koppelingshendel.
OPMERKINGGa als volgt te werk als op de hierboven be-
schreven werkwijze de voorgeschreven
vrije slag van de koppelingshendel niet
wordt gehaald.1. Draai de stelbout bij de koppelings-
hendel richting (a) om de koppelings-
kabel losser te stellen.
2. Draai de borgmoer bij het carter los.
3. Draai de stelmoer van de koppelings- speling richting (a) voor meer vrije slag
van de koppelingshendel. Draai de
stelmoer richting (b) voor minder vrije
slag van de koppelingshendel.
4. Draai de borgmoer aan.
DAU37914
Vrije sla g van remhen del contro-
lerenAan het uiteinde van de remhendel mag
geen vrije slag aanwezig zijn. Als er toch
een vrije slag is, laat dan een Yamaha dea-
ler het remsysteem inspecteren.
WAARSCHUWING
DWA14212
Een zacht of sponzi g g evoel in de rem-
hend el kan betekenen dat er lucht in het
hy draulisch systeem aanwezi g is. Als er
lucht in het hy draulisch systeem zit, laat
d an het systeem d oor een Yamaha dea-
ler ontluchten voord at de machine wor dt
g eb ruikt. Lucht in het hy draulisch sy-
steem heeft een ne gatief effect op d e
1. Stelbout voor vrije slag koppelingshendel
2. Vrije slag van koppelingshendelVrije slag van koppelin gshen del:
5.0–10.0 mm (0.20–0.39 in)2
1
(b)(a)
1. Borgmoer
2. Stelmoer voor vrije slag van de koppelings-
hendel
1
2
(a)(b)
1. Geen vrije slag remhendel
1
UB4CD1D0.book Page 19 Wednesday, August 1, 2018 8:40 AM
Page 68 of 100

Periodiek on derhou d en afstelling
6-20
6
remwerkin g, waar door u de macht over
het stuur zou kunnen verliezen met een
on geluk als g evolg.
DAU36505
Remlichtschakelaars Het remlicht moet gaan branden net voor-
dat de remwerking intreedt. Het remlicht
wordt geactiveerd door schakelaars die zijn
verbonden met de remhendel en het rem-
pedaal. Aangezien de remlichtschakelaars
onderdelen zijn van het Yamaha ABS (Anti-
lock Brake System), mogen ze alleen wor-
den onderhouden door een Yamaha dea-
ler.
DAU22393
Controleren van voor- en achter-
rem blokkenDe remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU36891
Rem blokken voorrem
Elk voorremblok heeft een eigen slijtage-in-
dicator, zodat het remblok kan worden ge-
controleerd zonder de rem te hoeven
demonteren. Bekrachtig de rem en let op
de stand van de slijtage-indicator om de
remblokslijtage te controleren. Wanneer
een remblok zover is afgesleten dat de slij-1. Slijtage-indicator remblok
1
1
UB4CD1D0.book Page 20 Wednesday, August 1, 2018 8:40 AM
Page 69 of 100

Periodiek on derhoud en afstelling
6-21
6
tage-indicator de remschijf bijna raakt,
vraag dan een Yamaha dealer de remblok-
ken als set te vervangen.
DAU46292
Remblokken achterrem
Elk achterremblok is voorzien van slijtage-
indicatorgroeven, zodat het remblok kan
worden gecontroleerd zonder de rem te
hoeven demonteren. Let op de slijtage-in-
dicatorgroeven om de remblokslijtage te
controleren. Wanneer een remblok zover is
afgesleten dat een slijtage-indicatorgroef
bijna zichtbaar is, vraag dan een Yamaha-
dealer de remblokken als set te vervangen.
DAU40262
Controleren van remvloeistofni-
veauControleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor mi-
nimumniveau staat. Meet het remvloeistof-
niveau en let erop dat de bovenzijde van
het reservoir horizontaal staat. Vul indien
nodig remvloeistof bij.
Voorrem Achterrem
WAARSCHUWING
DWA16011
Onjuist uit
gevoer d on derhou d kan resul-
teren in verlies van remvermo gen. Neem
d e vol gen de voorzor gsmaatre gelen in
acht: Bij een te laa g remvloeistofniveau
kan lucht b innendrin gen in het rem-
systeem, waar door de rempresta-
ties afnemen.
Reini g de reservoir dop alvorens
d eze te verwij deren. Ge bruik uit-
sluiten d DOT 4 remvloeistof uit een
onaan geb roken verpakkin g.
1. Slijtage-indicatorgroef remblok
1
1
1. Merkstreep minimumniveau
1
1. Merkstreep minimumniveau
Aan bevolen remvloeistof:
DOT 4
1
UB4CD1D0.book Page 21 Wednesday, August 1, 2018 8:40 AM
Page 70 of 100

Periodiek on derhou d en afstelling
6-22
6
Gebruik uitsluiten d d e aan bevolen
remvloeistof, an ders kunnen de
ru bberaf dichtin gen bescha digd ra-
ken met lekka ge tot g evolg.
Vul bij met hetzelf de type remvloei-
stof. Toevoe gin g van een an der
type remvloeistof d an DOT 4 kan re-
sulteren in een scha delijke chemi-
sche reactie.
Pas op en zor g d at tij dens het b ij-
vullen geen water of stof het rem-
vloeistofreservoir binnen drin gen.
Water zal het kookpunt van de rem-
vloeistof aanzienlijk verla gen zo dat
d amp belvormin g kan optre den en
vuil de hy draulisch bed ien de klep-
pen va
n de ABS eenhei d kan ver-
stoppen.
LET OP
DCA17641
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
on der delen beschad ig en. Vee g g emors-
te remvloeistof stee ds direct af.Naarmate de remblokken afslijten, zal het
remvloeistofniveau geleidelijk verder dalen.
Een laag remvloeistofniveau kan duiden op
versleten remblokken en /of lekkage in het
remsysteem. Controleer daarom de rem-
blokken op slijtage en het remsysteem op lekkage. Vraag als het remvloeistofniveau
plotseling sterk is gedaald een Yamaha
dealer om een inspectie alvorens verder te
rijden.
DAU22734
De remvloeistof verversenLaat de remvloeistof elke 2 jaar verversen
door een Yamaha dealer. Laat bovendien
de keerringen van de hoofdremcilinders en
remklauwen en de remslangen vervangen
volgens de hieronder vermelde intervalperi-
oden of eerder als ze lek of beschadigd zijn.
Remkeerringen: elke 2 jaar
Remslangen: elke 4 jaar
UB4CD1D0.book Page 22 Wednesday, August 1, 2018 8:40 AM
Page 71 of 100

Periodiek on derhoud en afstelling
6-23
6
DAU22762
Spannin g aan drijfkettin gDe spanning van de aandrijfketting moet
voorafgaand aan elke rit worden gecontro-
leerd en indien nodig worden bijgesteld.
DAU60046
Aandrijfkettin g controleren op spannin g
1. Zet de motorfiets op de zijstandaard.OPMERKINGBij het controleren en instellen van de span-
ning van de aandrijfketting mag er geen ge-
wicht op de motorfiets rusten.2. Schakel de versnellingsbak in de vrij- stand.
3. Duw omlaag op de aandrijfketting on- der het uiteinde van de kettingbe-
schermer.
4. Meet afstand A tussen de kettingbe- schermer en het midden van de ket-
ting zoals getoond. 5. Als afstand A onjuist is, stel deze dan
als volgt af. LET OP: Een onjuiste
kettin gspanning leidt tot over belas-
tin g van d e motor en an dere essen-
tiëIe on der delen van d e machine en
kan resulteren in overslaan of bre-
ken van d e ketting. Als afstan d A
meer dan 58.0 mm (2.28 in) be-
d raa gt, kan d e kettin g het frame, de
achter bru g en an dere delen be-
scha dig en. Hou d om dit te voorko-
men de kettin gspanning b innen de
g especificeer de waar den.
[DCA23070] DAU59921
Om
de spannin g van de aan drijfkettin g
af te stellen
Raadpleeg een Yamaha dealer voordat u
de spanning van de aandrijfketting afstelt. 1. Draai de borgmoer aan beide kanten
van de achterbrug los en draai daarna
de asmoer los.
2. Draai de stelmoer op beide uiteinden van de achterbrug in de richting (a) om
de aandrijfketting strakker te stellen.
Stel de ketting losser door de stel-
moer op beide uiteinden van de ach-
terbrug in de richting (b) te draaien en
dan het achterwiel naar voren te druk-
ken.
1. Kettingbeschermer
2. Afstand A
Afstan d A:
51.0–56.0 mm (2.01–2.20 in)
2
1
1. Wielasmoer
2. Borgmoer
2
1
UB4CD1D0.book Page 23 Wednesday, August 1, 2018 8:40 AM
Page 72 of 100

Periodiek on derhou d en afstelling
6-24
6
OPMERKINGGebruik voor een goede wieluitlijning de
uitlijnmerktekens aan beide zijden van de
achterbrug om er zeker van te zijn dat beide
stelplaten voor de spanning van de aan-
drijfketting dezelfde positie hebben.
3. Draai de wielasmoer vast en zet daar-
na de borgmoeren vast met de voor-
geschreven aanhaalmomenten.
4. Zorg ervoor dat de stelplaten van de aandrijfketting dezelfde positie heb-
ben, dat de spanning van de aandrijf-
ketting correct is en dat de
aandrijfketting soepel beweegt.
DAU23026
Aan drijfkettin g reini gen en sme-
renDe aandrijfketting moet worden gereinigd
en gesmeerd volgens de intervalperioden
zoals voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema, anders zal
de ketting snel slijten, met name in vochtige
of stoffige gebieden. Onderhoud de ketting
als volgt.LET OP
DCA10584
De aan drijfkettin g moet wor den ge-
smeer d na dat de motorfiets is g ewassen
of ermee in de re gen of in vochti ge ge-
b ie den is gere den.1. Reinig de aandrijfketting met petrole-
um en een zacht borsteltje. LET OP:
Reini g d e aan drijfkettin g niet met
stoomreini gers, ho ged rukreini gers
of on geschikte oplosmi ddelen om
scha de aan d e O-ringen te voorko-
men.
[DCA11122]
2. Wrijf de aandrijfketting droog.
3. Smeer de aandrijfketting grondig met speciale smering voor o-ringkettin-
gen. LET OP: Bren g g een motorolie
of an dere smeermi ddelen aan op d e
1. Stelmoer spanning aandrijfketting
1. Uitlijnmerktekens
2. Stelplaat spanning aandrijfketting
1
(a)(b)
2
1
Aanhaalmomenten:
Wielasmoer:
105 N·m (10.5 kgf·m, 77 lb·ft)
Borgmoer: 16 N·m (1.6 kgf·m, 12 lb·ft)
UB4CD1D0.book Page 24 Wednesday, August 1, 2018 8:40 AM