189
3
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
●Als er één keer gedurende 5 seconden
een buiten de auto hoorbaar alarm klinkt
●Wanneer het alarm in de auto continu
klinkt
■Energiebesparende functie (auto's
met instapfunctie)
De energiebesparende functie wordt
geactiveerd om te v
oorkomen dat de bat-
terij van de elektr onische sleutel en de
accu leegraken wanneer de auto gedu-
rende langere tijd niet wordt gebruikt.
●In de volgende situat ies kan het enige
tijd duren voordat de portieren met het
Smart entry-systeem met startknop ont-
grendeld kunnen worden.
• De elektronische sl eutel bevindt zich
gedurende 10 minuten of langer op een
afstand van ongeveer 2 m van de auto.
• Het Smart entry-systeem met startknop is gedurende 5 dagen of langer niet
gebruikt.
●Als het Smart entry-s ysteem met start-
knop gedurende 14 dagen of langer niet
gebruikt is, kunnen de portieren alleen
via het bestuurdersportier worden ont-
grendeld. Pak in dat geval de greep van
het bestuurdersporti er vast of gebruik
de afstandsbediening of de mechanische sleutel om de portieren te
ontgrendelen.
■De energiebespaarmodus van een
elektronische sleutel inschakelen
●Wanneer de energiebespaarmodus is
ingeschakeld, loopt de
batterij veel min-
der snel leeg omdat de ontvangst van
radiogolven door de elektronische sleu-
tel wordt gestopt.
Druk twee keer in terwijl u
ingedrukt houdt.
Controleer of het controlelampje van de
elektronische sleutel 4 keer knippert.
Het Smart entry-systeem met startknop
kan niet worden gebruikt als de energiebe-
spaarmodus is ingeschakeld. Druk op een
van de toetsen van de elektronische sleu-
tel om de functie te annuleren.
●Bij elektronische sleutels die gedurende
langere tijd niet w orden gebruikt, kan
vooraf in de energiebespaarmodus wor-
den ingeschakeld.
■Omstandigheden die de werking kun-
nen beïnvloeden
Het Smart entry-systeem met startknop
maakt gebruik van zwakke radiogolven. In
de volgende situatie s wordt de communi-
catie tussen de elektronische sleutel en de
auto mogelijk beïnvl oed, waardoor het
Smart entry-systeem m et startknop, de
afstandsbediening en de startblokkering
niet goed werken.
(Oplossingen:
→Blz. 642)●Wanneer de batterij van de elektroni-
sche sleutel leeg is
●In de buurt van een te levisiezendmast,
elektriciteitscentrale , tankstation, radio-
zender, videowall, luchthaven of andere
locatie waar sterke radiogolven of elek-
tromagnetische velden aanwezig zijn
SituatieCorrectie-
procedure
Er is geprobeerd
de auto te vergren-
delen terwijl er nog
een portier
geopend was.
Sluit alle portieren
en vergrendel ze
opnieuw.
SituatieCorrectie-
procedure
Het contact werd in
stand ACC gezet
terwijl het bestuur-
dersportier
geopend was (of
het bestuurders-
portier werd
geopend terwijl het
contact in stand
ACC stond).
Zet het contact
UIT en sluit het
bestuurdersportier.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 189 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
191
3
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
●Wanneer de vergrendelactie is uitge-
voerd met de vergrendelsensor, worden
maximaal tweemaal achter elkaar iden-
tificatiesignalen getoond. Vervolgens
worden geen identif
icatiesignalen gege-
ven.
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de
elektronische sleutel zich binnen het
werkzame gebied bevindt, kan het por-
tier herhaaldelijk worden vergrendeld en
ontgrendeld. Volg in dat geval de cor-
rectieprocedure hieronder bij het was-
sen van de auto:
• Plaats de elektroni sche sleutel op een
afstand van t en minste 2 meter van de
auto. (Zorg ervoor dat de sleutel niet
gestolen wordt.)
• Schakel de energiebespaarmodus van
de elektronische sleutel in om het Smart
entry-systeem met startknop uit te scha-
kelen. (
→Blz. 189)
●Als de elektronische sleutel zich in de
auto bevindt en een portiergreep wordt
nat tijdens het wa ssen van de auto,
wordt er mogelijk een melding weerge-
geven op het multi-inf ormatiedisplay en
klinkt er een zoemer buiten de auto.
Vergrendel alle portieren om het alarm
uit te schakelen.
●Als de vergrendelsensor in aanraking
komt met ijs, sneeuw, modder, enz.,
werkt deze mogelijk niet goed. Reinig
de vergrendelsensor en raak hem
opnieuw aan of gebruik de vergrendel-
sensor aan de onderzi jde van de por-
tiergreep.
●Bij een plotselinge nadering van het
detectiegebied of de portiergreep kan
het voorkomen dat de portieren niet ont-
grendeld worden. Laat in dat geval de
portiergreep los en c ontroleer of de por-
tieren worden ontgrendeld voordat u
opnieuw aan de portiergreep trekt.
●Als er zich een andere elektronische
sleutel binnen het detectiegebied
bevindt, is de reactietijd voor het ont-
grendelen van de por tieren nadat een
portiergreep is vas tgepakt, mogelijk lan-
ger.
■Als er gedurende langere tijd niet met
de auto wordt gereden
●Auto's met instapf unctie: Bewaar, om
diefstal van de auto te voorkomen, de
elektronische sleutel niet binnen een
afstand van 2 mete r van de auto.
●Het Smart entry-systeem met startknop
kan vooraf worden uitgeschakeld.
(
→Blz. 674)
●De energiebespaarmodus kan het ener-
gieverbruik van de elektronische sleu-
tels verlagen. (
→Blz. 189)
■Voor een juiste bediening van het
systeem
Zorg ervoor dat u de elektronische sleutel
bij u hebt als u het systeem bedient. Houd
bij auto's met instapf unctie de elektroni-
sche sleutel niet te di cht bij de auto als u
het systeem van buitenaf bedient.
Afhankelijk van de pos itie en de conditie
waarin de elektroni sche sleutel wordt
bewaard, wordt de sleutel mogelijk niet
correct door het systeem gesignaleerd,
waardoor het systeem w ellicht niet juist
functioneert. (Het al arm kan per ongeluk
afgaan of de functie di e voorkomt dat de
portieren per ongeluk worden vergrendeld,
werkt mogelijk niet.)
■Als het Smart entry-systeem met
startknop niet goed werkt
●Vergrendelen en ontgrendelen van de
portieren: Gebruik de mechanische
sleutel. (
→Blz. 643)
●Starten van de motor: →Blz. 643
■Persoonlijke voorkeursinstellingenVerschillende instell ingen (bijv. van het
Smart entry-systeem m et startknop) kun-
nen worden gewijzigd.
(Systemen met mogelij kheden voor per-
soonlijke voorkeursinstellingen:
→Blz. 674)
Raadpleeg de beschrijv ingen voor de vol-
gende handelingen als het Smart entry-
systeem met startknop is uitgeschakeld
via de persoonlijke v oorkeursinstellingen.
●Vergrendelen en ontgrendelen van de
portieren:
Gebruik de afstandsbediening of de
mechanische sleutel. (
→Blz. 168, 643)
●Starten van de motor en wijzigen van de
standen van het contact:
→Blz. 643●Uitzetten v an de motor: →Blz. 275
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 191 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
297
4
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
Ty p e B
●Als de lichtschakelaar in de stand
of staat: De koplampen en de
mistlampen voor worden automatisch
uitgeschakeld als het contact in stand
ACC of UIT wordt gezet.
●Als de lichtschakelaar in de stand
staat: De koplampen en alle overige
verlichting worden automatisch uitge-
schakeld als het contact in stand ACC
of UIT wordt gezet.
Zet om de verlichting weer in te schake-
len het contact AAN of zet de lichtscha-
kelaar een keer in stand en daarna
weer in stand of .
■Zoemer verlichting
Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop
Er klinkt een zoemer wanneer het con-
tact in stand ACC of UIT wordt gezet, de
sleutel wordt verwijderd en het bestuur-
dersportier wordt geopend terwijl de ver-
lichting is ingeschakeld.
Auto's met Smart e ntry-systeem en
startknop
Er klinkt een zoemer als het contact in
stand ACC of UIT w ordt gezet en het
bestuurdersportier wordt geopend terwijl
de verlichting is ingeschakeld.
■Automatische verticale koplamp-
verstelling
De koplamphoogte wordt automatisch
geregeld op basis van het aantal passa-
giers in de auto en de mate van bela-
ding om verblinding van andere
weggebruikers door de koplampen te
voorkomen.
■Energiebesparende functie
Ty p e A
Om te voorkomen dat de accu van de
auto ontladen raakt wanneer de koplam-
pen en/of de achterli chten aan zijn ter-
wijl het contact UIT wordt gezet, schakelt de energiebesparende functie
van de accu alle verlichting na ongeveer
20 minuten automatisch uit.
Onder de volgende omstandigheden
wordt de energiebesparende functie van
de accu eenmaal uitgeschakeld en ver-
volgens weer geactiveerd. Alle verlich-
ting gaat 20 minuten nadat de
energiebesparende fun
ctie van de accu
weer is geactiveer d automatisch uit:
●Wanneer de lichtschakelaar wordt
bediend
●Wanneer een portier wordt geopend
of gesloten
Ty p e B
Om te voorkomen dat de accu van de
auto ontladen raakt wanneer de licht-
schakelaar in de stand staat terwijl
het contact UIT wordt gezet, schakelt de
energiebesparende fun ctie van de accu
alle verlichting na ongeveer 20 minuten
automatisch uit.
Onder de volgende omstandigheden
wordt de energiebesparende functie van
de accu eenmaal uitgeschakeld en ver-
volgens weer geactiveerd. Alle verlich-
ting gaat 20 minuten nadat de
energiebesparende fun ctie van de accu
weer is geactiveer d automatisch uit:
●Wanneer de lichtschakelaar wordt
bediend
●Wanneer een portier wordt geopend
of gesloten
■Als “Headlight System Malfunction
Visit Your Dealer” (Storing in kop-
lampsysteem. Ga naar uw dealer)
op het multi-informatiedisplay
wordt weergegeven
Er is mogelijk een storing in het systeem
aanwezig. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 297 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
307
4
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
4
Gelijktijdig inschakelen
ruitensproeiers en ruitenwissers
Door de hendel naar voren te duwen
treden de ruitenwissers en -sproeiers in
werking.
De ruitenwisser maakt automatisch een
aantal wisbewegingen nadat de
sproeier in werking is getreden.
■De achterruitenwisser en -sproeier
kunnen worden bediend als
Het contact AAN staat.
■Als er geen ruitensproeiervloeistof
op de ruit terechtkomt
Controleer of er ruit ensproeiervloeistof
in het reservoir aan wezig is en contro-
leer, als dat het geva l is, of de sproeier-
kop niet verstopt is.
■Aan het openen van de achterklep
gekoppelde onderbreking van de
werking van de achterruitenwisser
Als de achterruitenwisser in werking is
en bij stilstaande auto de achterklep
wordt geopend, wordt de werking van
de achterruitenwisser onderbroken om
te voorkomen dat iemand in de buurt
van de auto natgespetterd wordt. Als de
achterklep wordt gesloten, wordt de
werking van de ach terruitenwisser her-
vat.
* *
: Deze instellingen
moeten aan de per-
soonlijke voorkeur worden aangepast
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparat eur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
■Aan de achteruitversnelling gekop-
pelde werking van de achterruiten-
wisser
Als de selectiehendel in stand R wordt
gezet terwijl de ruitenwissers voor in
werking zijn, maakt de achterruitenwis-
ser één wisslag.
■Persoonlijke voor keursinstellingen
De instelling van de aan de achteruitver-
snelling gekoppelde werking kan wor-
den gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor per-
soonlijke voorkeursinstellingen:
→Blz. 679)
OPMERKING
■Als het sproeierreservoir leeg is
Druk niet constant op de schakelaar,
aangezien de sproeierpomp overver-
hit kan raken.
■Wanneer een sproeier verstopt
raakt
Neem in dit geval contact op met een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur o f een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Probeer als een sproeierkop verstopt
is geraakt deze niet schoon te maken
met een naald of iets dergelijks. Hier-
door kan de sproeierkop beschadigd
raken.
■Voorkomen van ontlading van de
accu
Laat de ruitenwissers niet langer
ingeschakeld dan noodzakelijk is als
de motor niet draait.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 307 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
4164-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
●Als er water op de achterbumper spat
of gespoten wordt, bijvoorbeeld van
een sproeier
■Situaties waarin de Parking Sup-
port Brake-functie (voor voertui-
gen die achterlangs rijden)
mogelijk niet goed werkt
In bepaalde situaties, zoals de onder-
staande, signaleren de radarsensoren
een object mogelijk niet en werkt deze
functie mogelijk niet goed
●Stilstaande objecten
●Wanneer een sensor of de omgeving
van een sensor zeer heet of koud is
●Als de achterbumper is bedekt met
bijvoorbeeld ijs, sneeuw of vuil
●Bij zware regenval of een andere oor-
zaak waardoor er veel water op de
auto terechtkomt
●Wanneer een voertuig naast uw auto
het detectiegebied van een radarsen-
sor blokkeert
●Als de auto sterk naar één kant helt
●Als er uitrusting die een sensor kan
hinderen, zoals een sleepoog, bum-
perbeschermer (een extra bescherm-
strip, enz.), fietsendrager of
sneeuwploeg, is geplaatst
●Als de wielophanging is gewijzigd of
als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
●Als de voorzijde van de auto omhoog
of omlaag staat door de belading van
de auto
●Als een sticker of een elektronisch
onderdeel zoals een kentekenplaat
met achtergrondverlichting (met name
fluorescerende), een mistlamp, een
spatbordantenne of een draadloze
antenne in de buurt van een radarsen-
sor is geplaatst
●Als de stand van een radarsensor is
gewijzigd
●Wanneer meerdere auto's naderen
met slechts weinig ru imte tussen elke
auto
●Als er een auto snel van achteren
nadert
●Omstandigheden waaronder de radar-
sensor een voertuig mogelijk niet sig-
naleert
• Wanneer een voertuig van rechts of links achter de auto nadert terwijl u
achteruitrijdend een bocht maakt
• Wanneer u achteruitrijdend een bocht maakt
• Bij het onder een kleine hoek achteruit uitrijden van een parkeerplaats
• Bij het achteruitrijden op een helling met een grote verand ering in het hel-
lingspercentage
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 416 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
445
4
4-6. Rijtips
Rijden
Neem wanneer u gaat terreinrijden
de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht voor opt
imaal rijgenot en
om te voorkomen dat terreinrijden
in bepaalde gebieden niet meer
wordt toegestaan:
Rijd alleen in gebieden waar off-
road-auto's mogen rijden.
Respecteer particulier eigendom.
Vraag toestemming aan de eige-
naar voordat u een privéterrein
betreedt.
Betreed geen afgesloten gebie-
den. Respecteer hekken, afslui-
tingen en borden die u de
toegang ontzeggen.
Blijf op de gebaa nde paden. Pas,
als het nat is, uw rijtechniek aan
of ga langzamer rijden om
schade aan het terrein te voorko-
men.
WAARSCHUWING
■Voorzorgsmaatregelen bij ter-
reinauto's
Neem de volgende voorzorgsmaatre-
gelen altijd in acht om de kans op ern-
stig letsel en schade aan uw auto tot
een minimum te beperken:
●Als een auto over de kop slaat,
heeft een inzittende zonder veilig-
heidsgordel een aanzienlijk grotere
kans op ernstig letsel dan een inzit-
tende die wel een veiligheidsgordel
draagt. Alle inzittenden dienen
daarom gebruik te maken van hun
gordels.
●Vermijd waar mogelijk scherpe
bochten en abrupte manoeuvres.
Het verkeerd bedienen van deze
auto kan resulteren in het verliezen
van de controle ove r de auto of in
het over de kop slaan van de auto,
waardoor zeer ernstig letsel kan
ontstaan.
●Door het laden va n voorwerpen op
het imperiaal (indien aanwezig) zal
het zwaartepunt hoger komen te
liggen. Vermijd hoge snelheden,
snel optrekken, het maken van
scherpe bochten, plotseling rem-
men en abrupte manoeuvres, om te
voorkomen dat u de controle over
de auto verliest of dat de auto over
de kop slaat door een bedienings-
fout.
●Matig bij rukwinden altijd uw snel-
heid. Door het profiel en het hogere
zwaartepunt is uw auto gevoeliger
voor zijwind dan een gewone auto.
U hebt meer controle over de auto
als u langzamer rijdt.
●Rijd niet horizontaal over steile hel-
lingen. Recht omhoog of recht naar
beneden rijden wordt aanbevolen.
Uw auto (en elke andere vergelijk-
bare terreinauto ) kan gemakkelij-
ker opzij omslaa n dan voor- of
achterover.
Terreinrijden
WAARSCHUWING
■Voorzorgsmaatregelen voor ter-
reinrijden
Neem de volgende voorzorgsmaatre-
gelen altijd in acht om de kans op ern-
stig letsel en sch ade aan uw auto tot
een minimum te beperken:
●Rijd voorzichtig bij terreinrijden.
Neem geen onnodige risico's door
op gevaarlijke plaatsen te rijden.
●Pak de spaken van het stuurwiel
niet vast als u door terrein rijdt. Een
plotselinge hobbel kan het stuurwiel
verdraaien en uw handen verwon-
den. Houd beide handen en vooral
de duimen op de buitenkant van de
stuurwielrand.
●Controleer altijd de werking van de
remmen direct na het rijden door
zand, modder, water of sneeuw.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 445 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
5
447
5
Audiosysteem
Audiosysteem
5-1. BasishandelingenSoorten audiosystemen .... 448
Gebruik van de audiotoetsen op het
stuurwiel ......................... 449
AUX-aansluiting/ USB-aansluiting .............. 450
5-2. Gebruik van het audiosysteem
Optimaal gebruikmaken van het audiosysteem..... 451
5-3. Gebruik van de radio Bediening radio................. 453
5-4. Afspelen van een audio-CD en discs met
MP3-/WMA-bestanden
Bediening CD-speler ........ 455
5-5. Gebruik van een extern apparaat
Afspelen van bestanden op een iPod .................... 461
Afspelen van bestanden op een USB-geheugen ... 466
Gebruik van de AUX-aansluiting .............. 470
5-6. Gebruik van Bluetooth
®-apparaten
Bluetooth
®
-audio/telefoon ................ 471
Gebruik van de toetsen op het stuurwiel .............. 475
Registreren van een Bluetooth
®-apparaat ....... 4755-7. Menu SETUP (instellingen)
Gebruik van het menu SETUP (instellingen)
(“Bluetooth”-menu) .........477
Gebruik van het menu SETUP (instellingen)
(PHONE-menu) .............. 479
5-8. Bluetooth
®-audio
Bedienen van een Bluetooth
® compatibele
draagbare speler ............ 483
5-9. Bluetooth
®-telefoon
Bellen ................................ 485
Beantwoorden van een oproep ............................ 486
Voeren van een telefoongesprek ..............486
5-10. Bluetooth
®
Bluetooth®........................ 488
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 447 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
4585-4. Afspelen van een audio-CD en discs met MP3-/WMA-bestanden
■Discs die kunnen worden gebruikt
Discs die zijn voorzien van onderstaand
label, kunnen wo rden gebruikt.
Afhankelijk van het opnameformaat of de
eigenschappen van de di sc, krassen, vuil
of beschadigingen is afspelen wellicht niet
mogelijk.
CD's met een kopieerbeveiliging kunnen
mogelijk niet w orden afgespeeld.
■Beschermingsfunctie CD-speler
Om de interne componenten in de CD-
speler te beschermen, wordt het afspelen
automatisch onderbroken als er een
defect wordt gesignaleerd.
■Als een CD gedurende langere tijd in
de CD-speler blijft zitten of als de CD
gedeeltelijk in de speler blijft zitten
en niet wordt uitgenomen
De CD kan beschadigd raken waardoor hij
niet meer goed kan worden afgespeeld.
■Lensreinigers
Gebruik geen lensrein igers. Anders kan
schade aan de CD-speler ontstaan.
■MP3-, WMA- en AAC-bestanden
MP3 (MPEG Audio LAYER3) is een stan-
daard audiocompressieformaat.
Door gebruik te maken van MP3-compres-
sie kunnen bestanden worden gecompri-
meerd tot ongeveer 1/10 van hun
oorspronkelijke grootte.
WMA (Windows Media Audio) is een
audiocompressieformaat van Microsoft.
Audiobestanden die me t deze techniek
worden gecomprimeerd, zijn kleiner dan
bestanden van het MP3-formaat.
AAC is een afkorting van Advanced Audio
Coding en verwijst naar een gestandaardi-
seerde audiocompressietechniek die
wordt toegepast bij MPEG2 en MPEG4.
Er is een limiet aan de MP3-, WMA- en
AAC-bestandsstandaarden en aan de
media/formaten w aarmee de opgenomen
bestanden kunnen worden afgespeeld.
●Compatibiliteit MP3-bestanden
• Compatibele standaarden
MP3 (MPEG1 LAYER3, MPEG2 LSF LAY-
ER3)
• Compatibele sa mplingfrequenties
MPEG1 LAYER3: 32, 44,1, 48 (kHz)
MPEG2 LSF LAYER3: 16, 22,05, 24 (kHz)
• Compatibele bitrates (compatibel met
VBR)
MPEG1 LAYER3: 32
⎯ 320 (kbps)
MPEG2 LSF LAYER3: 8
⎯ 160 (kbps)
• Compatibele weer gavemogelijkheden:
stereo, meerkanaalsstereo, tweeka-
naalsweergave en monoweergave
●Compatibiliteit WMA-bestanden
• Compatibele standaarden
WMA versie 7, 8, 9 (9.1/9.2)
• Compatibele sa mplingfrequenties
32, 44,1, 48 (kHz)
• Compatibele bitrates (alleen compatibel
met 2-kanaalsweergave)
versie 7, 8: CBR 48 - 192 (kbps)
versie 9 (9.1/9.2): CBR 48 - 320 (kbps)
●Compatibiliteit AAC-bestanden
• Compatibele standaarden
MPEG4/AAC-LC
• Compatibele sa mplingfrequenties
11.025/12/16/22.05/24/ 32/44.1/48 (kHz)
• Compatibele bitrates (compatibel met
VBR)
8 - 320 (kbps)
• Compatibele w eergavemogelijkheden
1ch, 2ch (meerkanaals wordt niet onder-
steund)
●Compatibele media
De media die kunnen worden gebruikt
voor de weergave van MP3-, WMA- en
AAC-bestanden, zijn CD-R's en CD-RW's.
Sommige CD-R's of CD-RW's kunnen niet
worden afgespeeld, a fhankelijk van de
eigenschappen van de C D. Weergave is
in sommige gevallen ni et mogelijk of de
speler kan overslaan als er krassen of
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 458 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM