
132
Schakelaar aan de
stuurkolom
1.AAN (stand LIMIT)/UIT (stand 0)
2.Verlagen van de ingestelde snelheid
3.Verhogen van de ingestelde snelheid
4.Onderbreken/hervatten van de snelheidsbegrenzer met de eerder ingestelde snelheid
5.Afhankelijk van de uitvoering:Weergeven van de met de functie “Snelheden opslaan” opgeslagen snelhedenofGebruiken van de door de snelheidslimietherkennings- en snelheidsadviessysteem voorgestelde snelheid (weergave MEM)
6.Weergeven en aanpassen van de ingestelde afstand tot de voorligger
Zie de desbetreffende hoofdstukken voor meer informatie over het opslaan van snelheden of over de snelheidslimietherkennings- en snelheidsadviessysteem.
Informatie op het
instrumentenpaneel
Head-up display
6.Snelheidsbegrenzer geselecteerd
7.Snelheidsbegrenzer AAN/gepauzeerd
8.Ingestelde snelheid
9.Door de snelheidslimietherkennings- en snelheidsadviessysteem voorgestelde snelheid
Inschakelen/onderbreken
► Draai knop 1 in de stand “LIMIT” om de snelheidsbegrenzerfunctie te selecteren; de functie is gepauzeerd.
► Als de ingestelde snelheid (laatste in het systeem opgeslagen snelheid) de door u gewenste snelheid is, druk dan op toets 4 om de snelheidsbegrenzer in te schakelen.
► Druk nogmaals op toets 4 om de werking van de functie tijdelijk te onderbreken.
NOTIC E
Als de ingestelde snelheid gedurende een langere tijd wordt overschreden, klinkt er een geluidssignaal.

135
Rijden
6
Schakelaar aan de
stuurkolom
1.AAN (stand CRUISE)/UIT (stand 0)
2.Inschakelen van de cruise control waarbij de actuele snelheid de ingestelde snelheid wordt / verlagen van de ingestelde snelheid
3.De actuele rijsnelheid instellen als de aan te houden snelheid / verhogen van de ingestelde snelheid
4.Onderbreken/hervatten van de cruise control met de eerder ingestelde snelheid
5.Afhankelijk van de uitvoering:
Weergeven van de met de functie “Snelheden opslaan” opgeslagen snelhedenofGebruiken van de door de snelheidslimietherkennings- en snelheidsadviessysteem voorgestelde snelheid (weergave MEM)
Zie de desbetreffende hoofdstukken voor meer informatie over het opslaan van snelheden
of over de snelheidslimietherkennings- en snelheidsadviessysteem.
Informatie op het
instrumentenpaneel
Head-up display
6.Cruise control geselecteerd
7.Werking cruise control onderbroken/hervat
8.Ingestelde snelheid
9.Door de snelheidslimietherkennings- en snelheidsadviessysteem voorgestelde snelheid
Inschakelen/onderbreken
► Draai knop 1 in de stand “CRUISE” om de cruise control-functie te selecteren; de functie is gepauzeerd.
► Druk wanneer de gewenste snelheid is bereikt op toets 2 of 3 om de cruise control in te schakelen en de actuele rijsnelheid op te slaan als de ingestelde snelheid.► Laat het gaspedaal los.
► Druk op toets 4 om de werking van de functie tijdelijk te onderbreken.► Druk nogmaals op toets 4 om de cruise control weer in te schakelen (ON).

141
Rijden
6
Storing
Bij een storing in het cruise control-systeem worden streepjes weergegeven in plaats van de ingestelde snelheid.In het geval van een storing wordt u gewaarschuwd door het branden van het waarschuwingslampje in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display.Laat het systeem controleren door een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
NOTIC E
De adaptieve snelheidsregelaar wordt automatisch uitgeschakeld nadat het gebruik van het noodreservewiel of een storing van de buitenste remlichten of de remlichten van de aanhangwagen (bij gebruik van een goedgekeurde trekhaak) is gedetecteerd.
Opslaan van snelheden
Met deze functie, die alleen wordt gebruikt voor de snelheidsbegrenzer en de programmeerbare cruise control, kunt u snelheden opslaan die vervolgens kunnen worden gebruikt voor het instellen van deze twee systemen.U kunt voor beide systemen meerdere snelheden opslaan.Er zijn standaard al enkele snelheden opgeslagen.
WARNI NG
Om veiligheidsredenen mogen de opgeslagen snelheden alleen worden gewijzigd als de auto stilstaat.
Wijzigen van een
geprogrammeerde snelheid
Selecteer in het menu Rijverlichting/Auto van het touchscreen “Snelkoppelingen” en vervolgens “Opgeslagen snelheden”.
Toets “MEM”
Met deze toets kunt u een opgeslagen snelheid selecteren om deze te gebruiken voor de snelheidsbegrenzer of programmeerbare cruise control.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de snelheidsbegrenzer of de programmeerbare cruise control.
Active Safety Brake met
Distance Alert en Intelligent
Emergency Braking
Assistance
Lees de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Dit systeem:– waarschuwt de bestuurder dat de auto risico loopt op een aanrijding met de voorligger,– voorkomt een aanrijding of beperkt de gevolgen hiervan door de snelheid van de auto te verminderen.Dit systeem heeft drie functies:– Distance Alert,– Intelligent Emergency Braking Assistance,– Active Safety Brake (automatisch noodremsysteem).
De auto is voorzien van een camera bovenaan de voorruit.

156
NOTIC E
De obstakels kunnen verder weg lijken dan ze in werkelijkheid zijn.Het is belangrijk om tijdens het manoeuvreren de zijkanten van de auto in de gaten te houden met behulp van de buitenspiegels.Daarnaast geven de parkeersensoren achter informatie over de omgeving van de auto.
180°-weergave
Wanneer u achteruitrijdend een parkeerplek verlaat, kunt u dankzij de 180°-weergave voertuigen, voetgangers en fietsers zien aankomen.
Het is raadzaam deze weergave niet tijdens de gehele manoeuvre te gebruiken.De weergave heeft drie zones: links A, centraal B en rechts C.Deze weergave is alleen beschikbaar via het menu voor het veranderen van de weergave.
Park Assist
Lees de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en parkeerhulpsystemen.Dit systeem biedt actieve parkeerhulp bij uitvoeringen met handgeschakelde transmissie: het detecteert een parkeerplek en stuurt vervolgens in de desbetreffende richting om op deze plek te parkeren terwijl de bestuurder de rijrichting controleert, schakelt, accelereert en remt.Om de bestuurder te ondersteunen bij het controleren van de correcte parkeermanoeuvres, schakelt het systeem automatisch het display van de Top Rear Vision en de parkeersensoren in.Het systeem voert metingen uit van beschikbare parkeerplekken en berekent de afstand tot
de obstakels met behulp van in de voor- en achterbumper van de auto ingebouwde ultrasoonsensoren.
Het systeem biedt ondersteuning bij de volgende manoeuvres:
A.Fileparkeren
B.Uitrijden van een parkeerplek na het fileparkeren
C.Haaks op de rijbaan inparkeren
Werking
► Verminder de snelheid van uw auto tot 30 km/h of lager als u een parkeerplek nadert.
Inschakelen van de functie
Deze functie kan worden ingeschakeld via het configuratiemenu van de auto.
WARNI NG
Als de functie is ingeschakeld, is de dodehoekbewaking niet actief.

265
Alfabetische index
12V-accu 172–173, 196–198
A
Aanhanger 83, 164Aanhangergewichten 204–206Aansluiten MirrorLink 229–230, 250Aansluiting 12 V 50–51Aansluiting 220 V 52ABS 81Accessoires 77, 11 0Accu 167, 196, 199Accu laden 198–199Achterbank 45, 47Achterdeuren 28–29Achterklep 28, 31Achterlichten 192Achterportierruiten 39Achterruitverwarming 44, 63Achteruitrijcamera 127, 154–155Achteruitrijlicht 192
Actief dodehoekbewakingssysteem 150Actieradius AdBlue 172Active Safety Brake 141–143Adaptieve cruise control met Stop-functie 130–131Adaptieve snelheidsregelaar 137AdBlue® 174AdBlue® bijvullen 176AdBlue®-reservoir 176Advanced Grip Control 83–84
Afmetingen 202Afstandsbediening 24–26, 28–29, 106Afstellen van de koplamphoogte 72Afzetten van de motor 106–107, 109Airbags 89, 91–92, 94Airbags vóór 90–91, 95Airconditioning 58, 61Airconditioning (handbediend) 59, 62Airconditioning met gescheiden regeling 62Alarmknipperlichten 57, 80Alarmsysteem 36–38Algemeen menu 2 11Allesdragers 168Android Auto verbinding 250Antiblokkeersysteem (ABS) 81Antidiefstalsysteem/Startblokkering 26Antispinregeling (ASR) ~ Antislipregeling 81–82, 84Apple®-speler 216, 228, 255Apple CarPlay verbinding 230, 250Apps 251Armleuning 42
Armleuning vóór 50Automatische airconditioning (met display) 64Automatische airconditioning met gescheiden regeling 60Automatische ruitenwissers 73, 76Automatische transmissie ~ Versnellingsbak, automatische 11 0, 11 5–120, 122, 173Automatisch inschakelen verlichting 69–71Automatisch noodremsysteem 141–143AUX-aansluiting 215
B
Bagageafdekking 56Bagageafdekscherm 56–57Bagagenet voor hoge belading 54Banden 174, 208Banden oppompen 174, 208Bandenreparatieset 180Bandenspanning 174, 184, 188, 208Bandenspanningscontrole (met set) 181, 183Bandenspanning te laag (detectie) 123Batterij afstandsbediening ~ Afstandsbediening, batterij 31, 66Batterij afstandsbediening vervangen ~ Afstandsbediening, batterij vervangen 31Bediening autoradio aan stuurkolom ~ Autoradio, bedieningen aan stuurkolom 210, 223, 238Bekerhouder 50Beladen 168Benzinemotor 170, 205Bijvullen AdBlue® 172, 176Binnenspiegel 45
Bluetooth (handsfree set) 217, 231–232, 256–257Bluetooth (telefoon) 231–232, 256–257Bluetooth-telefoon met spraakherkenning 220Bluetooth-verbinding 217, 231–232, 251–252, 256–257Boordcomputer 21–22Boordgereedschap 180–181Brandstof 7, 161Brandstofadditief 172–173

267
Alfabetische index
H
Halogeenlampen 189Handgeschakelde versnellingsbak ~ Versnellingsbak, handgeschakeld 11 5–11 6, 122, 173Handrem 11 0, 174Handsfree set 217, 231–232, 256–257Head-up display 124–125, 124–126Helderheid 233Het opslaan van de snelheid 141Hill Assist Descent Control (HADC) 85–86Hill Descent Control 85–86Hill-Holder ~ Hill Start Assist 11 4–11 5Hoofdsteunen achter 45–46Hoofdsteunen verstellen 49Hoofdsteunen vóór 49Hoogte- en diepteverstelling stuurwiel ~ Stuurverstelling 43Hulpoproep 78–79
I
Identificatiegegevens 208Identificatieplaatjes constructeur 208Identificatie (stickers) 208Indeling interieur ~ Interieurindeling 50, 54Inductielader 53Infraroodcamera 127Inhoud brandstoftank ~ Brandstoftank (inhoud) 161–162
Instapverlichting 71Instellingen van het systeem 233, 260Instrumentenpaneel 9, 127Interieurfilter 58, 173Interieurfilter (vervangen) 173ISOFIX 101ISOFIX bevestigingen 98ISOFIX kinderzitjes 100–101, 102
J
Jack-aansluiting 215
K
Kentekenplaatverlichting 193Keyless entry and start 24, 26–28, 108–109Kinderbeveiliging 103Kinderen 88, 97, 100–101, 102Kinderen (veiligheid) 103
Kinderzitjes 88, 92–94, 96–97, 101, 102Kinderzitjes (conventioneel) 96Kinderzitjes i-Size 102Kleurcode lak 208Klimaatregeling 61, 64Klokje (instellen) 234, 261Koelvloeistof 171Koelvloeistoftemperatuur 16Koelvloeistoftemperatuurmeter 16Koplampverstelling 72
Krik 184
L
Laden accu ~ Accu laden 198–199Lak 178, 208Lampen 189Lampen (vervangen) 188–189Lampen vervangen 188–189Lampen (vervangen, referenties) 189Lane Departure Warning System 144, 150LED-verlichting 70, 189Lekke band 181–182, 184Lendensteun 41Lendensteun, verstelling 41Lichtschakelaar 68, 70Lokaliseren van de auto 25Luchtfilter 173Luchtfilter (vervangen) 173Luchtrecirculatie 60
M
Matten 50, 127Mat verwijderen 50Meldingen 258Menu 230Menu's (audio) 224–225, 239–240Menustructuren display 230Milieu 7, 31, 66

268
Mistachterlicht 68, 192Mistlampen 191Mistlampen vóór 68, 189Monteren allesdragers ~ Allesdragers monteren 168Motoren 204–206Motorkap 169Motorkapsteun 169Motorolie 170MP3 (CD) 215Multifunctioneel display (met autoradio) 2 11
N
Navigatiesysteem 244–246Neerklappen stoelen achter 45–47Niveau AdBlue® 172Niveau brandstofadditief diesel ~ Brandstofaddititiefniveau 172–173Niveau koelvloeistof ~ Koelvloeistofniveau 16, 171Niveau remvloeistof ~ Remvloeistofniveau 171
Niveau ruitensproeiervloeistof ~ Ruitensproeiervloeistofniveau 74, 172Niveaus controleren 170–172Niveaus en controles 170–172Noodbediening achterklep 31Noodbediening portieren 24, 29–30Noodoproep ~ Urgence-oproep 78–79Noodprocedure starten 197Noodremassistentie ~ Brake Assist System (BAS) 81, 143
Noodremassistentie (AFU) ~ Brake Assist System (BAS) 81
O
Oliefilter 173Oliefilter (vervangen) 173Olieniveau 170Oliepeilstok 170Olieverbruik 170Onder de motorkap ~ Motorruimte 170Onderhoud (adviezen) 178Onderhoudsadviezen 178Onderhoudscontroles 16, 172Onderhoudsindicator ~ Onderhoudsintervalindicator 16Ontdooien 44, 62Ontgrendelen 24, 26–27Ontgrendelen van binnenuit ~ Interieur ontgrendelen 32Ontluchten brandstofsysteem ~ Brandstofsysteem
ontluchten 180Ontwasemen 62Ontwasemen achter ~ Achterruitverwarming 44, 63Opbergvakken 50, 54Openen bagageruimte ~ Bagageruimte openen 24Openen motorkap ~ Motorkap, openen 169Openen portieren ~ Portieren openen 24Opschakelindicator 120
Overzicht zekeringen ~ Zekeringentabel 194–196
P
Park Assist 156Parkeerhulp achter 152Parkeerhulp achter met grafische weergave en geluidssignalen 152Parkeerhulpsystemen (algemene adviezen) 126Parkeerhulp vóór 153Parkeerhulp zijkant 153Parkeerlichten 68, 70, 189–190Plafonnier 67Plafonnier achter 67Plafonniers 67Plafonnier voor 67Portieren sluiten 25, 28Profielen 233, 260Programmeerbare snelheidsregelaar 134Programmeerbare verwarming 36, 64–66
Pyrotechnische gordelspanners 88
R
Radar (waarschuwingen) 126Radio 2 11–212, 226, 228, 253Radiozender 2 11, 226, 253–254RDS 226, 253Regeling luchtopbrengst ~ Aanjager, regeling 60