105
1
COROLLA_TMUK_EE 1-4. Antidiefstalsysteem
Veiligheid en beveiliging
■Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een onderhouds-
vrij alarmsysteem.
■Activeren van het alarm
Het alarm kan in de volgende situaties
geactiveerd worden:
(Door het stopzetten van het alarm wordt
het systeem gedeactiveerd.)
●De portieren worden ontgrendeld met de
sleutel of de mechanische sleutel.
●Iemand in de auto opent een portier, de
achterklep of de motorkap of ontgrendelt
de auto.
●De accu wordt opgeladen of vervangen
terwijl de auto is vergrendeld.
(→ Blz. 640)
■Door alarmsysteem bediende portier-
vergrendeling
In de volgende gevallen worden, afhanke-
lijk van de situatie, de portieren automa-
tisch vergrendeld om potentiële indringers
buiten de auto te houden:
●Wanneer een in de auto achtergebleven
persoon het portier ontgrendelt en het
alarm wordt geactiveerd.
●Terwijl het alarm is geactiveerd, ontgren-
delt een in de auto achtergebleven per-
soon het portier.
●Bij het bijladen of vervangen van de
accu
OPMERKING
■Ervoor zorgen dat het systeem
goed werkt
Verander of verwijder het systeem niet.
Na veranderen of verwijderen kan de
juiste werking van het systeem niet wor-
den gegarandeerd.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 105 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
178
COROLLA_TMUK_EE3-2. Openen, sluiten en ver
grendelen van de portieren
*1: Deze instelling moet aan de persoon-
lijke voorkeur worden aangepast door
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
*2: Indien aanwezig
■ Sleutel
Het vergrendelen en ontgrendelen
van de portieren met behulp van de
sleutel gaat als volgt:
Auto's zonder Smart entry-sys-
teem en startknop
1 Ontgrendelen van alle portieren
Ingedrukt houden om de ruiten*1 en het
panoramadak
*1, 2 te openen.
2 Vergrendelen van alle portieren
Ingedrukt houden om de ruiten*1 en het
panoramadak
*1, 2 te sluiten.
*1: Deze instelling moet aan de persoon- lijke voorkeur worden aangepast door
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
*2: Indien aanwezig
Auto's met Smart entry-systeem
en startknop
De portieren kunnen ook worden ver-
grendeld en ontgrendeld met de
mechanische sleutel. ( →Blz. 637)
■Instellen van de ontgrendelfunctie
(auto's met Smart entry-systeem en
startknop)
Het is mogelijk om in te stellen welke por-
tieren met de instapfunctie via de
afstandsbediening worden ontgrendeld.
1 Zet het contact UIT.
2 Houd de toets of (indien
aanwezig) ingedrukt en houd tegelij-
kertijd de toets gedurende onge-
veer 5 seconden ingedrukt als het
controlelampje in de sleutel uit is.
De instelling verandert telkens wanneer
een handeling wordt uitgevoerd, zoals
hieronder is aangegeven. (Als u de instel-
ling opnieuw wilt wijzigen, laat u de toet-
sen los, wacht u ten minste 5 seconden en
herhaalt u vervolgens stap 2.)
Voor auto's met een alarm: om te voorko-
men dat het alarm onbedoeld wordt geacti-
Multi-informatie-
display/piepsignaalOntgrendelfunctie
(auto's met linkse besturing)
(auto's met rechtse besturing)
Exterieur: 3 keer een piepsignaal
Interieur: Eén bel- signaal
Als u de portier-
greep van het
bestuurdersportier
vasthoudt, wordt
alleen het bestuur-
dersportier ontgren-
deld.
Als u de portier-
greep van het voor-
passagiersportier
vasthoudt, worden
alle portieren ont-
grendeld.
Exterieur: Twee piepsignalen
Interieur: Eén bel- signaal
Als u een voorpor-
tiergreep vast-
houdt, worden alle
portieren ontgren-
deld.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 178 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
179
3
COROLLA_TMUK_EE 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
veerd, moet u de portieren ontgrendelen
met de afstandsbediening en een portier
eenmaal openen en sluiten als de instellin-
gen zijn gewijzigd. (Als er binnen 30
seconden nadat op is gedrukt geen
portier wordt geopend, worden de portie-
ren weer vergrendeld en wordt het alarm
automatisch ingeschakeld.)
Zet het alarm onmiddellijk uit wanneer dit
wordt geactiveerd. (
→Blz. 104)
■Feedbacksignalen
Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop
De alarmknipperlichten knipperen om aan
te geven dat de portieren zijn vergren-
deld/ontgrendeld met behulp van de
afstandsbediening. (Vergrendeld: een-
maal; ontgrendeld: tweemaal)
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop
De alarmknipperlichten knipperen om aan
te geven dat de portieren zijn vergren-
deld/ontgrendeld met behulp van de
instapfunctie of de afstandsbediening.
(Vergrendeld: eenmaal; ontgrendeld:
tweemaal)
Er klinkt een zoemer om aan te geven dat
de ruiten en het panoramadak
* bediend
worden.
*: Indien aanwezig
■Beveiligingsfunctie
Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden
na het ontgrendelen van de auto met de
afstandsbediening een portier wordt
geopend, zorgt de beveiligingsfunctie
ervoor dat de auto weer automatisch wordt
vergrendeld.
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden
na het ontgrendelen van de auto met de
instapfunctie of de afstandsbediening een
portier wordt geopend, zorgt de beveili-
gingsfunctie ervoor dat de auto weer auto-
matisch wordt vergrendeld.
■Wanneer het portier niet kan worden
vergrendeld met de vergrendelsensor
op het oppervlak van de voorportier-
greep (auto's met Smart entry-sys-
teem en startknop)
Wanneer de portieren niet kunnen worden
vergrendeld als u de vergrendelsensor op
het oppervlak van de portiergreep met uw
vinger aanraakt, raak dan de vergrendel-
sensor aan met uw handpalm.
Als u handschoenen draagt, doe deze dan
uit.
■Zoemer centrale vergrendeling
(auto's met Smart entry-systeem en
startknop)
Als geprobeerd wordt de portieren te ver-
grendelen met de instapfunctie of de
afstandsbediening wanneer een portier
niet geheel gesloten is, klinkt er gedurende
5 seconden een zoemer. Sluit het portier
volledig om de zoemer uit te schakelen en
vergrendel de portieren opnieuw.
■Alarm (indien aanwezig)
Wanneer de portieren worden vergren-
deld, wordt het alarmsysteem ingescha-
keld. ( →Blz. 104)
■Omstandigheden die de werking van
het Smart entry-systeem met start-
knop (indien aanwezig) en de
afstandsbediening beïnvloeden
Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop
→ Blz. 141
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop
→ Blz. 195
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 179 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
186
COROLLA_TMUK_EE3-2. Openen, sluiten en ver
grendelen van de portieren
beweegt de achterklep in tegengestelde
richting.
■ Van binnenuit openen en sluiten
van de achterklep
Houd de schakelaar ingedrukt.
Er klinkt een zoemer en de achterklep wordt
automatisch geopend en gesloten. Door op
de schakelaar te dru kken terwijl de achter-
klep wordt geopend/gesloten, stopt de ach-
terklep met bewegen. Door nogmaals op de
schakelaar te drukken beweegt de achter-
klep in tegengestelde richting.
■ Van buitenaf openen en sluiten
van de achterklep
Openen van de achterklep
Wanneer de achterklep ontgrendeld is:
druk op de ontgrendelschakelaar van de
achterklep.
Er klinkt een zoemer en de achterklep
wordt automatisch geopend. Druk op de
schakelaar terwijl de achterklep wordt
geopend om de beweging te stoppen.
Wanneer de achterklep vergrendeld is:
druk terwijl u de elektronische sleutel bij u draagt op de ontgrendelschakelaar van
de achterklep.
De alarmknipperlichten knipperen twee
keer en de achterklep wordt automatisch
geopend. Druk op de schakelaar terwijl de
achterklep wordt geopend om de bewe-
ging te stoppen.
Sluiten van de achterklep
Druk op de schakelaar.
Er klinkt een zoemer en de achterklep
wordt automatisch gesloten. Druk op de
schakelaar terwijl de achterklep wordt
gesloten om de beweging te stoppen.
Door nogmaals op de schakelaar te druk-
ken beweegt de achterklep in tegenge-
stelde richting.
Sluiten van de achterklep en ver-
grendelen van alle portieren (func-
tie sluiten en vergrendelen)
Druk op de schakelaar.
Er klinkt een andere zoemer dan normaal
en de elektrisch bedienbare achterklep
begint automatisch te sluiten. Wanneer de
achterklep is gesloten, worden alle portie-
ren gelijktijdig vergrendeld. Met feedback-
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 186 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
194
COROLLA_TMUK_EE3-2. Openen, sluiten en ver
grendelen van de portieren
■Plaats van antenne (wagon)
Antennes aan de buitenzijde
Antennes in het interieur
Antenne in de bagageruimte
Antenne buiten de bagageruimte
■Bereik (gebieden waarin de elektroni-
sche sleutel wordt gesignaleerd) (hat-
chback)Bij het vergrendelen of ontgrendelen
van de portieren
Het systeem kan worden bediend als de
elektronische sleutel zich binnen ongeveer
0,7 m van een van de portiergrepen van
de voorportieren of de achterklep bevindt.
(Alleen de portieren die de sleutel signale-
ren, kunnen worden geopend of gesloten.) Bij het starten van de motor of het in
een andere stand zetten van het con-
tact Het systeem werkt als de elektronische
sleutel zich in de auto bevindt.
■Bereik (gebieden waarin de elektroni-
sche sleutel wordt gesignaleerd)
(wagon)
Bij het vergrendelen of ontgrendelen
van de portieren
Het systeem kan worden bediend als de
elektronische sleutel zich binnen ongeveer
0,7 m van een van de portiergrepen van
de voorportieren of de achterklep bevindt.
(Alleen de portieren die de sleutel signale-
ren, kunnen worden geopend of gesloten.) Bij het starten van de motor of het in
een andere stand zetten van het con-
tact
Het systeem werkt als de elektronische
sleutel zich in de auto bevindt.
■Alarmfuncties en waarschuwingsmel-
dingen
Een combinatie van in en buiten de auto
hoorbare zoemers en waarschuwingsmel-
dingen op het multi-informatiedisplay zor-
gen ervoor dat diefstal van de auto en
ongelukken door een onjuiste bediening
worden voorkomen. Neem de juiste maat-
regelen op basis van de weergegeven
melding. (→Blz. 608)
In onderstaande tabel worden de omstan-
digheden en de correctieprocedures
beschreven in die gevallen waarin alleen
een alarm klinkt.
●De buiten de auto hoorbare zoemer
klinkt eenmaal gedurende 5 seconden
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 194 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
197
3
COROLLA_TMUK_EE 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
●Sommige uitvoeringen: Wanneer de ver-
grendelactie is uitgevoerd met de ver-
grendelsensor, worden maximaal
tweemaal achter elkaar identificatiesig-
nalen getoond. Vervolgens worden geen
identificatiesignalen gegeven.
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de
elektronische sleutel zich binnen het
werkzame gebied bevindt, kan het por-
tier herhaaldelijk worden vergrendeld en
ontgrendeld. Volg in dat geval de correc-
tieprocedure hieronder bij het wassen
van de auto:
• Plaats de elektronische sleutel op een
afstand van ten minste 2 meter van de
auto. (Zorg ervoor dat de sleutel niet
gestolen wordt.)
• Schakel de energiebespaarmodus van de elektronische sleutel in om het Smart
entry-systeem met sta rtknop uit te scha-
kelen. ( →Blz. 195)
●Als de elektronische sleutel zich in de
auto bevindt en een portiergreep wordt
nat tijdens het wassen van de auto,
wordt er mogelijk een melding weerge-
geven op het multi-informatiedisplay en
klinkt er een zoemer buiten de auto. Ver-
grendel alle portieren om het alarm uit te
schakelen.
●De vergrendelsensor werkt mogelijk niet
goed wanneer deze in contact komt met
ijs, sneeuw, modder, enz. Maak de ver-
grendelsensor schoon en probeer deze
nogmaals te bedienen.
●Het plotseling bedienen van de hand-
greep of het bedienen van de hand-
greep direct nadat u het effectieve
bereik bent binnengestapt, kan ontgren-
deling van de portieren belemmeren.
Raak de ontgrendelsensor van het por-
tier aan en controleer of de portieren
worden ontgrendeld voordat u opnieuw
aan de portiergreep trekt.
●Als er zich een andere elektronische
sleutel binnen het detectiegebied
bevindt, is de reactietijd voor het ont-
grendelen van de portieren nadat een
portiergreep is vastgepakt, mogelijk lan-
ger.
■Als er gedurende lan gere tijd niet met
de auto wordt gereden
●Bewaar, om diefstal van de auto te voor-
komen, de elektronische sleutel niet bin-
nen een afstand van 2 m van de auto.
●Het Smart entry-systeem met startknop
kan vooraf worden uitgeschakeld.
(→ Blz. 659)
●Het inschakelen van de energiebespaar-
modus van de elektronische sleutel
helpt te voorkomen dat de sleutelbatterij
leegraakt. ( →Blz. 195)
■Voor een juiste bediening van het
systeem
Zorg ervoor dat u de elektronische sleutel
bij u hebt als u het systeem bedient. Houd
de elektronische sleutel niet te dicht bij de
auto als u het systeem van buitenaf
bedient.
Afhankelijk van de positie en de conditie
waarin de elektronische sleutel wordt
bewaard, wordt de sleutel mogelijk niet
correct door het syst eem gesignaleerd,
waardoor het systeem wellicht niet juist
functioneert. (Het alarm kan per ongeluk
afgaan of de functie die voorkomt dat de
portieren per ongeluk worden vergrendeld,
werkt wellicht niet.)
■Als het Smart entry-systeem met
startknop niet goed werkt
●Vergrendelen en ontgrendelen van de
portieren: →Blz. 637
●Starten van de motor: →Blz. 637
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aange-
past aan de persoonlijke voorkeur.
(→ Blz. 659)
■Als het Smart entry-systeem met
startknop is uitgeschakeld via de per-
soonlijke voorkeu rsinstellingen
●Vergrendelen en ontgrendelen van de
portieren: Gebruik de afstandsbediening
of de mechanische sleutel. (→ Blz. 177,
637)
●Starten van de motor en wijzigen van de
standen van het contact: →Blz. 637
●Uitzetten van de motor: →Blz. 267
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 197 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
268
COROLLA_TMUK_EE4-2. Rijprocedures
De stand kan worden gewijzigd door
op de startknop te drukken zonder
het rempedaal (Multidrive CVT) of het
koppelingspedaal (handgeschakelde
transmissie) in te trappen. (De stand
verandert iedere keer dat op de knop
wordt gedrukt.)
1
UIT
*
De alarmknipperlichten kunnen worden
gebruikt.
2ACC
Sommige elektrische componenten zoals
het audiosysteem kunnen worden
gebruikt.
ACCESSORY (stand ACC) wordt op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
3AAN
Alle elektrische componenten kunnen
worden gebruikt.
IGNITION ON (contact AAN) wordt op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
*: Auto's met Multidrive CVT: Als de
selectiehendel in een andere stand dan
stand P staat als de motor uit wordt
gezet, gaat het contact naar stand ACC
en niet UIT.
■Auto power off-functie
Multidrive CVT: Als het contact gedurende
meer dan 20 minuten in stand ACC staat
of gedurende meer dan een uur AAN staat
(zonder dat de motor draait) met de selec-
tiehendel in stand P, schakelt het systeem
WAARSCHUWING
■Uitzetten van de motor in noodge-
vallen
●Als u in noodgevallen de motor tij-
dens het rijden af wilt zetten, houd
dan de startknop gedurende ten min-
ste 2 seconden ingedrukt of druk hem
ten minste driemaal achter elkaar kort
in. ( →Blz. 591)
Bedien de startknop tijdens het rijden
echter uitsluitend in noodgevallen.
Door de motor tijdens het rijden uit te
zetten, verliest u niet de controle over
het stuurwiel of de remmen, maar
werkt de bekrachti ging van deze sys-
temen niet meer. Hierdoor zullen het
remmen en sturen veel zwaarder
gaan dan normaal. Zet in dat geval de
auto aan de kant zodra dit veilig kan.
●Als de startknop wordt bediend terwijl
de auto rijdt, verschijnt er een waar-
schuwingsmelding op het multi-infor-
matiedisplay en klinkt er een zoemer.
●Auto's met Multidrive CVT: Zet om de
motor opnieuw te starten nadat dit ten
gevolge van een noodsituatie tijdens
het rijden is uitgeschakeld de selec-
tiehendel in stand N en druk de start-
knop in.
●Auto's met handgeschakelde trans-
missie: Trap om de motor opnieuw te
starten nadat dit ten gevolge van een
noodsituatie tijdens het rijden is uitge-
schakeld het koppelingspedaal in en
druk de startknop in.
Wijzigen van de standen van
het contact
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 268 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
440
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
■ABS (antiblokkeersysteem)
Helpt het blokkeren van de wielen te
voorkomen bij plotseling remmen of
remmen op een glad wegdek
■ Brake Assist
Zorgt voor een grotere remkracht
nadat het rempedaal is ingetrapt als
het systeem oordeelt dat er sprake is
van een noodstop
■ VSC (Vehicle Stability Control)
Helpt de bestuurder de auto onder
controle te houden bij uitwijkmanoeu-
vres en het nemen van bochten op
een glad wegdek.
■ VSC+ (Vehicle Stability Con-
trol+)
Coördineert de werking van ABS-,
TRC-, VSC- en EPS-systemen.
Zorgt ervoor dat de voertuigstabiliteit
behouden blijft bij uitwijkmanoeuvres op een glad wegdek door de stuur-
commando's aan te passen.
■
Trailer Sway Control
Helpt de bestuurder om de aanhang-
wagen weer onder controle te krijgen
door op afzonderlijke wielen remdruk
uit te oefenen en het aandrijfkoppel te
verminderen wanneer wordt gesigna-
leerd dat de aanhangwagen slingert.
■ TRC (Traction Control)
Zorgt ervoor dat de aandrijfkracht
behouden blijft en voorkomt dat de
aandrijvende wielen gaan doorslip-
pen bij het wegrijden met de auto of
bij het accelereren op gladde wegen
■ Active Cornering Assist (ACA)
Helpt te voorkomen dat de auto naar
de buitenkant van de bocht uitwijkt
door remregeling uit te oefenen op de
wielen aan de binnenzijde wanneer
tijdens het rijden in een bocht wordt
geprobeerd te accelereren
■ Hill Start Assist Control
Helpt te voorkomen dat de auto ach-
teruit rolt bij helling op wegrijden
■ EPS (elektrische stuurbekrachti-
ging)
Maakt gebruik van een elektromotor
om de benodigde kracht voor het
ronddraaien van het stuurwiel te ver-
minderen.
■ Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt
ingetrapt, gaan de alarmknipperlich-
ten automatisch knipperen om het
achteropkomende verkeer te waar-
schuwen.
Ondersteunende
systemen
Om de veiligheid en de presta-
ties tijdens het rijden te verbete-
ren is uw auto uitgerust met de
volgende systemen die automa-
tisch in werking treden als de
omstandigheden daar om vra-
gen. Houd er ech ter rekening
mee dat dit aanvullende syste-
men zijn en vertrouw niet in al te
sterke mate op deze systemen
als u de auto bedient.
Overzicht van de
ondersteunende systemen
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 440 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM