125
Geforceerd afzetten van de motor
met Keyless entry and start
Uitsluitend in noodgevallen en bij stilstaande
auto kunt u de motor geforceerd afzetten.
Met Keyless entry and start
F Druk op de knop " START/STOP" ter wijl de
afstandsbediening zich in de detectiezone
bevindt.
Bij een handgeschakelde versnellingsbak wordt
de motor afgezet en het stuurslot vergrendeld.
Bij een auto met de automatische transmissie
EAT8 wordt de motor afgezet.
Als de auto niet stilstaat, wordt de motor
niet afgezet.
Om te voorkomen dat de pedalen blijven
hangen:
-
g
ebruik uitsluitend matten die op de
bevestigingen van de auto passen; het
gebruik van deze bevestigingen is verplicht,
-
l
eg nooit meerdere matten boven op elkaar.
Bij gebruik van niet door PEUGEOT
goedgekeurde matten kunnen de bediening
van de pedalen en de werking van de
snelheidsregelaar/-begrenzer worden
gehinderd.
De door PEUGEOT goedgekeurde matten
zijn voorzien van twee bevestigingen onder
de stoel.
Aanzetten van het contact
met Keyless entry en start
F Druk op de knop " START/STOP":
de verlichting en lampjes van het
instrumentenpaneel gaan branden zonder dat
de motor wordt gestart.
F
D
ruk nogmaals op deze knop om het contact
af te zetten en de auto te kunnen vergrendelen.
Als het contact aanstaat, gaat het systeem
na een bepaalde tijd automatisch over op
de eco-mode om de laadtoestand van de
accu op peil te houden.
Noodprocedure voor het
starten met Keyless entry
and start
Als de auto de elektronische sleutel niet
herkent in het detectiegebied doordat de
batterij van de afstandsbediening leeg is, kan
de noodsleutellezer links achter het stuur wiel
worden gebruikt om de auto te starten.
F Zet bij een handgeschakelde versnellingsbak de versnellingshendel in de neutraalstand, trap
het koppelingspedaal volledig in en houd het
pedaal ingetrapt totdat de motor is gestart.
F Als uw auto is uitgerust met een automatische transmissie, selecteer dan de stand P en trap
ver volgens het rempedaal stevig in.
F Houd de afstandsbediening tegen de noodsleutellezer.
F
D
ruk ver volgens op de knop " S TA R T/
STOP ".
De motor wordt gestart.
Het contact kan worden aangezet
als de elektronische sleutel van het
Keyless entry en start-systeem zich
in de auto bevindt, zonder pedalen
in te trappen, door op de knop
"
START/STOP " te drukken.
F
H
oud daar voor de knop " S TA R T/
STOP " ongeveer drie seconden
ingedrukt.
In dit geval wordt de stuurkolom vergrendeld
zodra de auto stilstaat.
6
Rijden
126
Diefstalbeveiliging
Elektronische startblokkering
In de afstandsbediening is een chip aangebracht die
over een specifieke code beschikt. Om te kunnen
starten, moet bij het aanzetten van het contact deze
code worden herkend door de startblokkering.
Enkele seconden na het uitschakelen van
het contact vergrendelt dit systeem de
motorregelmodule om te voorkomen dat de motor
na een eventuele inbraak in de auto gestart kan
worden.
Bij een storing in het systeem wordt
u gewaarschuwd door dit lampje in
combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display.
De auto kan niet gestart worden. Raadpleeg zo
snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk.
Handbediende
parkeerrem
Aantrekken
F Trap het rempedaal in en trek de hefboom van de parkeerrem aan om uw auto stil te
zetten.
Vrijzetten (op vlakke
ondergrond)
F Trap het rempedaal in, trek de hefboom van de parkeerrem iets omhoog, druk de
ontgrendelknop in en duw de hefboom
geheel omlaag.
Als tijdens het rijden dit
verklikkerlampje brandt in combinatie
met een geluidssignaal en een
melding, geeft dit aan dat de
parkeerrem nog (iets) is aangetrokken.
Stuur bij het parkeren van de auto, zeker
wanneer deze zwaar is beladen, op een
helling de voor wielen in de richting van het
trottoir en trek ver volgens de parkeerrem
aan. Door het rempedaal in te trappen kan de
handbediende parkeerrem gemakkelijker
worden aangetrokken en vrijgezet.
Schakel bij een handgeschakelde versnellingsbak
een versnelling in en zet het contact uit.
Selecteer bij een automatische
transmissie de stand P en zet ver volgens
het contact uit.
Elektrische parkeerrem
Wanneer de automatische werking is
geactiveerd, zorgt dit systeem er voor dat de
parkeerrem automatisch wordt aangetrokken
bij het afzetten van de motor en automatisch
wordt vrijgezet bij het wegrijden.
De bestuurder kan op elk moment zelf de
parkeerrem aantrekken of vrijzetten met de
hendel:
F
d
oor kort aan de hendel te trekken om de
parkeerrem aan te trekken,
Afstandsbediening niet
herkend met Keyless entry
and start
Als de afstandsbediening zich niet meer in het
detectiegebied bevindt als u een portier sluit of wanneer
u (op een later moment) de motor wilt afzetten, wordt
een melding weergegeven op het display van het
instrumentenpaneel.
F
H
oud de knop " START/STOP " ongeveer 3
seconden
ingedrukt als u
de motor geforceerd wilt afzetten en
neem ver volgens contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Rijden
179
Brandstoftank
Inhoud van de tank:
- ongeveer 60
liter (benzine).
-
ongeveer 53
liter (diesel).
Openen van de
brandstofvulklep.
Indien uw auto is voorzien van het Stop
& Start-systeem, tank dan nooit wanneer
de motor zich in de STOP-stand bevindt;
zet in dat geval altijd het contact af met
de sleutel of met de knop "START/STOP"
bij een auto met het Keyless entry and
start-systeem.
Voor een juiste weergave van de
brandstofniveaumeter moet er minimaal 6
liter
brandstof worden getankt.
Bij het openen van de brandstofvulklep kan een
aanzuiggeluid van lucht hoorbaar zijn. Dit is
normaal en komt doordat de afdichting van het
brandstofcircuit een onderdruk veroorzaakt.
F
K
ies bij het tankstation de juiste brandstof
(deze staat vermeld op de sticker aan de
binnenzijde van de brandstofvulklep van uw
auto). F
A
ls uw auto is voorzien van een
conventionele sleutel, steek deze dan in de
vuldop en draai de sleutel linksom.
F
Z
et altijd eerst de motor af.
F
O
ntgrendel de auto als deze is voorzien van
het Keyless entry and start-systeem.
F
O
pen de brandstofvulklep. F
V
ul de brandstoftank. Laat het vulpistool
maximaal drie keer afslaan, aangezien er
anders storingen kunnen optreden.
F
P
laats de vuldop terug en sluit deze door de
dop rechtsom te draaien.
F
D
ruk de klep van de tankdop dicht (uw auto
moet ontgrendeld zijn).
F
D
raai de vuldop open en plaats deze op de
steun (aan de klep).
F
S
teek het vulpistool zo ver mogelijk in de
vulopening en druk hierbij de metalen klep
A in. Als de brandstofvulklep open is en u
wilt
de linker schuifdeur openen, dan zal een
mechanisme dit voorkomen.
U kunt de deur wel voor de helft openen.
Sluit de brandstofvulklep om de deur weer
te kunnen gebruiken.
Uw auto is voorzien van een katalysator die de
schadelijke bestanddelen in de uitlaatgassen
vermindert.
7
Praktische informatie
226
Halogeenlampen ...........................................20 4
Handrem ........................................ 126, 19 0 -191
Handrem, elektrisch bediend
........................ 16, 20, 24-25, 126 -129
Handsfree set
....................... 10 -11, 13 -14, 27-28
Helderheid
....................................................... 16
Hill Assist Descent Control (HADC) ...26 , 9 8 -10 0
Hill Start Assist
.............................................. 13 0
Hoofdsteunen
.................................................. 57
Hoofdsteunen achter
................................ 58-59
Hoofdsteunen verstellen
................................. 62
Hoofdsteunen vóór
......................................... 62
Hu
lpoproep
............................................... 92-93Identificatie
....................................................
2
24
Inductielader
...................................................
66
Inhoud brandstoftank
.............................
179 -18 0
Instapverlichting
..............................................
84
Instellen van de uitrustingen
...........................
29
Instellingen van het systeem
..............
2
9, 16, 32
Instrumentenpaneel
........................................
11
Instrumentenpanelen
...................................... 29
I
nterieurfilter (vervangen)
.............................
189
ISOFIX
...................................................
115 -11 6
ISOFIX-bevestigingen
..........................
114 , 11 6
ISOFIX-kinderzitjes ................................ 115 -117
Gereedschap
................................................
195
Gevarendriehoek
............................................
70
Gewichten
..................................................... 2
17
GPS
.................................................................
14
Grootlicht
........................................... 2
7, 81, 206
Grootlichtassistent
...................... 2
7, 84- 86, 163
Jack-aansluiting
..........................................
8, 25
Jack-kabel
.......................................................
25
Kentekenplaatverlichting
..............................
208
Keyless entry and start ........................37- 40, 42, 45 - 46, 123, 125
Kilometerteller
.................................................29
Kinderbeveiliging
..........................................11 9
Kinderen
..........................................113 , 115 -117
Kinderen (veiligheid)
.....................................11 9
Kinderzitjes
...........................................102-103,
1 0 6 -1 0 7, 111, 113 , 11 6 -11 8
Kinderzitjes i-Size
.........................................117
Kleurcode lak
...............................
.................224
Klimaatregeling
.........................................72, 75
Klokje (instellen)
..................................36, 17, 33
Koelvloeistoftemperatuur
....................15, 28 - 3 0
Flessenhouder
................................................
63
Follow me home-verlichting
............................
84
Frequentie (radio)
...............................
.......
23 -24
Functie snelweg (richtingaanwijzers)
.............
82
DAB (Digital Audio
Broadcasting) – Digitale radio
...........
6 -7, 8, 24
Dagrijverlichting
...............................
.
81, 83, 206
Dagteller
..........................................................
29
Dak
..................................................................
63
Dashboardkastje
.............................................
63
Datum (instellen)
...............................
..
36, 17, 32
Detectie obstakels
........................................
165
Detectie te lage bandenspanning
....................
18 , 175 -176 , 19 9
Diesel
....................................................
220-223
Dieselfilter
.....................................................
18 6
Dieselmotor
..................... 1
8, 178, 195, 220-223
Digitale radio – DAB (Digital Audio Broadcasting)
.............................
6, 8, 24
Dimlicht
.............................................
27, 81, 205
Display instrumentenpaneel
...................
2 9, 13 5
Dodehoekbewaking
..............................
161, 163
Draadloze lader
...............................
................
66
Dynamische noodrem
............................ 12
6 -12 9
Eco-mode
......................................................
18 4
Eendelige vaste bank
......................................
61
Electronic Stability Program (ESP)
.... 20, 94-98
Elektrisch bedienbare schuifdeur
....... 4
0, 47- 4 8
Elektrische kinderbeveiliging
........................ 11
9
Elektronische remdrukregelaar (EBD)
........... 94
Elektronische sleutel
........................ 37, 125 -126
Elektronisch gestuurde versnellingsbak ...135 -137
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP)
...... 25, 94, 96 -98
ESP (Elektronisch Stabiliteits Programma)
....94
Extra verwarming
................................ 49, 76 -78
H
I
G
J
K
FD
E
Trefwoordenregister