Inleiding......................................... 2
Kort en bondig ............................... 6
Sleutels, portieren en ruiten .........19
Stoelen, veiligheidssystemen ......35
Opbergen ..................................... 63
Instrumenten en
bedieningsorganen ......................84
Verlichting .................................. 117
Infotainmentsysteem ..................127
Klimaatregeling .......................... 179
Rijden en bediening ...................188
Verzorging van de auto ..............248
Service en onderhoud ................295
Technische gegevens ................299
Klantinformatie ........................... 310
Trefwoordenlijst ......................... 324Inhoud
Sleutels, portieren en ruiten21Batterij van de afstandsbedieningvervangen
Zodra de reikwijdte afneemt, de
batterij meteen vervangen.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Sleutel met uitklapbare sleutelbaard
Sleutelbaard uitklappen en afstands‐
bediening openen. Batterij vervangen (batterijtype CR 2032), let hierbij opde juiste plaatsing. Afstandsbedie‐ning sluiten en synchroniseren.
Sleutel met vaste sleutelbaard
Laat de batterij vervangen door een
werkplaats.
Opgeslagen instellingen Bij uitschakeling van het contactworden bepaalde functie-instellingenmogelijk automatisch door de
afstandsbediening opgeslagen:
● verlichting
● Infotainmentsysteem
● centrale vergrendeling
● Instellingen sportmodus
● comfortinstellingen
De opgeslagen instellingen in het
geheugen van de sleutel van de
afstandsbediening 3 189 worden
automatisch toegepast wanneer het
contact de volgende keer wordt inge‐
schakeld.Voorwaarde is wel dat Personalisatie
door bestuurder is geactiveerd in de
persoonlijke instellingen van het
Info-Display. Dit moet worden inge‐
steld voor elke afstandsbediening die in gebruik is. De gewijzigde status is
pas beschikbaar nadat de auto is
vergrendeld en ontgrendeld.
Persoonlijke instellingen 3 110.
Centrale vergrendeling
Ontgrendelt en vergrendelt portieren,
bagageruimte en tankklep.
Door aan de binnenste portierhand‐
greep te trekken wordt het desbetref‐ fende portier ontgrendeld. Door nog
eens aan de handgreep te trekken
gaat het portier open.
Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags of
gordelspanners in werking treden,
wordt het voertuig automatisch
ontgrendeld.
Instrumenten en bedieningsorganen85Bedieningsorganen
Stuurwielverstelling
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Stuurbedieningsknoppen
U kunt het infotainment-systeem,
bepaalde bestuurdersondersteu‐
ningssystemen en een aangesloten
mobiele telefoon bedienen met de
knoppen op het stuurwiel.
Meer informatie staat in de handlei‐ ding van het infotainment-systeem.
Bestuurdersondersteuningssyste‐
men 3 211.
Verwarmd stuurwiel
Druk op * om verwarming te active‐
ren. De activering wordt aangeduid
door de led in de toets.
108Instrumenten en bedieningsorganenZuinigheidstrend
Toont de ontwikkeling van het gemid‐
delde verbruik over een afstand van
50 km. Gevulde segmenten tonen het
verbruik in stappen van 5 km en tonen de gevolgen van het terrein of het
rijgedrag voor het brandstofverbruik.
De grafiek kan worden teruggesteld
door op SET/CLR te drukken.
Eco-index
Het huidige brandstofverbruik wordt
weergegeven op een zuinigheids‐
schaal. Pas voor een zuinige rijstijl de
rijstijl zodanig aan dat de gevulde
segmenten binnen de Eco-zone blij‐
ven. Hoe meer segmenten er gevuld
zijn, hoe hoger het brandstofverbruik.
Tegelijkertijd wordt de gemiddelde
verbruikswaarde weergegeven.
Grootste verbruikers
Lijst met grootste momenteel inge‐
schakelde comfortgebruikers
verschijnt in aflopende volgorde. De
mogelijke brandstofbesparing wordt
weergegeven.
Onder bepaalde omstandigheden
activeert de motor de achterruitver‐
warming automatisch om de motor
zwaarder te belasten. In dat geval
wordt de achterruitverwarming
aangeduid als een van de grootste
verbruikers, zonder dat de bestuurder deze heeft geactiveerd.
Info-Display
Het Info-Display bevindt zich in het
instrumentenpaneel bij de instrumen‐ tengroep.
De auto heeft een 7-inch R 4.0
IntelliLink -display met aanraak‐
schermfunctionaliteit.Op de Info-Displays kan het volgende worden aangegeven:
● tijd 3 88
● buitentemperatuur 3 88
● datum 3 88
● Infotainmentsysteem, zie beschrijving in de handleidingInfotainment
● weergave van achteruitkijkca‐ mera 3 232
● melding parkeerhulp 3 227
● navigatie, zie beschrijving in de handleiding Infotainment
● systeemberichten
● persoonlijke instellingen 3 110
R 4.0 IntelliLink
Menu's en instellingen selecteren
Via het display krijgt u toegang tot de menu's en instellingen.
Infotainmentsysteem127Infotainmentsystee
mInleiding ..................................... 127
Algemene aanwijzingen ..........127
Antidiefstalfunctie ....................128
Overzicht bedieningselementen .............129
Gebruik .................................... 132
Basisbediening .......................... 135
Geluidsinstellingen ..................137
Volume-instellingen .................138
Systeeminstellingen ................139
Radio ......................................... 141
Gebruik .................................... 141
Zender zoeken ........................ 142
Favorietenlijst .......................... 143
Radio Data System .................144
Digital Audio Broadcasting ......145
Externe apparaten .....................147
Algemene informatie ...............147
Audio afspelen ......................... 149
Afbeeldingen weergeven .........150
Films afspelen ......................... 152
Smartphone-applicaties gebruiken ................................ 153Navigatie .................................... 154
Algemene aanwijzingen ..........154
Gebruik .................................... 156
Invoer van de bestemming ......160
Begeleiding .............................. 166
Spraakherkenning .....................169
Algemene informatie ...............169
Gebruik .................................... 169
Telefoon ..................................... 169
Algemene aanwijzingen ..........169
Bluetooth-verbinding ...............170
Noodoproep ............................. 172
Bediening ................................ 173
Mobiele telefoons en CB- zendapparatuur ......................177Inleiding
Algemene aanwijzingen Het Infotainmentsysteem biedt u
eersteklas Infotainment voor in uw
auto.
Met de radiofuncties kunt u maximaal
25 zenders op vijf favorietenlijsten instellen.
U kunt externe gegevensopslagappa‐ raten als andere audiobronnen op hetInfotainmentsysteem aansluiten; via
kabel of via Bluetooth ®
.
Het navigatiesysteem met dynami‐ sche viaplanning brengt u veilig naaruw bestemming en kan, desgewenst, files of andere knelpunten omzeilen.
Ook biedt het Infotainmentsysteem
de mogelijkheid om uw mobiele tele‐
foon comfortabel en veilig in de auto te gebruiken.
U kunt ook specifieke smartphone-
apps via het Infotainmentsysteem
bedienen.
Optioneel kunt u het infotainmentsys‐
teem bedienen met de knoppen op
het aanraakscherm of stuurwiel, of
128Infotainmentsysteemdoor middel van spraakherkenning
(indien uw mobiele telefoon dit onder‐ steunt).
Door het goed doordachte design van
de bedieningselementen, het
aanraakscherm en het overzichtelijke
display kunt u het systeem gemakke‐ lijk en intuïtief bedienen.
Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen beschikbare opties en functies.
Bepaalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties,
gelden vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht
niet voor uw auto.
Belangrijke informatie over de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Het Infotainmentsysteem moet
worden gebruikt zodat er te allen
tijde veilig met de auto kan worden
gereden. Zet bij twijfel de auto aan de kant en bedien het Infotain‐
mentsysteem terwijl u stilstaat.9 Waarschuwing
In sommige gebieden zijn eenrich‐
tingsstraten en andere wegen en
inritten (bijv. voetgangerszones) waar u niet mag inrijden niet op de
kaart aangegeven. In dergelijke
gebieden geeft het infotainment‐ systeem mogelijk een waarschu‐
wing die geaccepteerd moet
worden. Hier moet u in het bijzon‐
der letten op eenrichtingsstraten,
wegen en inritten waar u niet mag inrijden.
Radio-ontvangst
Tijdens de radio-ontvangst kunnen
gesis, geruis, signaalvervorming of
signaaluitval optreden door:
● wijzigingen in de afstand tot de zender
● ontvangst van meerdere signa‐ len tegelijk door reflecties
● obstakels
Antidiefstalfunctie Het Infotainmentsysteem is voorzien
van een elektronisch beveiligingssys‐ teem dat het systeem tegen diefstalbeveiligt.
De beveiliging houdt in dat het Info‐
tainmentsysteem alleen in uw auto
werkt en daarom voor een eventuele
dief waardeloos is.
Infotainmentsysteem129Overzicht bedieningselementenBedieningspaneel
130Infotainmentsysteem1Info-Display /
Aanraakscherm ...................135
2 Beginmenu .......................... 135
Knoppen op het scherm
voor toegang tot:
Audio : audiofuncties
Gallery : afbeeldings- en
filmfuncties
Telefoon : mobiele-
telefoonfuncties
Weergave : telefoonweergave
of Nav : BringGo ®
app
Navigation : geïntegreerde
navigatie
Instellingen : systeeminstellingen
OnStar : OnStar Wi-Fi-
instellingen .......................... 132
3 Tijd-, datum- en tempera‐
tuuraanduiding ....................139
4 g
Kort indrukken:
telefoonmenu openen .........173of telefoonweergave‐
functie openen (indien
geactiveerd) ........................ 153
Lang indrukken:
spraakherkenning
activeren ............................. 169
5 v
Kort indrukken: ga naar de volgende zender als de
radio actief is ....................... 142
of ga naar het volgende
nummer wanneer externe
apparaten actief zijn ............149
Lang indrukken: omhoog
zoeken als de radio actief is 142
of snel vooruit als externe
apparaten actief zijn ............149
6 m
Kort indrukken: infotain‐
mentsysteem inschakelen
indien uitgeschakeld ...........132
of systeem onderdrukken
indien ingeschakeld ...........132Lang indrukken: infotain‐
mentsysteem uitschakelen . 132
Draaien: volume
aanpassen .......................... 132
7 t
Kort indrukken: ga naar de vorige zender als de radio
actief is ................................ 142
of ga naar het vorige
nummer wanneer externe
apparaten actief zijn ............149
Lang indrukken: omlaag
zoeken als de radio actief is 142
of snel achteruit als
externe apparaten actief
zijn ....................................... 149
8 ;
Kort indrukken: startmenu
openen ................................ 132
Lang indrukken: telefoon‐
weergavefunctie openen
(indien geactiveerd) ............153