USB-poort69Wanneer het menu t/ü MEDIA
actief is, zijn de volgende submenu's
beschikbaar:
● Hoofd /Speler
● Lijst
● Opties
Raak S in de linkerbovenhoek aan
om tussen audiobronnen te wisselen.
U hebt de volgende opties:
● USB : Selecteer deze optie om de
audiobron naar USB-modus te
wijzigen.
Let op
Tijdens gebruik wordt de batterij van
een aangesloten USB-apparaat
geladen of in stand gehouden.
● iPod : Selecteren om de audio‐
bron in iPod-modus te wijzigen.
● BT: Raadpleeg
(NAVI 50 IntelliLink) "Muziek
afspelen via Bluetooth" - 3 71.
● AUX : Raadpleeg
(NAVI 50 IntelliLink) "Gebruik
AUX-ingang" 3 65.Hoofd/Speler
Selecteer om de huidige track te
tonen. Dit displayscherm biedt de
volgende opties:
● l (naar de vorige track gaan,
ingedrukt houden om snel
achteruit te spoelen)
● =/l (pauze/afspelen)
● m (naar de volgende track
gaan, ingedrukt houden om snel
vooruit te spoelen)Lijst
Er verschijnt een lijst van de tracks in
het huidige album of de huidige
folder. Selecteer een bepaalde track
om deze direct af te spelen.
Let op
Standaard worden de albums alfa‐
betisch weergegeven.
Als een USB-drive is aangesloten, zullen alle mappen zich op hetzelfde niveau in de boomstructuur bevin‐
den.
Raak ò aan om terug te gaan naar
het vorige niveau in de boomstructuur
van de map.Opties
Selecteer voor de volgende opties:
● Herhalen (Uit/Nummer/Map/
Alles)
● Willekeurige volgorde (Aan/Uit)
NAVI 80 IntelliLink - Muziek
afspelen via USB-aansluiting
Mp3-speler/USB-opslagapparaat
Wijzig de audiobron naar USB-modus om bestanden van een aangesloten
USB-apparaat af te spelen.
Om vanuit de startpagina naar het
mediamenu te gaan, selecteert u
MENU , gevolgd door Multimedia en
Media .
Raak < aan om een pop-upmenu te
openen (afhankelijk van de versie). U
hebt de volgende opties:
● USB : Wijzig de audiobron naar
USB-modus.
● Aansluiting voor randapparatuur :
Raadpleeg (NAVI 80 IntelliLink)
"AUX-ingang" 3 65.
70USB-poort●Bluetooth-verbinding : Raad‐
pleeg (NAVI 80 IntelliLink)
"Muziek afspelen via Bluetooth"
3 71.
● SD Card
● CD-speler : Raadpleeg
(NAVI 80 IntelliLink) "Gebruik cd-
speler" 3 61.
Wanneer USB-modus is geselec‐
teerd, verschijnen de volgende opties
op het display:
● t of v: Naar vorig/volgend
nummer.
● =: Nummer pauzeren.
● Schuifbalk voor verstreken tijd: Door nummers bladeren.
● Nieuwe selectie : Een ander
nummer van de aangesloten audiobron kiezen.
● Huidige afspeellijst : Ga naar de
huidige afspeellijst.
● r: Terug naar vorige scherm.
● <: Pop-upmenu openen, om de
audiobron te wijzigen of om naar
de instellingen van de nummers
te gaan (bijv. willekeurige volg‐
orde of herhalen aan-/uitschake‐len, gegevens huidig nummer
tonen en toegang tot geluidsin‐ stellingen).
Van USB-ingang loskoppelen
Het afspelen stopt onmiddellijk
wanneer het audioapparaat uit de
USB-aansluiting wordt verwijderd.
72Streaming audio via Bluetooth●Afhankelijk van de audiobron kan
het nodig zijn om dat apparaat op
"zichtbaar" in te stellen (zie de
bedieningsinstructies van het
audio-apparaat).
● De audiobron moet met het Info‐ tainmentsysteem gekoppeld en
verbonden zijn.
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Muziek afspelen via Bluetooth
Bluetooth-verbinding
Een verbinding moet tot stand
gebracht zijn tussen het audio-appa‐
raat en het Infotainmentsysteem via
Bluetooth, d.w.z. het apparaat moet
aan de auto gekoppeld zijn voordat het wordt gebruikt.
Raadpleeg "Bluetooth-verbinding" in
het hoofdstuk "Telefoon" 3 123.
● Er kunnen maximaal vijf audio‐ apparaten worden gekoppeld en
in de apparatenlijst worden opge‐ slagen, maar er kan er maar één
tegelijkertijd verbonden zijn.● Als het apparaat zowel audiospe‐
ler- als telefoonfuncties heeft,
worden beide functies gekop‐
peld. Mobiele telefoon koppelen
3 120.
● De telefoonfuncties blijven werken terwijl de audiospeler in
gebruik is en audio-afspelen
wordt tijdens het gebruik van de
telefoon buiten werking gesteld.
Extra audio-apparaat aan
Infotainmentsysteem koppelen
Koppel het audioapparaat door op
TEL te drukken en selecteer
Apparaat koppelen door aan OK te
draaien en deze in te drukken. Het
scherm Gereed voor koppelen
verschijnt.
Zoek daarna op het audioapparaat
naar Bluetooth-apparaten in de buurt
van het apparaat.
Selecteer My Radio (d.w.z. de naam
van het systeem) uit de lijst op het
audioapparaat en voer, indien van
toepassing, via het toetsenbord van
het audioapparaat de koppelings‐code in die op het displayscherm van
het Infotainmentsysteem staat weer‐
gegeven.
Let op
Als het audioapparaat geen scherm
heeft, voer dan de standaard koppe‐ lingscode op het apparaat en daarna op het Infotainmentsysteem in.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing voor deze standaard koppelings‐
code van het audioapparaat,
meestal 0000. Afhankelijk van het
apparaat moet de koppelingscode
wellicht in omgekeerde volgorde
worden ingevoerd, d.w.z. eerst op
het Infotainmentsysteem.
Als het koppelen mislukt, gaat het
systeem terug naar het vorige menu
en verschijnt er een dienovereenkom‐
stig bericht. Herhaal de procedure zo
nodig.
Wanneer het koppelen voltooid is,
wordt een bevestigingsbericht,
gevolgd door de naam van het gekop‐
pelde audio-apparaat, op het display‐ scherm van het Infotainmentsysteem
getoond.
Streaming audio via Bluetooth73Let op
Wanneer een Bluetooth-verbinding
actief is, wordt de batterij van het
audio-apparaat sneller ontladen
wanneer het audio-apparaat via het
infotainment-systeem wordt
bediend.
Audio-apparaat aansluiten
Na afloop van de koppelingsproce‐
dure worden audioapparaten auto‐
matisch op het Infotainmentsysteem
aangesloten.
Om een audioapparaat aan te sluiten
nadat het gekoppeld is, of om een ander gekoppeld audioapparaat aan
te sluiten dan het huidige, drukt u op
TEL en selecteert u het menu
Selecteer apparaat . De apparatenlijst
toont de audio-apparaten die al
gekoppeld zijn.
Selecteer het gewenste apparaat uit
de lijst en bevestig door op OK te
drukken. Een displaybericht bevestigt
de aansluiting.
Koppeling audio-apparaat verbreken
Voor het verbreken van de koppeling
van een audioapparaat van het Info‐
tainmentsysteem drukt u op TEL (ofSETUP ) en selecteert u Bluetooth-
verbinding . Selecteer het gewenste
apparaat uit de apparatenlijst en
selecteer vervolgens Apparaat
loskoppelen door aan OK te draaien
en deze in te drukken. Een display‐
bericht bevestigt dat de koppeling is
verbroken.
Als het audio-apparaat of de Blue‐
tooth-functie op het audio-apparaat
wordt uitgeschakeld, wordt ook de
koppeling tussen het apparaat en het
Infotainmentsysteem verbroken.
Koppeling van extra audio-apparaat
met Infotainmentsysteem verbreken
Wanneer de lijst met gekoppelde
audio-apparaten vol is, kan een
nieuw apparaat alleen gekoppeld
worden wanneer de koppeling van
een bestaand apparaat wordt verbro‐
ken.
Voor het verbreken van de koppeling,
d.w.z. een audioapparaat uit het
systeemgeheugen te verwijderen, drukt u op TEL en selecteert u
Apparaat verwijderen . Selecteer het
gewenste audioapparaat uit de lijst endruk op OK om het verwijderen te
bevestigen wanneer daarom wordt
gevraagd.
Bediening via Infotainmentsysteem
Bij draadloze koppeling en verbinding begint het afspelen van de audio
automatisch.
Het audio-apparaat kan dan via de
functietoetsen van het Infotainment‐
systeem, draaiknoppen en display‐
menu's worden bediend.
Het bereik aan toegankelijke functies
die via het Infotainmentsysteem
kunnen worden bediend, hangt van
het type audiospeler af.
De bediening van het audio-apparaat, wanneer dit draadloos is verbonden,
is gelijk aan de bediening voor de cd- speler 3 61.
NAVI 50 IntelliLink - Muziek
afspelen via Bluetooth
Bluetooth-verbinding
Een verbinding moet tot stand
gebracht zijn tussen het audio-appa‐
raat en het Infotainmentsysteem via
74Streaming audio via BluetoothBluetooth, d.w.z. het apparaat moet
aan de auto gekoppeld zijn voordat het wordt gebruikt.
Raadpleeg (NAVI 50 IntelliLink)
"Bluetooth-verbinding" in het hoofd‐
stuk "Telefoon" 3 123.
● Er kunnen maximaal vijf audio‐ apparaten worden gekoppeld enopgeslagen in de apparatenlijst,
maar er kan er maar één tegelij‐
kertijd verbonden zijn (afhanke‐
lijk van de versie kunnen er maxi‐ maal acht audioapparaten
gekoppeld zijn).
● Als het apparaat zowel audiospe‐
ler- als telefoonfuncties heeft,
worden beide functies gekop‐
peld. Mobiele telefoon koppelen
3 120.
● De telefoonfuncties blijven werken terwijl de audiospeler in
gebruik is en audio-afspelen
wordt tijdens het gebruik van de
telefoon buiten werking gesteld.Extra audio-apparaat aan
Infotainmentsysteem koppelen
Om het audioapparaat te koppelen,
tikt u 7 aan, gevolgd door
ÿ INSTELLING(EN) .
Selecteer Connectiviteit , gevolgd
door Bluetooth-apparaat zoeken of
Extern apparaat goedkeuren .
Zoek op het audioapparaat naar
Bluetooth-apparatuur in de buurt van
het apparaat.
Selecteer de naam van het Infotain‐
mentsysteem (bijv. MEDIA-NAV) uit
de lijst op het audioapparaat en voer
dan (zo nodig) op het toetsenblok van het audioapparaat de koppelings‐
code in die op het displayscherm van
het Infotainmentsysteem staat weer‐
gegeven.
De standaard koppelingscode is
0000 . Selecteer Wachtwoord
wijzigen om deze koppelingscode te
wijzigen voordat de koppelingsproce‐ dure wordt gestart.
Let op
Als het audioapparaat geen scherm heeft, voer dan de standaard koppe‐
lingscode op het apparaat en daarnaop het Infotainmentsysteem in.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing voor deze standaard koppelings‐
code van het audioapparaat,
meestal 0000. Afhankelijk van het
apparaat moet de koppelingscode
wellicht in omgekeerde volgorde
worden ingevoerd, d.w.z. eerst op
het Infotainmentsysteem.
Herhaal zo nodig de procedure als
het koppelen mislukt.
Let op
Wanneer een Bluetooth-verbinding
actief is, wordt de batterij van het
audio-apparaat sneller ontladen
wanneer het audio-apparaat via het
infotainment-systeem wordt
bediend.
Audio-apparaat aansluiten
Na afloop van de koppelingsproce‐
dure worden audioapparaten auto‐
matisch op het Infotainmentsysteem
aangesloten.
Om het verbonden audioapparaat te
wijzigen, tikt u 7 aan, gevolgd door
ÿ INSTELLING(EN) .
Streaming audio via Bluetooth75Selecteer vervolgens Connectiviteit
en Bluetooth-apparatenlijst bekijken .
De apparatenlijst toont de audio-
apparaten die al gekoppeld zijn.
Selecteer het gewenste audio-appa‐ raat uit de lijst en bevestig door OK
aan te tikken.
Koppeling audio-apparaat verbreken
Als het audioapparaat of de Blue‐
tooth-functie op het audioapparaat
wordt uitgeschakeld, wordt de koppe‐
ling van het apparaat met het Info‐
tainmentsysteem verbroken.
Koppeling van extra audio-apparaat
met Infotainmentsysteem verbreken
Wanneer de lijst met gekoppelde
audio-apparaten vol is, kan een
nieuw apparaat alleen gekoppeld
worden wanneer de koppeling van
een bestaand apparaat wordt verbro‐
ken.
Voor het verbreken van de koppeling,
d.w.z. een audio-apparaat uit het
geheugen van het systeem te verwij‐
deren, tikt u 7 aan, gevolgd door
ÿ INSTELLING(EN) .Selecteer Connectiviteit en
Bluetooth-apparatenlijst bekijken .
Selecteer het gewenste audio-appa‐
raat uit de lijst en tik ë aan om het
apparaat te verwijderen. Verwijder zo
nodig alle apparaten door Opties te
selecteren, gevolgd door Alles
verwijderen . Bevestig met OK.
Bediening via Infotainmentsysteem
Bij draadloze koppeling en verbinding begint het afspelen van de audio
automatisch.
Het audioapparaat kan dan worden
bediend via de displayopties van het
Infotainmentsysteem.
Het bereik aan toegankelijke functies
die via het Infotainmentsysteem
kunnen worden bediend, hangt van
het type audiospeler af.
De bediening van het audioapparaat, wanneer dit draadloos is verbonden,
is gelijk aan de bediening voor het
afspelen van opgeslagen audiobe‐
standen via de USB-aansluiting.
Raadpleeg NAVI 50 IntelliLink
"Muziek afspelen via USB-aanslui‐
ting" in het hoofdstuk "USB-poort"
3 68.NAVI 80 IntelliLink - Muziek
afspelen via Bluetooth
Bluetooth-verbinding
Een verbinding moet tot stand
gebracht zijn tussen het audio-appa‐
raat en het Infotainmentsysteem via
Bluetooth, d.w.z. het apparaat moet
aan de auto gekoppeld zijn voordat het wordt gebruikt.
● Er is maximumaantal audioappa‐
raten dat gekoppeld en opgesla‐
gen kan worden in de apparaten‐
lijst, maar er kan er maar één
tegelijkertijd verbonden zijn.
● Als het apparaat zowel audiospe‐
ler- als telefoonfuncties heeft,
worden beide functies gekop‐
peld. Mobiele telefoon koppelen
3 120.
● De telefoonfuncties blijven werken terwijl de audiospeler in
gebruik is en audio-afspelen
wordt tijdens het gebruik van de
telefoon buiten werking gesteld.
Streaming audio via Bluetooth77van een mobiele telefoon. Raadpleeg(NAVI 80 IntelliLink) "Bluetooth-
verbinding" in het hoofdstuk "Tele‐
foon" 3 123.
Bediening via Infotainmentsysteem
Als de draadloze koppeling en verbin‐
ding tot stand is gebracht, kan de
audio automatisch beginnen af te
spelen.
Het audioapparaat kan dan worden
bediend via de displayopties van het
Infotainmentsysteem.
Het bereik aan toegankelijke functies
die via het Infotainmentsysteem
kunnen worden bediend, hangt van
het type audiospeler af.
De bediening van het audioapparaat, wanneer dit draadloos is verbonden,
is gelijk aan de bediening voor het
afspelen van opgeslagen audiobe‐
standen via de USB-aansluiting.
Raadpleeg NAVI 80 IntelliLink
"Muziek afspelen via USB-aanslui‐
ting" in het hoofdstuk "USB-poort"
3 68.
78Externe apparatenExterne apparatenAfbeeldingen weergeven.............78
Films afspelen .............................. 78
Smartphone-applicaties
gebruiken ..................................... 79Afbeeldingen weergeven
NAVI 80 IntelliLink - Afbeeldingen
weergeven
Om vanuit de startpagina naar
"Afbeeldingen" te gaan, raakt u
MENU aan, gevolgd door
Multimedia en Afbeeldingen .
Let op
Afspelen is alleen mogelijk wanneer de auto stilstaat.
Selecteer het aangesloten bronappa‐
raat (bijv. SD-kaart of USB) om naar
afzonderlijke foto's te gaan of een
diavoorstelling van alle compatibele
foto's op het apparaat te tonen.
Het display beschikt over de
volgende opties:
● N of O: Ga naar vorige/volgende
foto.
● Miniaturen : Omschakelen tussen
volledig scherm en geminimali‐
seerde weergave.● Nieuwe selectie : Kies een andere
foto van het aangesloten bronap‐ paraat.
● <: Open het pop-upmenu om het
bronapparaat te wijzigen of naar
de foto-instellingen te gaan.
Tijdens de weergave van een
foto/diavoorstelling kunt u met
het pop-upmenu ook het zoom‐
niveau instellen en alle foto's in
miniatuurformaat bekijken.
Foto-instellingen: raadpleeg
(NAVI 80 IntelliLink) "Systeeminstel‐
lingen" 3 44.
Films afspelen
NAVI 80 IntelliLink - Video's
afspelen
Om vanuit de startpagina naar het
menu "Video's" te gaan, raakt u
MENU aan, gevolgd door
Multimedia en Video .
Let op
Afspelen is alleen mogelijk wanneer
de auto stilstaat.