Telefoon1199Waarschuwing
Mobiele telefoons hebben invloed
op uw omgeving. Daarom zijn
veiligheidsvoorschriften opgesteld waarvan u zich op de hoogte moet stellen voordat u de telefoon
gebruikt.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op http://www.blue‐
tooth.com
Telefoonbedieningselementen Bedieningslementen op het infotain‐
mentsysteem of de stuurkolom:
● 6 TEL
- of -
● TEL
- of -
● yTELEFOON op het 7 startpa‐
ginascherm (NAVI 50 IntelliLink)
- of -
g TELEFOON op het startmenu‐
scherm (NAVI 80 IntelliLink)
Selecteer Telefoon om het menu
te openen.
Bedieningselementen op de stuurko‐
lom:
● 7, 8 : Gesprek aannemen,
gesprek beëindigen/weigeren.
- of -
● MODE/OK : Gesprek aannemen,
gesprek beëindigen/weigeren,
een handeling bevestigen.
● 5: Stemherkenning activeren/
deactiveren.
Afhankelijk van het Infotainmentsys‐
teem kunnen sommige functies van het handsfree-telefoonsysteem ook
met stemherkenning worden bediend 3 116.Bediening van displayscherm
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Bediening van displayscherm
● In het display omhoog/omlaag bewegen: Draai OK.
● Handelingen bevestigen: Druk op OK .
● Handelingen annuleren (en terug
naar vorige menu): Druk op /.
NAVI 50 IntelliLink - Bediening van
displayscherm
Om naar het scherm Telefoonmenu
te gaan selecteert u 7, gevolgd door
y Telefoon .
De volgende submenu's zijn beschik‐ baar:
● Telefoonboek
● Gesprekkenlijsten
● Bellen
Raak S in de linkerbovenhoek aan
om tussen submenu's te wisselen.
Telefoon121Er kan geen telefoon op het systeem
zijn aangesloten tenzij deze eerst
gekoppeld is. Raadpleeg het
gedeelte Bluetooth-verbinding
( 3 123) voor het koppelen van een
mobiele telefoon aan het handsfree-
telefoonsysteem via Bluetooth.
Bij ingeschakeld contact zoekt het
handsfree-telefoonsysteem naar
gekoppelde telefoons in de omge‐
ving. Bluetooth moet geactiveerd zijn
op de mobiele telefoon; anders
herkent het handsfree-telefoonsys‐
teem de telefoon niet. Het zoeken
gaat door tot een gekoppelde tele‐
foon is gevonden. Een displaybericht
geeft aan dat de telefoon is aange‐
sloten.
Let op
Wanneer een Bluetooth-verbinding
actief is, wordt bij gebruik van het
handsfree-telefoonsysteem de
batterij van de mobiele telefoon
sneller ontladen.
Automatische verbinding
Uw telefoon wordt wellicht alleen
automatisch verbonden terwijl het
systeem ingeschakeld is, als de auto‐matische Bluetooth-verbindingsfunc‐
tie op uw mobiele telefoon geacti‐
veerd is; raadpleeg de bedieningsin‐
structies van de mobiele telefoon.
Let op
Afhankelijk van het Infotainmentsys‐ teem wordt, wanneer een gekop‐
pelde telefoon opnieuw wordt
verbonden of wanneer twee gekop‐
pelde telefoons zich binnen het
bereik van het handsfree-telefoon‐ systeem bevinden, ofwel de telefoon met voorrang (indien gedefinieerd)
ofwel de laatst verbonden telefoon
automatisch verbonden, zelfs als
deze telefoon zich buiten de auto
maar nog binnen het bereik van het
handsfree-telefoonsysteem bevindt.
Tijdens een automatisch verbinding
schakelt de conversatie automatisch
naar de microfoon en luidsprekers
van de auto als een gesprek reeds
aan de gang is.Als de verbinding mislukt:
● controleer of de telefoon inge‐ schakeld is
● controleer of de batterij van de telefoon niet leeg is
● controleer of de telefoon reeds gekoppeld is
De Bluetooth-functie van de mobiele telefoon en van het handsfree-tele‐
foonsysteem moet ingeschakeld zijn
en de mobiele telefoon moet geconfi‐
gureerd zijn om het verbindingsver‐
zoek van het systeem te accepteren.
Handmatige verbinding
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Handmatige verbinding
Om te wisselen tussen de telefoons
die op het handsfree-telefoonsys‐
teem zijn aangesloten drukt u op
TEL en selecteert u het menu
Selecteer apparaat . De apparatenlijst
toont de telefoons die al gekoppeld
zijn.
122TelefoonSelecteer de gewenste telefoon uit delijst en bevestig door op OK te druk‐
ken. Een displaybericht bevestigt de
telefoonaansluiting.
NAVI 50 IntelliLink - Handmatige
verbinding
Om te wisselen tussen de telefoons
die op het handsfree-telefoonsys‐
teem zijn aangesloten tikt u 7 aan,
gevolgd door ÿINSTELLING(EN) en
dan Connectiviteit (of selecteer
Telefoon op de startpagina).
Selecteer vervolgens Bluetooth-
apparatenlijst bekijken . De appara‐
tenlijst toont de telefoons die al
gekoppeld zijn.
Selecteer de gewenste telefoon uit de lijst en bevestig door OK aan te
tikken. Afhankelijk van de versie
verschijnt J naast de geselecteerde
telefoon om de verbinding aan te
geven.NAVI 80 IntelliLink - Handmatige
verbinding
Om vanuit de startpagina de telefoon te wijzigen die met het handsfree-
telefoonsysteem is verbonden, tikt u
MENU aan, gevolgd door gTelefoon
en Instellingen .
Selecteer vervolgens Apparaten
beheren . De apparatenlijst toont de
telefoons die al gekoppeld zijn. Kies
de gewenste telefoon uit de lijst.
Telefoonkoppeling verbreken
Wanneer de mobiele telefoon uitge‐
schakeld wordt, wordt de koppeling
tussen de telefoon en het handsfree-
telefoonsysteem verbroken.
Als tijdens het verbreken van de
koppeling een gesprek reeds aan de
gang is, wordt de conversatie auto‐
matisch naar de mobiele telefoon
geschakeld.
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Telefoonkoppeling verbreken
Voor het verbreken van de koppeling
van een telefoon van het Infotain‐ mentsysteem drukt u op TEL (ofSETUP ) en selecteert u Bluetooth-
verbinding . Selecteer het gewenste
apparaat uit de apparatenlijst en
selecteer vervolgens Apparaat
loskoppelen door aan OK te draaien
en deze in te drukken. Een display‐
bericht bevestigt het verbreken van
de koppeling van de telefoon.
NAVI 50 IntelliLink -
Telefoonkoppeling verbreken
Om de koppeling tussen een telefoon en het Infotainmentsysteem te
verbreken tikt u, afhankelijk van de
versie, 7 aan, gevolgd door
ÿ INSTELLING(EN) en dan
Connectiviteit (of selecteer
y Telefoon op de startpagina).
Selecteer vervolgens Bluetooth-
apparatenlijst bekijken . Selecteer in
de weergegeven lijst de telefoon
waarvan u de koppeling wilt verbre‐
ken; I verschijnt naast de telefoon
ter indicatie dat de koppeling ervan
wordt verbroken.
Telefoon123NAVI 80 IntelliLink -
Telefoonkoppeling verbreken
Om vanuit de startpagina de koppe‐
ling van een telefoon met het Infotain‐
mentsysteem te verbreken, tikt u
MENU aan, gevolgd door gTelefoon
en Instellingen .
Selecteer vervolgens Apparaten
beheren . Selecteer in de getoonde
lijst de telefoon waarvan de koppeling verbroken moet worden.
Telefoon met voorrang definiëren
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Telefoon met voorrang definiëren
De telefoon met voorrang is de laatst
verbonden telefoon.
Na het inschakelen van het contact
zal het handsfree-telefoonsysteem
eerst naar de telefoon met voorrangs‐
koppeling gaan zoeken. Het zoeken
gaat door tot een gekoppelde tele‐
foon is gevonden.Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. een telefoon met andere appa‐
ratuur.
Informatie zoals een contactlijst voor de mobiele telefoon en gesprekken‐
lijsten kunnen worden overgedragen. Welke functies er beschikbaar zijn,
hangt af van het model telefoon.
Voorwaarden
Aan de volgende voorwaarden moet
worden voldaan om een Bluetooth-
compatibele mobiele telefoon via het Infotainmentsysteem te regelen:
● De Bluetooth-functie van het Infotainmentsysteem moet geac‐tiveerd zijn.
● De Bluetooth-functie van de Bluetooth-compatibele mobiele
telefoon moet worden geacti‐
veerd (zie gebruiksaanwijzing
van de mobiele telefoon).● Afhankelijk van de mobiele tele‐ foon kan het nodig zijn om het
apparaat op "zichtbaar" in te stel‐
len (zie de bedieningsinstructies
van de mobiele telefoon).
● De mobiele telefoon moet aan/op
het Infotainmentsysteem gekop‐
peld en aangesloten zijn.
Bluetooth-functie van het
Infotainmentsysteem activeren
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Bluetooth activeren
Om het Infotainmentsysteem een
Bluetooth-compatibele mobiele tele‐
foon te laten herkennen en bedienen
moet de Bluetooth-functie eerst geac‐ tiveerd zijn. Deactiveer de functie als
deze niet nodig is.
Druk op TEL en selecteer Bluetooth
door aan OK te draaien en deze in te
drukken.
Selecteer AAN of UIT en bevestig
door op de knop te drukken.
124TelefoonNAVI 50 IntelliLink - Bluetoothactiveren
Tik 7 aan, gevolgd door
ÿ INSTELLING(EN) .
Selecteer Connectiviteit voor de
volgende opties:
● Bluetooth-apparatenlijst bekijken
● Bluetooth-apparaat zoeken
● Extern apparaat goedkeuren
● Wachtwoord wijzigen
● Smartphone
Beschikbaar afhankelijk van de
versie. Voor hulp met activeren
en bedienen van stembediening
kunt u "Stemherkenning" raad‐
plegen 3 114.
Als het scherm voor Connectiviteit
wordt weergegeven, kunnen appara‐
ten met ingeschakelde Bluetooth aan
het Infotainmentsysteem worden gekoppeld.
NAVI 80 IntelliLink - Bluetooth
activeren
Om vanuit de startpagina naar het
menu Telefooninstellingen te gaan,
tikt u MENU aan, gevolgd door
g Telefoon en Instellingen .De volgende opties worden getoond:
● Apparaten beheren
● Geluidsniveaus
● Voicemail
● Bluetooth activeren
● Telefoongegevens automatisch
downloaden (aan/uit)
Selecteer Bluetooth inschakelen om
het vakje ☑ ernaast aan te vinken.
Apparaten met ingeschakelde Blue‐
tooth kunnen nu met het Infotain‐
mentsysteem worden gekoppeld.
Raadpleeg (NAVI 80 IntelliLink)
"Telefooninstellingen" in het hoofd‐
stuk "Bediening" voor meer informatie 3 127.
Mobiele telefoon koppelen aan
het handsfree-telefoonsysteem
Om uw handsfree-telefoonsysteem te
kunnen gebruiken, moet er een
verbinding tot stand worden gebracht tussen de mobiele telefoon en het
systeem via Bluetooth, d.w.z. de
mobiele telefoon moet vóór gebruik
aan de auto gekoppeld worden.
Daarom moet de mobiele telefoonBluetooth ondersteunen. Raadpleeg
de bedieningsinstructies van uw
mobiele telefoon.
Om een Bluetooth-verbinding tot
stand te brengen, moet het hands‐
free-telefoonsysteem ingeschakeld
en moet Bluetooth op de mobiele tele‐ foon geactiveerd zijn.
Let op
Als een andere telefoon tijdens een
nieuwe koppelingsprocedure auto‐
matisch wordt aangesloten, wordt
deze automatisch losgekoppeld om
de nieuwe koppelingsprocedure te laten plaatsvinden.
Door het koppelen kan het handsfree-
telefoonsysteem een mobiele tele‐
foon herkennen en in de apparaten‐
lijst opslaan. Er kunnen maximaal
5 mobiele telefoons gekoppeld en in
de apparatenlijst opgeslagen worden,
maar er kan er maar één tegelijkertijd
verbonden zijn.
Let op
Afhankelijk van de versie van
NAVI 50 IntelliLink kunnen maxi‐
maal acht mobiele telefoons worden
gekoppeld.
Telefoon125Wanneer het koppelen voltooid is,
wordt een bericht met de naam van
de gekoppelde telefoon op het
displayscherm van het Infotainment‐
systeem getoond en wordt de tele‐
foon automatisch met het handsfree-
telefoonsysteem verbonden. De
mobiele telefoon kan dan via de
bedieningselementen van het Info‐
tainmentsysteem worden bediend.
Let op
Wanneer een Bluetooth-verbinding
actief is, wordt bij gebruik van het
handsfree-telefoonsysteem de
batterij van de mobiele telefoon
sneller ontladen.
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB - Een
mobiele telefoon koppelen
Koppel een telefoon aan het hands‐
free-telefoonsysteem door op TEL te
drukken en selecteer Apparaat
koppelen door aan OK te draaien en
deze in te drukken. Het scherm
Gereed voor koppelen verschijnt.
Zoek op de mobiele telefoon naar
Bluetooth-apparaten in de buurt van
het apparaat.Selecteer My Radio (d.w.z. de naam
van het handsfree-telefoonsysteem)
uit de lijst op de mobiele telefoon en
voer via het toetsenbord van de
mobiele telefoon de koppelingscode
in die op het displayscherm van het
Infotainmentsysteem staat weerge‐
geven.
Als het koppelen mislukt, gaat het
systeem terug naar het vorige menu
en verschijnt er een dienovereenkom‐
stig bericht. Herhaal de procedure zo
nodig.
NAVI 50 IntelliLink - Een mobiele
telefoon koppelen
Tik 7 aan, gevolgd door
ÿ INSTELLING(EN) .
Selecteer Connectiviteit , gevolgd
door Bluetooth-apparaat zoeken of
Extern apparaat goedkeuren .
Eventueel kunt u op het menuscherm Telefoon de optie y aantikken.
Zoek op de mobiele telefoon naar
Bluetooth-apparaten in de buurt van
het apparaat.
Selecteer de naam van het hands‐
free-telefoonsysteem (bijv.
MEDIA-NAV ) uit de lijst op de mobieletelefoon en voer dan (zo nodig) via
het toetsenbord van de mobiele tele‐
foon de koppelingscode in die op het
displayscherm van het Infotainment‐
systeem staat weergegeven.
Let op
De koppelingscode wordt wellicht
alleen korte tijd op het display van
het Infotainmentsysteem weergege‐ ven.
De standaard koppelingscode is
0000 . Selecteer Wachtwoord
wijzigen om deze koppelingscode te
wijzigen voordat de koppelingsproce‐
dure wordt gestart.
Herhaal zo nodig de procedure als
het koppelen mislukt.
NAVI 80 IntelliLink - Een mobiele
telefoon koppelen
Om vanuit de startpagina naar het
menu Telefooninstellingen te gaan,
tikt u MENU aan, gevolgd door
g Telefoon en Instellingen .
Selecteer Apparaten beheren uit de
lijst met opties. Op het display
verschijnt een bericht waarin u wordt
gevraagd om een Bluetooth-verbin‐
ding tussen uw apparaat en het
126TelefoonInfotainmentsysteem tot stand te
brengen. Selecteer Ja om door te
gaan. Het Infotainmentsysteem gaat zoeken naar Bluetooth-apparatuur in
de buurt en toont vervolgens een lijst
met apparaten.
Selecteer uw apparaat uit de
getoonde lijst. Afhankelijk van het
telefoonmodel bevestigt u het koppe‐ lingsverzoek of voert u de koppelings‐ code in op het toetsenblok van de
mobiele telefoon om de koppeling
met het Infotainmentsysteem tot
stand te brengen.
Om andere apparaten te koppelen,
tikt u op het scherm Apparaten
beheren de optie < aan om een pop-
upmenu te openen. Hier selecteert u
Toevoegen om andere apparaten op
dezelfde wijze te koppelen.
Herhaal zo nodig de procedure als
het koppelen mislukt.Koppeling tussen mobiele
telefoon en het handsfree-
telefoonsysteem verbreken
Wanneer de lijst met gekoppelde tele‐
foons vol is, kan een nieuwe telefoon alleen gekoppeld worden wanneer de bestaande koppeling van een tele‐
foon wordt verbroken.
Let op
Bij het ontkoppelen van een telefoon
worden alle gedownloade contacten
en de belgeschiedenis in het tele‐
foonboek van het handsfree tele‐
foonsysteem gewist.
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Mobiele telefoonkoppeling verbreken
Voor het verbreken van de koppeling,
d.w.z. een telefoon uit het geheugen
van het handsfree-telefoonsysteem
te verwijderen, drukt u op TEL en
selecteert u Apparaat verwijderen .
Selecteer de gewenste telefoon uit de apparatenlijst en druk op OK om het
verwijderen te bevestigen wanneer
daarom wordt gevraagd.NAVI 50 IntelliLink - Mobiele
telefoonkoppeling verbreken
Voor het verbreken van de koppeling, d.w.z. een telefoon uit het geheugen
van het handsfree-telefoonsysteem
te verwijderen, tikt u 7 aan, gevolgd
door ÿINSTELLING(EN) .
Selecteer Connectiviteit en
Bluetooth-apparatenlijst bekijken .
Selecteer de gewenste telefoon uit de apparatenlijst en tik ë aan om het
apparaat te verwijderen. Verwijder zo
nodig alle apparaten door Opties te
selecteren, gevolgd door Alles
verwijderen . Bevestig de keuze door
OK aan te tikken.
NAVI 80 IntelliLink - Mobiele
telefoonkoppeling verbreken
Voor het verbreken van de koppeling,
d.w.z. dat een telefoon uit het geheu‐
gen van het handsfree-telefoonsys‐
teem wordt verwijderd, gaat u naar
het scherm Apparaten beheren .
Tik op de startpagina MENU daarna
g Telefoon aan, gevolgd door
Instellingen .
Telefoon127Selecteer Apparaten beheren en tik
< aan om een pop-upmenu te
openen. Selecteer vervolgens
Verwijderen en verwijder het geselec‐
teerde apparaat van de lijst.
Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de
verbinding kan niet onder alle
omstandigheden worden gega‐
randeerd. Vertrouw daarom niet
alleen op een mobiele telefoon bij
gesprekken van levensbelang
(bijv. bij het inroepen van medi‐
sche hulp).
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.
9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon alleen kunt bellen en
ontvangen indien u zich in een
gebied bevindt met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken
worden gebeld; mogelijkerwijs
kunnen deze oproepen ook niet
gedaan worden wanneer
bepaalde netwerkdiensten en/of
telefoonfuncties actief zijn. Raad‐
pleeg uw netwerkprovider voor
meer informatie.
Het alarmnummer verschilt afhan‐
kelijk van het land of de regio. Wij
raden u aan het juiste alarmnum‐ mer voor het relevante land of de
relevante regio van tevoren op te
vragen.
Kies het alarmnummer (zie "Bedie‐
ning" 3 127); er wordt verbinding
gemaakt met de alarmcentrale.
Antwoord als het dienstdoende
personeel u vragen stelt over het
noodgeval.9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
NAVI 50 IntelliLink
Het alarmnummer voor de huidige locatie zien: raak 7 aan, gevolgd
door sKAART (beschikbaar afhan‐
kelijk van de versie).
Selecteer Opties en Waar ben ik? .
Wanneer het scherm Waar ben ik?
verschijnt, raakt u Opties gevolgd
door Landinformatie aan: Het alarm‐
nummer (bijv. 112) verschijnt op het display.
Bediening Inleiding
Wanneer een Bluetooth-verbinding
tot stand is gebracht tussen uw
mobiele telefoon en het handsfree-
telefoonsysteem, kunnen bepaalde