98NavigatieDeze menselijke stemmen geven
vereenvoudigde gesproken
instructies voor de begeleiding
en zijn niet beschikbaar wanneer de stemherkenningsfunctie
wordt gebruikt 3 114.
● Thuislocatie instellen :
Thuisadres of meest gebruikte
bestemmingsadres wijzigen.
● Opgeslagen locaties beheren :
Bestemmingsadres verwijderen
of hernoemen.
Selecteer een adres uit de
getoonde lijst, selecteer op
Hernoemen en voer een nieuwe
naam in. Tik Gereed aan om te
bevestigen. Om een geselec‐
teerd adres te verwijderen, tikt u
Verwijderen aan en bevestigt u
de keuze wanneer daar om wordt
gevraagd.
● Wissel kaart :
Indien meer dan één kaart op de
SD-kaart is geïnstalleerd, kunt u
deze optie gebruiken om tussen
de opgeslagen kaarten te wisse‐
len. Selecteer "Wissel kaart" enkies de gewenste kaart uit de
beschikbare opties.
● Wijzig kaartkleuren :
Schakel de navigatiekaart om
tussen dag- en nachtkleuren
Nieuwe kleuren downloaden:
kies een nieuwe kleur, selecteer
een aanvullend kleurenschema
en selecteer de gewenste kleur
uit de beschikbare opties.
● Autosymbool :
Wijzig het voertuigpictogram op
de 3D-navigatiekaart.
● Geavanceerd :
Maak een keuze uit de volgende
geavanceerde opties:
● Kaartinformatie :
Informatie op de kaart tonen/
verbergen, zoals huisnum‐
mer voor straatnaam, straat‐
namen/huidige straatnaam,
naam van de volgende
straat.
● Werking van de kaart :
Wijzig de werking van de
kaart aan de hand van de
volgende opties:Toon rijstrookbeelden (bijv. bij verkeersknooppunten),draai de kaart in de rijrichting (alleen 2D-modus), automa‐
tisch omschakelen naar 3D- modus tijdens begeleiding,
automatisch inzoomen (2D-
modus, 3D-modus).
● Bron verkeersinformatie :
Kies de bron voor de
verkeersinformatie uit de beschikbare lijst.
Invoer van de bestemming NAVI 50 IntelliLink - Invoer van de
bestemming
Bestemming selecteren
Tik 7, gevolgd door yNAVI / ý Nav en
dan Bestemming aan.
112NavigatieRaak tijdens routebegeleiding
Opties aan en selecteer dan Huidig
verkeer of raak het verkeerspicto‐
gram Ö op het kaartscherm aan.
Verkeersongevallen langs de route
en geschatte vertraging worden
weergegeven.
U hebt de volgende opties: ● Gebeurtenislijst : Selecteren om
de instellingen van de gebeurte‐ nisweergave te wijzigen.
● Bied omleiding : Maak een alter‐
natieve route naar de geselec‐
teerde bestemming.
● Opties : Roep de verkeersopties
op.
U kunt deze verkeersopties op ieder
gewenst moment oproepen door 7
aan te raken, gevolgd door yNAVI /
ý Nav en dan Opties. Selecteer
vervolgens ÖVerkeer .
Raak q aan om naar routebegelei‐
ding terug te keren.NAVI 80 IntelliLink -
Verkeersinformatie
Hiermee kan actuele verkeersinfor‐
matie worden ontvangen van lokale
bronnen.
Raak op de startpagina MENU,
daarna Navigatie aan, gevolgd door
Navigatieservices . Selecteer vervol‐
gens Verkeer /HD Traffic .
Het navigatiesysteem geeft verkeers‐
ongevallen aan door middel van
gesproken meldingen, de verkeersin‐ formatiebalk en de symbolen op de
kaart.
Raadpleeg "Symbolenoverzicht"
3 113.
Het systeem ontvangt ongeveer om
de 15 minuten updates en verkeers‐
ongevallen worden alleen voor hoofd‐
wegen gemeld.
De Verkeersservice draagt de naam
HD Traffic als een abonnement op
LIVE-services is afgesloten. Met HD
Traffic ontvangt u de updates onge‐
veer om de drie minuten en verkeers‐ ongevallen worden hierbij ook voor
secundaire wegen gemeld.Ga voor meer informatie naar
(NAVI 80 IntelliLink) "LIVE-services"
in het hoofdstuk "Gebruik" 3 84.
Afhankelijk van de huidige verkeers‐
situatie kan de verkeersinformatie‐
balk de volgende gegevens bevatten:
● ernstige vertraging op de route (uitgedrukt in minuten)
● onbekende of onduidelijke situ‐ atie (grijs)
● langzaam rijdend verkeer (oranje)
● file (rood)
● stilstaand verkeer of wegafslui‐ ting (donkerrood)
● afstand tot volgende incident (in km/mijl)
Maak een keuze uit de volgende
opties om de verkeersinformatieser‐
vice te beheren:
● Vertragingen beperken
Wijzig de reis op basis van de
meest recente verkeersinforma‐
tie.
114StemherkenningStemherkenningAlgemene aanwijzingen.............114
Bediening navigatie ...................115
Telefoonregeling ........................116Algemene aanwijzingen
De stemherkenningsfunctie biedt u
de mogelijkheid om bepaalde functies door middel van gesproken instruc‐
ties te bedienen.
Om te voorkomen dat tijdens een
gesprek in de auto onbedoeld een
van de opgeslagen contacten wordt
gebeld, moet u eerst de stemherken‐
ningsfunctie activeren met 5 op het
stuurwiel/de stuurkolom.
Overzicht bedieningselementen 3 7.
NAVI 50 IntelliLink
De stemherkenningsfunctie van het
handsfree-telefoonsysteem is
beschikbaar afhankelijk van de versie en biedt u de mogelijkheid om
bepaalde functies van een compati‐
bele smartphone via gesproken
instructies te bedienen.
Raadpleeg het hoofdstuk "Telefoon" in dit hoofdstuk 3 116.
Om te bevestigen dat een gekop‐
pelde en aangesloten smartphone
compatibel is met de stemherken‐
ningsfunctie, tikt u 7 aan, gevolgd
door ÿInstelling(en) .Selecteer vervolgens Connectiviteit
en Bluetooth-apparatenlijst bekijken .
In de lijst staan de gekoppelde appa‐ raten en 5 verschijnt naast de naam
van de smartphone om compatibiliteit
aan te geven.
Let op
Indien dit ondersteund wordt, wordt
de taal op uw smartphone automa‐
tisch door het Infotainmentsysteem
gebruikt voor stemherkenning.
Het navigatiesysteem kan ook met
stembediening worden bediend.
Raadpleeg het hoofdstuk "Bediening
navigatie" in dit hoofdstuk 3 115.
Voorwaarden
Er moet aan de volgende voorwaar‐
den worden voldaan:
● De Bluetooth-functie van het Infotainmentsysteem moet geac‐tiveerd zijn.
Raadpleeg "Bluetooth-verbin‐ ding" in het hoofdstuk "Telefoon"
3 123.
● De Bluetooth-functie van de Bluetooth-compatibele smart‐phone moet geactiveerd zijn en
Stemherkenning115de smartphone moet een 3G-,
4G- of wifi-verbinding hebben (zie de bedieningsinstructies van
de smartphone).
● Afhankelijk van de smartphone kan het nodig zijn om het appa‐
raat op "zichtbaar" in te stellen
(zie de bedieningsinstructies van de smartphone).
● De smartphone moet aan/op het Infotainmentsysteem gekoppeld
en aangesloten zijn.
Help
Voor informatie over en hulp bij het
activeren en gebruiken van de stem‐
bediening tikt u 7 aan, gevolgd door
ÿ Instelling(en) en daarna
Connectiviteit .
Selecteer Smartphone uit de lijst
(gebruik S/R om in de lijst te zoeken)
en selecteer dan l om hulp op te
roepen.
Een serie schermen wordt weergege‐
ven die het gebruik van de stemher‐
kenningsfunctie en informatie over
het volgende uitleggen:● in-/uitschakelen met knoppen op stuurwiel/stuurkolom
● compatibele telefoons
● bedieningsmethoden
● beschikbare functies en beschrij‐
vingen
● gebruiksvoorwaarden
NAVI 80 IntelliLink
De stemherkenningsfunctie biedt u
de mogelijkheid om bepaalde functies door middel van gesproken instruc‐
ties te bedienen, zoals:
● Navigatie
Raadpleeg het hoofdstuk "Bedie‐ ning navigatie" in dit hoofdstuk
3 115.
● Telefoon
Raadpleeg het hoofdstuk "Tele‐
foon" in dit hoofdstuk 3 116.
Druk op 5 op het stuurwiel/de stuur‐
kolom om het hoofdmenu
Stembediening te openen. Zeg na de
toon de naam van het menu dat u wilt openen.Als de stemherkenning is geacti‐
veerd, verschijnt het hoofdmenu
Stembediening en geeft de stemher‐
kenningsindicator in de rechter
bovenhoek de systeemstatus en opti‐
malisatieniveaus aan:Groen:optimale stemherkenningOranje:goede stemherkenningRood:middelmatige stemherken‐
ningMicrofoon é:Het systeem is
gereed voor een
gesproken opdrachtLuidspreker
l:Het systeem geeft op
dit moment gespro‐
ken aanwijzingenLaadpicto‐
gram:Bezig met laden van
gegevens
Bediening navigatie
NAVI 50 IntelliLink
Stemherkenning inschakelen
De stemherkenningsfunctie activeren
tijdens navigatie:
116StemherkenningDruk op 5 op de knoppen op het
stuurwiel/de stuurkolom; 5 verschijnt
in rechterbenedenhoek van het
display samen met informatie over
het audiosysteem.
Let op
Tijdens het gebruik van de stemher‐ kenningsfunctie wordt het afspelen
van de audiobron onderbroken.
Voor een leidraad voor het gebruik
van gesproken opdrachten kunt u
(NAVI 50 IntelliLink) "Hulp" in het
hoofdstuk "Algemene informatie"
raadplegen 3 114.
NAVI 80 IntelliLink
Stemherkenning inschakelen
De stemherkenningsfunctie active‐
ren:
Druk op 5 op het stuurwiel/de stuur‐
kolom om het hoofdmenu
Stembediening te openen.
Geef na het geluidssignaal het commando " Bestemming" om een
nieuw adres in te voeren. Geef het
commando " Adres" en geef vervol‐gens alle gegevens van het nieuwe
adres (huisnummer, straatnaam,
plaats/stad).
Het door het systeem herkende adres wordt weergegeven. Bevestig de
bestemming wanneer daar om wordt
gevraagd om de begeleiding te star‐
ten.
Daarnaast kunt u na het geluidssig‐ naal het commando " Recente
bestemmingen " geven om naar een
lijst met de meest recente bestem‐
mingen te gaan, waar u de gewenste bestemming kunt selecteren.
Let op
Voor de stemherkenning van het
navigatiesysteem moet u een
compatibele SD Card plaatsen.
Ga voor meer informatie naar
(NAVI 80 IntelliLink) "Invoer van de
bestemming" in het hoofdstuk "Navi‐
gatie" 3 98.Telefoonregeling
NAVI 50 IntelliLink
Stemherkenning inschakelen
De stemherkenningsfunctie active‐
ren:
Druk op 5 op de knoppen op het
stuurwiel/de stuurkolom om het menu Smartphone te openen; u hoort een
pieptoon en 5 verschijnt op het
display, wat activering aangeeft.
Voor gebruik van stemherkenning
raakt u 5 op het display aan (of druk
op 5).
Let op
Tijdens de bediening van de stem‐
herkenningsfunctie zijn de functies
Radio en Media niet beschikbaar
voor gebruik.
Voor deactiveren raakt u 5 op het
display aan en houdt u deze ingedrukt
(of druk op 5).
Voor een leidraad voor het gebruik
van gesproken opdrachten kunt u
(NAVI 50 IntelliLink) "Hulp" in het
hoofdstuk "Algemene informatie"
raadplegen 3 114.
118TelefoonTelefoonAlgemene aanwijzingen.............118
Verbinding .................................. 120
Bluetooth-verbinding ..................123
Noodoproep ............................... 127
Bediening ................................... 127
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur ..................135Algemene aanwijzingen
Het handsfree-telefoonsysteem biedt
u de mogelijkheid om via de micro‐
foon en luidsprekers van de auto
mobiele telefoongesprekken te
voeren en met het infotainmentsys‐
teem de belangrijkste functies van de mobiele telefoon te bedienen.
Om het handsfree-telefoonsysteem
te kunnen gebruiken, moet de
mobiele telefoon via Bluetooth
aangesloten zijn.
Niet alle functies van het handsfree-
telefoonsysteem worden door elke
mobiele telefoon ondersteund. Welke
telefoonfuncties mogelijk zijn, hangt
af van de desbetreffende mobiele
telefoon en van de netwerkprovider.
Raadpleeg de bedieningsinstructies
voor uw mobiele telefoon of uw
netwerkprovider.Belangrijke informatie voor de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Het gebruik van het handsfree-
telefoonsysteem tijdens het rijden
kan gevaarlijk zijn omdat uw
concentratie afneemt tijdens het
telefoneren. Parkeer de auto voor‐ dat u het handsfree-telefoonsys‐
teem gebruikt.
Volg de voorschriften van het land
op waarin u rijdt.
Volg ook de speciale voorschriften die in sommige gebieden gelden
op en zet uw mobiele telefoon
altijd uit als mobiel telefoneren
verboden is, als de mobiele tele‐
foon storing veroorzaakt of als zich
gevaarlijke situaties kunnen voor‐
doen.
Telefoon1199Waarschuwing
Mobiele telefoons hebben invloed
op uw omgeving. Daarom zijn
veiligheidsvoorschriften opgesteld waarvan u zich op de hoogte moet stellen voordat u de telefoon
gebruikt.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op http://www.blue‐
tooth.com
Telefoonbedieningselementen Bedieningslementen op het infotain‐
mentsysteem of de stuurkolom:
● 6 TEL
- of -
● TEL
- of -
● yTELEFOON op het 7 startpa‐
ginascherm (NAVI 50 IntelliLink)
- of -
g TELEFOON op het startmenu‐
scherm (NAVI 80 IntelliLink)
Selecteer Telefoon om het menu
te openen.
Bedieningselementen op de stuurko‐
lom:
● 7, 8 : Gesprek aannemen,
gesprek beëindigen/weigeren.
- of -
● MODE/OK : Gesprek aannemen,
gesprek beëindigen/weigeren,
een handeling bevestigen.
● 5: Stemherkenning activeren/
deactiveren.
Afhankelijk van het Infotainmentsys‐
teem kunnen sommige functies van het handsfree-telefoonsysteem ook
met stemherkenning worden bediend 3 116.Bediening van displayscherm
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Bediening van displayscherm
● In het display omhoog/omlaag bewegen: Draai OK.
● Handelingen bevestigen: Druk op OK .
● Handelingen annuleren (en terug
naar vorige menu): Druk op /.
NAVI 50 IntelliLink - Bediening van
displayscherm
Om naar het scherm Telefoonmenu
te gaan selecteert u 7, gevolgd door
y Telefoon .
De volgende submenu's zijn beschik‐ baar:
● Telefoonboek
● Gesprekkenlijsten
● Bellen
Raak S in de linkerbovenhoek aan
om tussen submenu's te wisselen.
120Telefoon● In het display omhoog/omlaagbewegen: Tip R of S aan.
● Handelingen bevestigen: Selec‐ teer OK.
● Handelingen annuleren (en terug
naar vorige menu/startpagina):Raak r/7 aan.
Ga voor meer informatie naar "Bedie‐ ning met aanraakscherm" 3 41.
NAVI 80 IntelliLink - Bediening van
displayscherm
Om vanuit de startpagina naar het
menu "Telefoon" te gaan, selecteert u
MENU , gevolgd door gTelefoon .
De volgende submenu's zijn beschik‐ baar:
● Telefoonboek
● Gesprekkenlijsten
● Een nummer kiezen
● Voicemail
● Instellingen● In het display omhoog/omlaag
bewegen: Raak ↑ of ↓ aan.
● Handelingen annuleren (en/of terug naar vorige menu): Raak
r aan.
● Pop-upmenu openen (bijv. om contactpersonen toe te voegen
aan een favorietenlijst): Raak <
aan.
Let op
U hebt op elk moment toegang tot de
favorieten door op de startpagina op
f te drukken.
Ga voor meer informatie naar "Bedie‐
ning met aanraakscherm" 3 41.
Toetsenborden in het display
bedienen
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Toetsenborden op het display
bedienen
Binnen het numerieke toetsenbord op
het displayscherm bewegen en
tekens erop invoeren: Draai aan en
druk op OK.Ingevoerde gegevens kunnen
worden gecorrigeerd met het toets‐
enbordteken ←.
Druk op / om niet meer met het toet‐
senbord te werken en terug naar het
vorige scherm te gaan.
NAVI 50 IntelliLink,
NAVI 80 IntelliLink - Toetsenborden
op het display bedienen
Gebruik de aanraaktoetsen op het
displayscherm om tekens in te voeren
en tussen tekens te bewegen met het
numerieke toetsenbord.
Ingevoerde gegevens kunnen
worden gecorrigeerd met het toets‐
enbordteken k.
Raak r aan om niet meer met het
toetsenbord te werken en terug naar
het vorige scherm te gaan.
Ga voor meer informatie naar "Bedie‐ ning met aanraakscherm" 3 41.
Verbinding
Een mobiele telefoon moet op het
handsfree-telefoonsysteem zijn
aangesloten om de functies ervan te
regelen via het Infotainmentsysteem.