Klantinformatie231Radiofrequentie-
identificatie (RFID)
RFID-technologie wordt in sommige
voertuigen gebruikt voor functies
zoals de controle van de banden‐
spanning en de startbeveiliging. Het
wordt ook samen gebruikt met appa‐
raten zoals handzenders voor het
vergrendelen/ontgrendelen van de
deuren en starten. RFID-technologie
in Opel voertuigen gebruikt geen
persoonlijke informatie, houdt ze niet
bij of koppelt deze niet aan andere
Opel systemen die persoonlijke infor‐
matie bevatten.
235LLaadsysteem ............................. 101
Laadvloernet ................................. 81
Lampenkappen, beslagen ..........116
Led-leeslampjes ......................... 116
Leeslampen ............................... 118
Leeslamp vooraan ......................118
Lekke band ................................. 202
Lichtschakelaar .......................... 112
Lichtsignaal ................................ 113
Luchtinlaat ................................. 133
Luchtrecirculatie .................121, 207
M
Maximumsnelheidsbegrenzer ....159
Meldingen ................................... 106
Meters........................................... 93
Mistachterlicht ...........105, 116, 187
Mistlampen ................................. 115
Mistlampen voor ........104, 115, 183
Modus ECO ................................ 134
Momentsleutel ............................ 193
Motor afzetten ............................ 139
Motor-ID...................................... 217
Motorkap .................................... 173
Motorluchtfilter ............................ 175
Motorolie .................... 174, 214, 218
Motorolieadditieven ....................214
Motoroliedruk ............................. 103
Motoroliepeil .............................. 108Motorremregeling.......................155
Motor starten ........................ 18, 138
Muntenhouder .............................. 75
N
Neerklapbare rugleuning midden. 77
Nieuwe auto inrijden ..................136
Noodontgrendeling achterklep .....36
O Obstakeldetectiesystemen .........160
Olie ............................................. 174
Oliedruk ...................................... 103
Olie, motor .................. 174, 214, 218
Ontlaadbeveiliging accu ............119
Ontwasemen en ontdooien ..........16
Opbergruimte................................ 75
Opbergruimte plafond ..................80
Opbergruimte portierbekleding .....78
Opbergruimte voor........................ 77
Opbergvak .............................. 77, 78
Opbergvakken .............................. 75
Opbergvakken instrumentenpaneel ..................75
Opbergvak onder passagiersstoel 78
Opwarmen van de turbomotor ....138
Overzicht instrumentenpaneel .....11
P Panne ......................................... 207
Parkeerafstandsregeling ............160Parkeerhulp ............................... 160
Parkeerhulp met ultrasoonsensoren ..................160
Parkeerrem - zie Handrem .........153
Parkeerverwarming ....................126
Parkeren .............................. 19, 143
Partikelfilter ................................. 144
Passagiersstoel middenvoor neerklappen .............................. 51
Pedalen ...................................... 135
Portieren ....................................... 34
Portier open ............................... 105
Portiersloten ................................. 26
Profieldiepte ............................... 198
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 231
REACH ....................................... 227
Regelbare instrumentenverlich‐ ting ......................................... 116
Regeling stationair toerental .......139
Registratie van voertuigdata en privacy ..................................... 227
Remassistentie .......................... 153
Rem- en koppelingsvloeistof ......214
Remmen ............................ 152, 177
Remsysteem .............................. 101
Remvloeistof .............................. 177
Reservewiel ............................... 204