146Rijden en bedieningVoorzichtig
Voorkom dat er AdBlue op hetlakwerk komt.
Bij contact met water afspoelen.
AdBlue bevriest bij een temperatuur
van ongeveer -11 °C. Aangezien de
auto is uitgevoerd met een AdBlue-
voorverwarmer, is er ook bij lage
temperaturen minder uitstoot. De
AdBlue-voorverwarmer werkt auto‐
matisch.
AdBlue-peilindicator
U kunt het huidige restpercentage
AdBlue bekijken op het Driver Infor‐
mation Center 3 105.
Druk meerdere keren op de knop op
het uiteinde van de wisserhendel,
totdat het menu 'Restpercentage
AdBlue' verschijnt.
Peilwaarschuwingen Het AdBlue-verbruik is ongeveer
3,5 l per 1000 km en is afhankelijk van het rijgedrag.
Als het AdBlue-peil tot onder een
bepaalde waarde daalt, verschijnt er
een peilwaarschuwing op het Driver
Information Center 3 105 . Ook brandt
controlelampje Y continu en klinkt er
een geluidssignaal.
Tank zo spoedig mogelijk AdBlue bij.
Zie "AdBlue bijtanken" hieronder.
Als er binnen een bepaalde afstand
geen AdBlue wordt bijgetankt,
verschijnen er afhankelijk van het
huidige AdBlue-peil nog meer peil‐
waarschuwingen op het Driver Infor‐
mation Center.
Rijden en bediening147Motor opnieuw starten niet mogelijk
Op het Driver Information Center
verschijnen herhaaldelijke verzoeken
tot het bijtanken van AdBlue en uitein‐ delijk de melding dat de motor niet
opnieuw kan worden gestart.
Let op
Deze beperkingen zijn wettelijk vast‐
gelegd.
Vóór het blokkeren van het opnieuw
starten van de motor verschijnt er een
waarschuwingsbericht met 0 km op
het Driver Information Center dat de
motor na het uitschakelen van het
contact niet opnieuw kan worden
gestart.
Na het blokkeren van het opnieuw
starten van de motor verschijnt er een waarschuwingsbericht op het Driver
Information Center dat het AdBlue-
peil te laag is.
Om de motor weer te kunnen starten,
moet de tank helemaal vol zijn of ten
minste 10 l AdBlue bevatten, afhan‐
kelijk van het AdBlue-verbruik.Waarschuwingsstadia:
peilwaarschuwingen, motor opnieuw
starten niet mogelijk
1. Het waarschuwingsbericht NIVEAU ADBLUE LAAG
verschijnt na inschakeling van het
contact bij een resterende actie‐ radius kleiner dan 2400 km.
Doorrijden is zonder enige beper‐ kingen mogelijk.
Tank zo spoedig mogelijk AdBlue
bij.
2. ú gaat branden en het waarschu‐
wingsbericht ADBLUE
BIJVULLEN verschijnt na inscha‐
keling van het contact bij een
resterende actieradius kleiner dan 1500 km.
Tank zo spoedig mogelijk AdBlue
bij.
3. ú gaat branden en het waarschu‐
wingsbericht XXXX KM FOUT
ADBLUE BIJVULLEN verschijnt
na inschakeling van het contact bij een resterende actieradius kleiner
dan 1000 km.
Zo spoedig mogelijk tank hele‐
maal voltanken of ten minste 10 lAdBlue (afhankelijk van het
AdBlue-verbruik) bijtanken.
4. Y licht onderweg op met waar‐
schuwingsbericht 0KM FOUT
ADBLUE BIJVULLEN .
Na het uitschakelen van het
contact kan de motor niet opnieuw worden gestart.
Om de motor opnieuw te kunnen
starten, de tank zo spoedig moge‐
lijk helemaal voltanken of ten
minste 10 l AdBlue (afhankelijk
van het AdBlue-verbruik) bijtan‐
ken.
Bij het oplichten van controlelampje
Y kan er een geluidssignaal klinken.
Geluidssignalen 3 107.
Waarschuwingen m.b.t. hoge uitstoot
Als de uitstoot van uitlaatgassen tot
boven een bepaalde waarde stijgt,
worden waarschuwingen zoals de
hierboven beschreven bereikwaar‐
schuwingen weergegeven op het
Driver Information Center. Controle‐
lampje Y brandt continu samen met
j en er klinkt een geluidssignaal.
148Rijden en bedieningOp het Driver Information Center
verschijnen verzoeken tot het contro‐ leren van het uitlaatsysteem en
uiteindelijk de melding dat de motor
niet opnieuw kan worden gestart.
Let op
Deze beperkingen zijn wettelijk vast‐
gelegd.
Bij een AdBlue-actieradius van
1100 km verschijnt er een waarschu‐
wingsbericht op het Driver Informa‐
tion Center met de resterende actie‐
radius van de auto voordat de motor
niet opnieuw kan worden gestart. Dit
waarschuwingsbericht verschijnt om
de 100 km.
Zo spoedig mogelijk hulp van een
werkplaats inroepen.
Waarschuwingsstadia:
waarschuwingen m.b.t. hoge uitstoot
1. Y en j lichten op met waarschu‐
wingsbericht CONTR. ANTI
LUCHT VERONT .
Storing in het systeem met daar‐
door mogelijk minder motorver‐
mogen.Zo spoedig mogelijk hulp van een
werkplaats inroepen.
2. Y en j lichten op met waarschu‐
wingsbericht XXXX KM FOUT
ADBLUE BIJVULLEN .
Geeft aan dat binnen minder dan
1100 km de motor na uitschake‐
len van het contact niet meer kan
worden gestart.
Dit waarschuwingsbericht
verschijnt om de 100 km.
De rijsnelheid wordt mogelijk
beperkt tot 20 km/u na het uit- en
weer inschakelen van de motor
totdat het bereik is afgenomen tot 0 km.
Zo spoedig mogelijk hulp van een
werkplaats inroepen.
3. Y en j lichten op met waarschu‐
wingsbericht 0KM FOUT
ADBLUE BIJVULLEN .
Na het uitschakelen van het
contact kan de motor niet opnieuw worden gestart.
De hulp van een werkplaats inroe‐
pen.Bij het oplichten van controlelampjes Y en j kan er een geluidssignaal
klinken.
Geluidssignalen 3 107.
AdBlue bijvullenVoorzichtig
Gebruik alleen AdBlue die aan de
Europese normen DIN 70 070 en
ISO 22241-1 voldoet.
Gebruik geen additieven.
Verdun AdBlue niet.
Rijden en bediening149Anders kan het systeem voor
selectieve katalysatorreductie
beschadigd raken.
Let op
Bij het bijtanken van AdBlue bij zeer
lage temperaturen wordt dit wellicht
niet door het systeem gedetecteerd.
Parkeer de auto in dat geval op een
locatie met een hogere buitentem‐
peratuur totdat de AdBlue weer
vloeibaar wordt.
Let op
Als de motor wegens een te laag
AdBlue-peil niet start, adviseren we
om de AdBlue-tank vol te tanken of ten minste 10 l bij te tanken (afhan‐
kelijk van het AdBlue-verbruik).
Tank niet te weinig (bijv. minder dan 10 l) bij, omdat het systeem anders
het bijtanken wellicht niet detecteert.
Let op
Bij het losschroeven van de tankdop
van de vulpijp kunnen er ammoniak‐
dampen vrijkomen. Adem deze
dampen niet in, omdat ze scherp
geuren. Eventueel ingeademde
dampen zijn onschadelijk.
Zet de auto op een vlakke onder‐
grond.
De vulpijp voor AdBlue zit achter de
tankklep, aan de linkerkant van de
auto.
De tankvulklep kan alleen worden
geopend als de auto ontgrendeld is
en de linker deur wordt geopend.9 Gevaar
Auto's met Stop/Start-systeem:
De motor moet uitgeschakeld en
de contactsleutel verwijderd zijn om het risico te vermijden dat het
systeem de motor automatisch
opnieuw start.
Inhouden 3 221.
Tankstation
9 Gevaar
Volg bij het tanken van AdBlue de
bedienings- en veiligheidsinstruc‐
ties van het tankstation.
1. Schakel de motor uit en trek de sleutel uit het contactslot.
2. Open de linker deur en trek de tankklep open.
3.Schroef de beschermdop linksom
los van de vulpijp.
150Rijden en bedieningVoorzichtig
De AdBlue-dop is de onderste
blauwe dop (pijltjes op de afbeel‐
ding) en de brandstoftankdop is de bovenste zwarte dop 3 167.
Als u onjuiste brandstof hebt
getankt, mag u het contact niet
aanzetten. Onmiddellijk hulp van
een werkplaats inroepen.
4. Steek het vulpistool geheel in de vulpijp en zet het open.
5. Breng de beschermdop na het bijtanken weer aan en schroef
deze rechtsom vast.
6. Sluit de tankklep en de linker deur.
AdBlue-jerrycan Let op
Tank AdBlue alleen bij vanuit de
daarvoor bedoelde jerrycans om te voorkomen dat er teveel AdBlue
wordt bijgetankt. Bovendien stro‐
men de dampen vanuit de tank dan
in de jerrycan en komen deze niet
vrij.
Let op
Controleer vóór het bijtanken van AdBlue de houdbaarheidsdatumervan, omdat het maar beperkt
meegaat.
1. Schakel de motor uit en trek de sleutel uit het contactslot.
2. Open de linker deur en trek de tankklep open.
3.Schroef de beschermdop linksom
los van de vulpijp.
Voorzichtig
De AdBlue-dop is de onderste
blauwe dop (pijltjes op de afbeel‐
ding) en de brandstoftankdop is de bovenste zwarte dop 3 167.
Als u onjuiste brandstof hebt
getankt, mag u het contact niet
aanzetten. Onmiddellijk hulp van
een werkplaats inroepen.
4. Open de AdBlue-jerrycan.
5. Sluit een uiteinde van de slang aan op de jerrycan en schroef het
andere uiteinde op de vulpijp.
6. Til de jerrycan op totdat deze leeg
is of totdat er niets meer uit de
jerrycan stroomt. Dit kan zo'n
5 minuten duren.
7. Zet de jerrycan op de grond om de
slang te laten leeglopen, wacht
15 seconden.
8. Schroef de slang van de vulpijp.
9. Breng de tankdop aan en schroef deze rechtsom vast.
10. Sluit de tankklep en de linker deur.
Rijden en bediening151Let op
Voer de AdBlue-jerrycan volgens de
lokale milieuregels af. De slang kan
worden hergebruikt na doorspoelen met water voordat de AdBlue
opdroogt.
Let op
Laat de auto gedurende ten minste
tien seconden om het systeem de
bijgetankte AdBlue te laten detecte‐
ren.
Als u dat niet doet, herkent het
systeem de bijgetankte AdBlue pas
na ongeveer 20 minuten rijden.
Als de bijgetankte AdBlue herkend
is, verdwijnen de waarschuwingen
m.b.t. het AdBlue-peil.
Neem als de bijgetankte AdBlue na
enige tijd met draaiende motor niet
gedetecteerd is contact op met een
werkplaats.
Tankdop
Gebruik uitsluitend originele tankdop‐ pen. De AdBlue-tank heeft een speci‐
ale tankdop.Storing
Als het systeem een bedrijfsstoring
detecteert, licht controlelampje Y
samen met j op en klinkt er een
geluidssignaal. Onmiddellijk de hulp
van een werkplaats inroepen.
Er verschijnt een bijbehorend bericht op het Driver Information Center
3 105.Handgeschakelde
versnellingsbak
Om de achteruitversnelling in te scha‐ kelen, vanuit stilstand het koppelings‐
pedaal bedienen, de ring op de
keuzehendel omhoogtrekken en de
versnelling tegen de weerstand in
inschakelen.
Als de versnelling niet kan worden
ingeschakeld, laat dan de koppeling
opkomen met de hendel in de
neutrale stand, trap opnieuw op de
koppeling. Schakel vervolgens
opnieuw.
168Rijden en bedieningVermijd bijtanken van kleine
hoeveelheden (bijv. minder dan 5 l),
om zeker te zijn van een nauwkeu‐
rige aflezing.
De tankklep zit aan de linkerkant van
de auto.
De tankvulklep kan alleen worden geopend als de auto ontgrendeld isen de linker deur wordt geopend.
Let op
Open de zijschuifdeur links tijdens
het bijtanken niet.
Trek aan de klep om te openen.Voorzichtig
Bij auto's met AdBlue is de
AdBlue-dop de onderste blauwe dop 3 145 en is de brandstoftank‐
dop de bovenste zwarte dop (pijl‐
tjes op de afbeelding).
Wanneer u foute brandstof hebt
getankt, mag u het contact niet
aanzetten. Onmiddellijk hulp van
een werkplaats inroepen.
Open de dop door deze langzaam
linksom te draaien.
Bij het tanken de tankdop in de steun op de tankklep hangen.
Plaats het pistool recht op de vulpijp en druk het met iets kracht erin.
Schakel om te tanken het vulpistool
in.
Na het automatisch afslaan kunt u
nog maximaal twee keer door druk‐
ken op het pistool helemaal voltan‐
ken.
Voorzichtig
Gemorste brandstof onmiddellijk
afwassen.
Na het tanken de tankdop terugplaat‐ sen en zo ver mogelijk rechtsom
draaien.
Sluit de tankklep.
Tankdop Gebruik uitsluitend originele tankdop‐pen. Auto's met een dieselmotorhebben een speciale tankdop.
172Verzorging van de autoAlgemene informatieAccessoires en modificatiesvan auto
Het wordt geadviseerd alleen gebruik te maken van originele onderdelen,
accessoires en andere uitdrukkelijk
door de fabriek voor uw autotype
goedgekeurde onderdelen. Voor
andere onderdelen kunnen wij – ook
als deze door autoriteiten of anders‐
zins zijn goedgekeurd – niet beoorde‐ len of deze betrouwbaar zijn en er
evenmin garant voor staan.
Bij eventuele aanpassingen, omzet‐
tingen of andere wijzigingen in de
standaard voertuigspecificaties
(waaronder, zonder beperkingen,
softwarematige aanpassingen,
aanpassingen in de elektronische
regeleenheden) wordt de door Opel
geboden garantie mogelijk ongeldig.
Dergelijke aanpassingen kunnen
bovendien van invloed zijn op de
rijhulpsystemen, het brandstofver‐
bruik, de CO 2-uitstoot en andere
emissies van de auto. Ook kan dan de typegoedkeuring komen te vervallen.Voorzichtig
Wanneer het voertuig getranspor‐
teerd wordt op een trein of een
takelwagen kunnen de spatlappen beschadigd worden.
Auto stallen
Langdurig stallen Wanneer u de auto meerdere maan‐
den moet stallen:
● Was de auto. Breng was op het lakwerk van de auto aan.
Verzorging exterieur 3 209.
● Conservering van motorruimte en bodemplaat laten controleren.
● Afdichtrubbers reinigen en conserveren.
● Brandstoftank helemaal vullen. ● Motorolie verversen.
● Sproeiervloeistofreservoir leeg‐ maken.
● Vorst- en corrosiebestendigheid koelvloeistof controleren.
● Bandenspanning instellen op dewaarde voor maximale belading.
● Auto in een droge en goed geventileerde ruimte parkeren.Eerste versnelling of achteruit‐
versnelling inschakelen. Voorko‐
men dat de auto kan gaan rollen.
● Handrem niet aantrekken.
● Motorkap openen, alle portieren sluiten en auto vergrendelen.
Weer in gebruik nemen
Wanneer u de auto weer in gebruik
neemt:
● Bandenspanning controleren.
● Sproeiervloeistofreservoir vullen.
● Motoroliepeil controleren.
● Koelvloeistofpeil controleren.
● Aangezien AdBlue maximaal twee jaar meegaat, moet eventu‐eel te oude vloeistof worden
ververst. De hulp van een werk‐
plaats inroepen.
● Zo nodig kentekenplaat monte‐ ren.