12Kort en bondig1Zijdelingse luchtroosters .....132
2 Asbak .................................... 92
Bekerhouder ........................ 77
3 Lichtschakelaar ..................112
Mistachterlicht .....................116
Mistlampen ......................... 115
Uitstapverlichting ................. 119
Richtingaanwijzers ..............115
Zijmarkeringslichten ............112
Lichtsignaal, dimlicht en
groot licht ............................ 113
4 Instrumenten ........................ 93
Driver Information Center .... 105
Tripcomputer ...................... 108
5 Claxon ................................... 87
Bestuurdersairbag ................64
6 Voorruitwissers,
voorruitsproeiers ..................88
Achterruitwisser, achter‐
ruitsproeier ........................... 89
Tripcomputer ...................... 1087Kaartlezer voor
elektronisch
sleutelsysteem ......................23
8 Stuurkolomknoppen ..............87
9 Middelste luchtroosters .......132
10 Elektrische aansluiting ..........91
Aansteker .............................. 92
Muntenbakje, USB-
aansluiting ............................. 75
11 Info-Display ......................... 106
12 Passagiersairbag ..................64
13 Handschoenenkastje ...........76
14 Verwarmbare
buitenspiegels ....................... 43
Verwarmbare achterruit ........46
Stationairregeling ................139
15 Elektrische aansluiting ..........91
Aansteker .............................. 92
16 Verwarming en ventilatie ....120
Elektronische
klimaatregeling (ECC) .........122
17 Asbak .................................... 92
Bekerhouder ........................ 7718Alarmknipperlichten ............115
Centrale vergrendeling .........27
19 Parkeerhulp voor ...............160
20 Aan/Uit-knop voor
elektronisch
sleutelsysteem ....................136
21 Eco-knop voor brandstof‐
besparingsmodus ...............134
22 Stop-startsysteem ...............140
Cruisecontrol ....................... 157
Snelheidsbegrenzer ............159
23 Afstandsbediening op
stuurwiel ............................... 87
Cruisecontrol ...................... 157
24 Contactslot met stuurslot ....136
25 Stuurwiel instellen .................87
26 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................. 173
27 Zekeringenkast ...................190
28 Parkeerhulp achter ............160
Elektronische stabiliteits‐
regeling ............................... 155
Traction Control-systeem ....154
86Instrumenten en bedieningsorganenInstrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................87
Stuurwielverstelling ...................87
Stuurbedieningsknoppen ...........87
Claxon ....................................... 87
Knoppen op stuurkolom ............87
Wis- en wasinstallatie voorruit ...88
Wis- en wasinstallatie achterruit .................................. 89
Buitentemperatuur .....................89
Klok ........................................... 90
Elektrische aansluitingen ...........91
Aansteker .................................. 92
Asbakken ................................... 92
Waarschuwingslampjes, meters
en controlelampjes .......................93
Instrumentengroep ....................93
Snelheidsmeter ......................... 93
Kilometerteller ........................... 94
Dagteller .................................... 94
Toerenteller ............................... 94
Brandstofmeter .......................... 94
Brandstofverbruikmeter .............95
Service-display .......................... 96
Controlelampjes ........................96Richtingaanwijzers ....................99
Gordelverklikker ......................100
Airbag en gordelspanners .......100
Airbag-deactivering .................100
Laadsysteem ........................... 101
Storingsindicatielamp ..............101
Service-indicatie ......................101
Schakel motor uit .....................101
Remsysteem ........................... 101
Antiblokkeersysteem (ABS) .....102
Schakelen ................................ 102
Elektronische stabiliteitsregeling ..................102
Elektronische stabiliteitsregeling UIT ............102
Koelvloeistoftemperatuur .........102
Voorverwarming ......................103
AdBlue ..................................... 103
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ....................................... 103
Motoroliedruk ........................... 103
Brandstofbesparingsmodus .....104
Te laag brandstofpeil ...............104
Stop-startsysteem ...................104
Rijverlichting ............................ 104
Grootlicht ................................. 104
Mistlampen voor ......................104
Mistachterlicht ......................... 105
Cruisecontrol ........................... 105
Snelheidsbegrenzer ................105Tachograaf .............................. 105
Portier open ............................. 105
Displays ..................................... 105
Driver Information Center ........105
Info-Display ............................. 106
Boordinformatie ......................... 106
Geluidssignalen .......................107
Motoroliepeil ............................ 108
Tripcomputer .............................. 108
Tachograaf ................................. 110
Instrumenten en bedieningsorganen87Bedieningsorganen
Stuurwielverstelling
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Stuurbedieningsknoppen
De cruisecontrol en de snelheidsbe‐
grenzer werken via de toetsen op het stuurwiel.
Cruise control 3 157.
Claxon
j indrukken.
De claxon klinkt ongeachte de stand
van de contactschakelaar.
Knoppen op stuurkolom U kunt het Infotainmentsysteem en
een gekoppelde mobiele telefoon
bedienen met de knoppen op de stuurkolom.
Meer informatie staat in de handlei‐
ding van het infotainment-systeem.
Instrumenten en bedieningsorganen93in het instrumentenpaneel en, afhan‐
kelijk van de versie, in de deurholtes
of bij de achterbank worden
geplaatst.
Bekerhouders 3 77.Waarschuwingslamp‐
jes, meters en
controlelampjes
Instrumentengroep Bij sommige uitvoeringen draaien denaalden van de instrumenten even tot tegen de eindaanslag wanneer het
contact wordt ingeschakeld.
Snelheidsmeter
Aanduiding van de rijsnelheid.
Snelheidsbegrenzer Maximumsnelheid kan door een snel‐ heidsbegrenzer beperkt zijn. In dat
geval zit er een waarschuwingslabel
op het instrumentenpaneel.
Er klinkt gedurende 10 seconden om
de 40 seconden een waarschuwings‐
signaal bij kort overschrijden van de
ingestelde snelheid.
Let op
Onder bepaalde omstandigheden
(bijv. steile hellingen) kan de snel‐
heid van de auto de ingestelde limiet overschrijden.
Snelheidsbegrenzer 3 159.
Cruise control 3 157.
Instrumenten en bedieningsorganen99Controlelampjes in de
plafondconsole
Overzicht
ORichtingaanwijzers 3 99XGordelwaarschuwing
3 100vAirbags en gordelspanners
3 100Ó AANAirbag activeren 3 100* UITAirbag deactiveren 3 100pLaadsysteem 3 101ZStoringsindicatielampje
3 101jLaat auto spoedig nakijken
3 101CSchakel motor uit 3 101RRemsysteem 3 101uAntiblokkeersysteem (ABS)
3 102k jSchakelen 3 102RElektronische stabiliteitsre‐
geling 3 102ØElektronische stabiliteitsre‐
geling UIT 3 102WKoelvloeistoftemperatuur
3 102!Voorverwarmen 3 103YAdBlue 3 103wBandenspanningscontrole‐
systeem 3 103IMotoroliedruk 3 103ECOBrandstofbesparingsmodus
3 104YTe laag brandstofpeil
3 104DAutostop (Stop/Start-
systeem) 3 104\Autostop geblokkeerd (Stop/
Start-systeem) 3 1049Rijverlichting 3 1048Rijverlichting 3 104CGroot licht 3 104>Mistlamp 3 104øMistachterlicht 3 105mCruisecontrol 3 105USnelheidsbegrenzer 3 105&Tachograaf 3 105yDeur open 3 105
Richtingaanwijzers
O knippert groen.
Knippert bij ingeschakelde richting‐
aanwijzer of alarmknipperlichten.
Snel knipperen: richtingaanwijzer
kapot of bijbehorende zekering door‐
gebrand.
Bij gebruik van de richtingaanwijzers
is een akoestisch waarschuwingssig‐
naal waarneembaar.
Vervangen van lampen 3 182.
Zekeringen 3 189.
Instrumenten en bedieningsorganen105Mistachterlicht
ø brandt geel.
Brandt bij ingeschakeld mistachter‐
licht 3 116.
Cruisecontrol m en U branden groen.
m brandt groen als een bepaalde
snelheid wordt opgeslagen.
U brandt groen als het systeem aan
is.
Cruisecontrol 3 157.
Snelheidsbegrenzer U brandt geel.
Brandt bij ingeschakeld systeem.
Snelheidsbegrenzer 3 159.
Tachograaf
& licht op wanneer er een storing is
3 110.
Portier open
y brandt rood.Brandt wanneer een deur niet geheel
gesloten is.
Een bijbehorend bericht verschijnt
ook op het Driver Information Center
3 105.Displays
Driver Information Center
Afhankelijk van de voertuigconfigura‐ tie, verschijnen de volgende zaken in
de display:
● buitentemperatuur 3 89
● klok 3 90
● kilometerteller 3 94
● dagteller 3 94
● service-display 3 96
● boordinformatie 3 106
● boordcomputer 3 108
108Instrumenten en bedieningsorganenMotoroliepeilAls het minimum motoroliepeil wordt
bereikt, verschijnt er gedurende
30 seconden na het starten van de
motor een bericht op het Driver Infor‐
mation Center 3 105.
Oliepeil controleren 3 174.Tripcomputer
De tripcomputer geeft informatie over
rijgegevens die voortdurend geregi‐
streerd en elektronisch verwerkt
worden.
Afhankelijk van het specifieke model
kunnen de volgende functies worden
geselecteerd door de knop op het
uiteinde van de wisserhendel meer‐
dere malen in te drukken:
● brandstofverbruik
● gemiddeld verbruik
● momentaan verbruik
● actieradius
● afgelegde afstand
● gemiddelde snelheid
● restpercentage AdBlue 3 145
● afstand vóór onderhoudsbeurt 3 96
● klok 3 90
● buitentemperatuur 3 89
● opgeslagen snelheid cruise control en snelheidsbegrenzer
3 157
● brandstofverbruikcijfer (ecoSco‐ ring)
● storings- en informatieberichten
● kilometerteller 3 94
● dagteller 3 94
Brandstofverbruik Geeft de hoeveelheid brandstof aandie verbruikt is sinds de laatste reset.
De meting kan te allen tijde opnieuw
worden gestart door de knop inge‐
drukt te houden.
Gemiddeld verbruik De waarde verschijnt na het afleggen van een afstand van 400 m.
134Rijden en bedieningRijden en bedieningRijtips......................................... 134
Economisch rijden ...................134
Controle over de auto ..............135
Sturen ...................................... 135
Starten en bediening .................136
Nieuwe auto inrijden ................136
Contactslotstanden ..................136
Aan/Uit-knop ............................ 136
Motor starten ........................... 138
Regeling stationair toerental ....139
Motor afzetten ......................... 139
Uitrol-brandstofafsluiter ...........140
Stop/Start-systeem ..................140
Parkeren .................................. 143
Uitlaatgassen ............................. 144
Roetfilter .................................. 144
Katalysator .............................. 145
AdBlue ..................................... 145
Handgeschakelde versnellings‐
bak ............................................. 151
Remmen .................................... 152
Antiblokkeersysteem ...............152
Handrem .................................. 153
Remassistentie ........................153
Hellingrem ............................... 153Rijregelsystemen.......................154
Traction Control .......................154
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 155
Bestuurdersondersteuningssys‐
temen ......................................... 157
Cruisecontrol ........................... 157
Snelheidsbegrenzer ................159
Parkeerhulp ............................. 160
Achteruitkijkcamera .................164
Brandstof ................................... 166
Brandstof voor dieselmotoren . 166
Tanken .................................... 167
Trekhaak .................................... 169
Algemene informatie ...............169
Rijgedrag en aanhangertips ....169
Aanhanger trekken ..................169
Aanhangerstabilisatie ..............170Rijtips
Economisch rijden
Modus ECO De ECO-modus is een functie voor
een optimaal brandstofverbruik. Deze
is van invloed op het motorvermogen
en het koppel, het acceleratievermo‐
gen, de schakelindicatie, de verwar‐ ming, de airconditioning en de
stroomverbruikers.
Inschakelen