58Radioi-traffic (verkeersinformatiepro‐
gramma)
Verkeersinformatiezenders zijn FM
RDS-zenders die verkeersinformatie
uitzenden.
Schakel I-Traffic in om automatisch verkeersberichten te ontvangen
indien deze worden uitgezonden.Programmatype zoeken (PtY)
Schakel PtY in om het programma‐
type (zoals nieuws of sport) weer te
geven dat momenteel wordt uitgezon‐
denZenderlijst bijwerken
Zie (NAVI 80 IntelliLink) "Autostore- lijsten" 3 54.Simulcast
Schakel de functie Simulcast in om bij
verlies van ontvangst automatisch
over te schakelen van een digitale
radiozender (DR) naar hetzelfde
zender binnen het FM-frequentiebe‐
reik.i-announcement
Selecteer deze optie voor informatie over bijv. het weer of events in de
buurt.Tekstinformatie (radiotekst)
Bepaalde FM-zenders versturen
tekstinformatie die betrekking heeft
op het uitgezonden programma (bijv. naam van een nummer).
Om tekstinformatie te controleren van een willekeurige radiomodus (zoals
Voorkeur , Lijst , Frequentie ), raakt u
< aan om een pop-upmenu te
openen en naar de optie Tekstinfor‐ matie te gaan, door bijv. "Toon radio‐
tekst" te selecteren.
Digital Audio Broadcasting
Digital Audio Broadcasting (DAB) is
een innovatief en universeel uitzend‐
systeem.
Algemene informatie ● DAB-zenders worden aangeduid met de programmanaam in
plaats van de zendfrequentie.
● Met DAB kunnen verschillende programma's (diensten) op
dezelfde frequentie worden
uitgezonden (ensemble).● Naast hoogwaardige services voor digitale audio is DAB ook in
staat om programmagerela‐
teerde gegevens en een veel‐ voud aan andere dataservices uit te zenden, inclusief reis- en
verkeersinformatie.
● Zolang een bepaalde DAB- ontvanger een signaal van een
zender kan opvangen (ook al is
het signaal erg zwak), is de
geluidsweergave gewaarborgd.
● Er is geen sprake van fading (zwakker worden van het geluid),hetgeen bij AM- en FM-ontvangst
regelmatig voorkomt. Het DAB-
signaal wordt met een constant
volume weergegeven.
● Interferentie door zenders op naburige frequenties (een
verschijnsel dat typisch is voor
AM- en FM-ontvangst) doet zich
bij DAB niet voor.
Als het DAB-signaal te zwak voor
de ontvanger is, schakelt het
systeem over op hetzelfde
programma op een andere DAB- of FM-zender.
60Cd-spelerCd-spelerAlgemene informatie....................60
Gebruik ........................................ 61Algemene informatie
De cd-speler van het Infotainment‐
systeem kan audio-cd's, mp3-cd's en ook wma-cd's (afhankelijk van de
versie) afspelen.
CD16 BT, CD18 BT: De indelingen
aac en wav kunnen ook worden afge‐
speeld.
Belangrijke informatie over audio- en mp3/wma-cd'sVoorzichtig
Plaats in geen geval dvd's, single-cd's met een diameter van 8 cm of
speciaal vormgegeven cd's in de
audiospeler.
Plak nooit stickers op uw cd's. De
cd's kunnen in de speler vast blij‐
ven zitten en het afspeelmecha‐
nisme zwaar beschadigen. Een
kostbare vervanging van uw
toestel is dan noodzakelijk.
● Audio-cd's met kopieerbeveili‐ ging die niet voldoen aan de
audio-cd-standaard, worden mogelijk niet correct of zelfs hele‐
maal niet afgespeeld.
● Zelf-opgenomen cd-r's en cd- rw's en wma-bestanden met Digi‐tal Rights Management (DRM)
van online muziekwinkels spelen
wellicht niet goed of helemaal
niet.
● Bij Mixed-Mode-CD’s (met een combinatie van audio en data,
bijv. MP3) worden alleen de audi‐
otracks herkend en afgespeeld.
● Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's zijn kwetsbaarder dan voorbe‐
speelde cd's. Ga op een correcte manier met de cd's om. Dit geldt
vooral voor zelfgebrande cd-r's
en cd-rw's; zie hieronder.
● Zorg dat er bij het wisselen van cd's geen vingerafdrukken op de
cd's komen.
● Berg cd's onmiddellijk veilig op na het uitnemen uit de cd-speler
om ze tegen vuil en beschadiging
te beschermen.
Cd-speler61● Vuil en vloeistof op de cd'skunnen de lens van de audiospe‐ler binnen in het apparaat vies
maken en storingen veroorza‐
ken.
● Bescherm cd's tegen warmte en direct zonlicht.
● De volgende beperkingen gelden
voor mp3/wma-cd's:
Alleen mp3-bestanden en wma-
bestanden kunnen worden gele‐ zen.
Maximale mapstructuurdiepte:
11 niveaus.
Maximaal aantal mp3- en/of
wma-bestanden dat kan worden
opgeslagen: 1000 bestanden.
Toepasbare afspeellijst-exten‐
sies: .m3u, .pls.
De afspeellijstitems moeten als
relatieve paden zijn opgemaakt.
● De bediening van de mp3- en wma-bestanden is identiek.
Wanneer een cd met wma-
bestanden wordt geplaatst,
worden mp3-gerelateerde
menu's weergegeven.Gebruik
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Gebruik cd-speler
CD afspelen starten
Schakel het Infotainmentsysteem in
(door op m te drukken) en duw de cd
met de bedrukte zijde naar boven in
de cd-sleuf totdat deze erin getrokken is: het afspelen van de cd start auto‐
matisch.
Als er reeds een cd in de speler is,
drukt u herhaalde malen op MEDIA
totdat de gewenste audiobron gese‐
lecteerd is: het afspelen van de cd
wordt gestart.
Let op
Afhankelijk van de op de audio- of
mp3-cd opgeslagen gegevens wordt
verschillende informatie over de cd
en de actuele muziektrack op het
display weergegeven.
Album of nummer selecteren
Draai aan BROWSE om een album of
een nummer uit de lijst te selecteren.
Druk op de knop om een keuze te
maken.Naar de volgende of vorige track
gaan
Druk 2 of 3 één of meerdere
malen kort in.
Snel vooruit of achteruit
Houd 2 of 3 ingedrukt voor snel
vooruit of achteruit van de huidige track.
Herhalen
Houd tijdens het afspelen van de cd
de genummerde toets 1 (van de
zendertoetsen 1...6) ingedrukt om de huidige track te herhalen.
RPT verschijnt op het display
wanneer herhalen actief is.
Houd de genummerde toets 1 weer
ingedrukt om te deactiveren.
RPT verdwijnt van het display.
Willekeurig afspelen
Houd tijdens het afspelen van de cd
de genummerde toets 2 (van de
zendertoetsen 1...6) ingedrukt om het
willekeurig afspelen te activeren.
MIX verschijnt op het display
wanneer willekeurig afspelen actief
is.
62Cd-spelerLet op
Op een mp3 cd werkt de willekeurige
afspeelfunctie alleen voor het
huidige album.
Houd de genummerde toets 2 weer
ingedrukt om te deactiveren.
MIX verdwijnt van het display.
Willekeurig afspelen kan ook worden
uitgeschakeld door het uitwerpen van
de cd.
Let op
Willekeurig afspelen wordt niet
uitgeschakeld wanneer het audio‐
systeem uitgeschakeld wordt of de
bron gewijzigd wordt.
Pauze
Druk tegelijkertijd kort op m, @ of
zowel ! als # om het afspelen van
cd/mp3-cd te onderbreken. Opnieuw
indrukken om het afspelen te hervat‐ ten.
De pauzefunctie wordt automatisch
uitgeschakeld wanneer het volume
wordt ingesteld, de audiobron wordt
gewijzigd of automatische informatie‐ berichten worden weergegeven.Extra tekstinformatie (cd-text of
id3-tag) weergeven
Na het selecteren van een nummer of
album drukt u kort op TEXT om op de
cd beschikbare tekstinformatie op te roepen (bijv. naam van artiest, album
of nummer).
Voor het ineens weergeven van alle
tekstinformatie houdt u TEXT inge‐
drukt.
Om het display af te sluiten, drukt u
op /.
CD verwijderen
Druk op d: De cd wordt uit de cd-sleuf
geworpen.
Als de cd na het uitwerpen niet wordt verwijderd, wordt hij na enkele secon‐
den automatisch weer naar binnen
getrokken.
NAVI 80 IntelliLink (type B en C) - Gebruik cd-speler
Wanneer Cd-speler is geselecteerd,
verschijnen de volgende opties op het display:
1. t : Naar vorige track.
2. =: Nummer pauzeren.
3. v : Naar volgende track.
4. Schuifbalk voor verstreken tijd: Door nummers bladeren.
5. <: Pop-upmenu openen, om de
audiobron te wijzigen of om naar
de instellingen van de nummers te gaan (bijv. willekeurige volgorde
of herhalen aan-/uitschakelen,
gegevens huidig nummer tonen
en toegang tot geluidsinstellin‐
gen).
6. Huidige afspeellijst : Ga naar de
huidige afspeellijst.
Cd-speler637.Nieuwe selectie : Een ander
nummer van de aangesloten
audiobron kiezen.
8. r : Terug naar vorige scherm.
CD afspelen starten
Schakel het Infotainmentsysteem in (door op m te drukken) en duw de cd
met de bedrukte zijde naar boven in
de cd-sleuf totdat deze erin getrokken
is: het afspelen van de cd start auto‐
matisch.
Als er reeds een cd in de speler is,
raakt u S linksboven aan en selec‐
teert u CD of drukt u herhaalde malen
op MEDIA of AUDIO totdat de gewen‐
ste audiobron geselecteerd is: het afspelen van de cd wordt gestart.
Let op
Afhankelijk van de op de audio- of
mp3-cd opgeslagen gegevens wordt verschillende informatie over de cd
en de actuele muziektrack op het
display weergegeven.Album of nummer selecteren
Raak New selection of
Current playlist aan of draai aan de
centrale draaiknop om een album of
track uit de lijst te selecteren.
Naar de volgende of vorige track gaan
Raak 2 of 3 één of meerdere
malen kort aan.
Snel vooruit of achteruit
Raak 2 of 3 aan en houd deze
ingedrukt voor snel vooruit of achter‐
uit van de huidige track.
Herhalen
Raak < aan of druk op Options op de
centrale bedieningsmodule om naar
het instellingenmenu te gaan en
selecteer Repeat om te activeren.
Willekeurig afspelen
Raak < aan of druk op Options op de
centrale bedieningsmodule om naar
het instellingenmenu te gaan en
selecteer Shuffle om te activeren.Let op
Bij een cd met mp3/wma-bestanden is de willekeurige afspeelfunctie van toepassing op het huidige album en
wordt vervolgens toegepast op het volgende album.
Pauze
Raak even = aan of druk de volume‐
draaiknop, @ of zowel ! als # in om
het afspelen van cd/mp3-cd te onder‐
breken. Opnieuw indrukken om het
afspelen te hervatten.
De pauzefunctie wordt automatisch
uitgeschakeld wanneer het volume
wordt ingesteld, de audiobron wordt
gewijzigd of automatische informatie‐ berichten worden weergegeven.
Extra tekstinformatie (cd-text of
id3-tag) weergeven
Raak < aan en selecteer
Track details om op de cd beschik‐
bare tekstinformatie op te roepen
(bijv. naam van artiest, album of
song).
AUX-ingang65AUX-ingangAlgemene aanwijzingen...............65
Gebruik ........................................ 65Algemene aanwijzingen
Afhankelijk van de versie bevindt zich
in het Infotainmentsysteem (of op het instrumentenpaneel) een AUX-
aansluiting waarmee externe audio‐
bronnen kunnen worden aangeslo‐
ten.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en
drooghouden.
Het is bijvoorbeeld mogelijk om een
draagbare cd-speler op de AUX-
ingang aan te sluiten met een
3,5 mm stekkeringang.
Gebruik
Een op de AUX-ingang aangesloten
audiobron kan alleen via de bedie‐
ningselementen op de audiobron
worden bediend, d.w.z. niet via het
infotainmentsysteem. Selecteer
alleen een nummer rechtstreeks bij
de geluidsbron wanneer de auto stil‐
staat.Voorzichtig
Voordat u een extra apparaat
aansluit of loskoppelt, bijv. een
draagbare cd-speler, schakelt u
de speler en het infotainment-
systeem uit om problemen met de geluidskwaliteit en mogelijke
schade aan de apparatuur te voor‐ komen.
Na aansluiting via de stekkeringangdetecteert het systeem de geluids‐
bron automatisch. Afhankelijk van het
opnamevolume kan er een vertraging zijn voordat u de geluidsbron hoort.
De naam van de artiest of het
nummer wordt niet op het display‐
scherm weergegeven.
66AUX-ingangLet op
Zorg ervoor dat het randapparaat
goed is opgeborgen tijdens het
rijden. Anders kunnen de inzittenden
bij krachtig remmen, plotseling
afslaan of een ongeval letsel oplo‐
pen door rondslingerende voorwer‐
pen.
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB-
Gebruik AUX-ingang
Druk op MEDIA of AUDIO/SOURCE
om de audiobron op AUX-modus over
te schakelen en schakel het randap‐
paraat in. Op het displayscherm
verschijnt AUX.
AUX-instellingen
Druk op SETUP voor toegang tot het
instellingenmenu.
Selecteer AUX IN en draai aan OK
totdat de gewenste instelling is gese‐
lecteerd uit:
● HI (300 mV)
● MID (600 mV)
● LO (1200 mV)NAVI 50 IntelliLink - Gebruik
AUX-ingang
Om te allen tijde naar het mediamenu te gaan, raakt u 7 aan, gevolgd door
t /ü MEDIA .
Raak S in de linkerbovenhoek aan
om tussen externe bronnen te wisse‐ len. U hebt de volgende opties:
● USB : Zie (NAVI 50 IntelliLink)
"USB-poort" 3 67.
● iPod : Zie (NAVI 50 IntelliLink)
"USB-poort" 3 67.
● BT: Zie (NAVI 50 IntelliLink)
"Streaming audio via Bluetooth"
3 71.
● AUX : Selecteer deze optie om de
audiobron op AUX-modus over te schakelen en schakel het rand‐
apparaat in.
NAVI 80 IntelliLink - Gebruik
AUX-ingang
Wijzig de audiobron naar AUX-modus om content van een aangesloten
randapparaat af te spelen.Om vanuit de startpagina naar het
mediamenu te gaan, raakt u MENU
aan, gevolgd door Multimedia en
Media .
Raak < aan om een pop-upmenu te
openen (afhankelijk van de versie). U
hebt de volgende opties:
● Aansluiting voor randapparatuur :
Wijzig de audiobron naar AUX-
modus en schakel het randappa‐ raat in.
● USB : Raadpleeg
(NAVI 80 IntelliLink) "USB-poort"
3 67.
● Bluetooth-verbinding : Raad‐
pleeg (NAVI 80 IntelliLink) "Streaming audio via Bluetooth"
3 71
● CD-speler : Raadpleeg
(NAVI 80 IntelliLink) "Gebruik cd-
speler" 3 61.
● SD-kaart : Bediening is identiek
aan die van de cd-speler 3 61.
USB-poort67USB-poortAlgemene aanwijzingen...............67
Opgeslagen audiobestanden
afspelen ....................................... 68Algemene aanwijzingen
Afhankelijk van de versie bevindt zich
in het Infotainmentsysteem (of op het instrumentenpaneel) een USB-
aansluiting M waarmee externe audi‐
obronnen kunnen worden aangeslo‐
ten.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en
drooghouden.
Op de USB-poort kunt u een MP3-
speler, USB-opslagstation, iPod of
smartphone aansluiten.
Deze apparaten worden bediend via
de bedieningselementen en menu's
van het infotainmentsysteem.
OpmerkingenMp3-speler en USB-opslagapparaten ● De aangesloten mp3-speler en USB-opslagapparaten moeten
aan de USB MSC-specificatie
voldoen (USB Mass Storage
Class).
● Alleen mp3-spelers en USB- opslagapparaten met een sector‐omvang van 512 bytes en een
clusteromvang die kleiner dan of
gelijk is aan 32 kB in het FAT32-
bestandssysteem, worden
ondersteund.
● Vaste-schijfstations (HDD) worden niet ondersteund.
● De volgende beperkingen gelden
voor de gegevens die opgesla‐
gen zijn op een mp3-speler of
een USB-opslagapparaat:
Alleen mp3-, wma- en (afhanke‐
lijk van het Infotainmentsysteem) acc-bestanden kunnen wordengelezen. Wav-bestanden en alle