Page 65 of 115
Inleiding....................................... 66
Basisbediening ............................ 70
Audio ............................................ 74
Telefoon ....................................... 77
Trefwoordenlijst ........................... 80Multimedia
Page 66 of 115

66InleidingInleiding
Het Infotainmentsysteem biedt u
eersteklas Infotainment voor in uw
auto.
Met behulp van radiotunerfuncties kunnen veel radiozenders worden
opgeslagen als favorieten.
Externe gegevensopslagapparaten
kunnen worden aangesloten op het Infotainmentsysteem als andere
audiobronnen; via USB of via Blue‐
tooth ®
.
Ook biedt het Infotainmentsysteem
de mogelijkheid om een mobiele tele‐
foon comfortabel en veilig in de auto
te gebruiken.
Specifieke smartphone-apps kunnen
ook worden bediend via het Infotain‐
mentsysteem.
Daarnaast kan het Infotainmentsys‐
teem worden bediend met behulp van het aanraakscherm en de toetsen op
het bedieningspaneel of de knoppen op het stuurwiel.Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen
beschikbare opties en functies. Bepaalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties,
gelden vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht niet voor uw auto.
Bezoek ons voor meer informatie,
waaronder enkele video's, online.
Belangrijke informatie over de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Het Infotainmentsysteem moet
worden gebruikt zodat er te allen
tijde veilig met de auto kan worden gereden. Zet bij twijfel de auto aan de kant en bedien het Infotain‐
mentsysteem terwijl u stilstaat.
Radio-ontvangst
Tijdens de radio-ontvangst kan gesis,
geruis, signaalvervorming of signaal‐
uitval optreden door:
● wijzigingen in de afstand tot de zender
● ontvangst van meerdere signa‐ len tegelijk door reflecties
● obstakels
Bedieningspaneel
; Indrukken om naar het
startscherm te gaan.
Page 67 of 115

Inleiding67tRadio: Indrukken en
loslaten om snel naar de/
het krachtigste vorige
zender of kanaal te zoeken.
USB/muziek: Indrukken
om naar de vorige content
te gaan. Ingedrukt houden voor snel achteruitspoelen.
) Wanneer uit, indrukken
om het systeem aan te
zetten. Ingedrukt houden
om uit te zetten.
Wanneer aan, indrukken
om het geluid van het
systeem te onderdrukken
en een statusdeelscherm
weer te geven. Opnieuw
indrukken om het geluid
van het systeem weer in te
schakelen.
Draaien om het volume
zachter of harder te zetten.v Radio: Indrukken en
loslaten om snel naar de/
het krachtigste volgende
zender of kanaal te zoeken.
USB/muziek: Indrukken
om naar de volgende
content te gaan. Ingedrukt
houden voor snel vooruitspoelen.
g Indrukken en loslaten om
naar het telefoonscherm te gaan, een
binnenkomende oproep te
beantwoorden of naar het
startscherm van het
apparaat te gaan.Stuurbedieningsknoppen
1 qw
Kort indrukken: open
OnStar-menu mits geen
telefoon verbonden
of neem gesprek aan mits
telefoon verbonden
of open telefoonmenu mits
telefoon verbonden
Page 68 of 115

68Inleidingof laatste nummer in
oproeplijst bellen wanneer
telefoonmenu wordt
weergegeven
of wisselen tussen
gesprekken als
gesprekken in de wacht staan
2 SRC (bron)
Drukken: selecteren audiobron
Omhoog/omlaag:
volgende/vorige
voorkeurszender
selecteren wanneer de
radio actief is
of volgend(e)/vorig(e)
track selecteren bij actieve externe apparaten
of volgende/vorige
nummer in oproeplijst
selecteren wanneer de
telefoon verbonden en de
oproeplijst geopend is
Omhoog/omlaag en
vasthouden: snel door de
items in de oproeplijst bladeren3 +
Indrukken: harder zetten
4 -
Indrukken: zachter zetten
5 xn
Indrukken: oproep
beëindigen / weigeren
of mutefunctie in- / uitschakelenStartscherm
Het startscherm bevat een overzicht
van alle beschikbare apps. Op de
tweede pagina van het startscherm
staan mogelijk nog meer apps. U gaat erheen door naar links te vegen.
Druk op ;, om naar het startscherm
te gaan.
● Audio : Audio-app weergeven.
● Telefoon : Telefoonapp weerge‐
ven.
● Klimaat : Klimaatinstellingen
weergeven.
● Instellingen : Systeeminstellingen
weergeven.
● Apple CarPlay : Apple CarPlay
starten bij verbonden telefoon.
● Android Auto : Apple CarPlay
starten bij verbonden telefoon.
● Camera : App Panoramazicht‐
systeem weergeven indien van
toepassing.
Page 69 of 115
Inleiding69●OnStar diensten : Scherm OnStar
Services weergeven indien van
toepassing.
● Wi-Fi Hotspot : Instellingen Wi-Fi
Hotspot weergeven indien van
toepassing.
Onderste balk De onderste balk op het scherm geeft
de volgende informatie weer:
● tijd
● temperatuur
● verbindingsstatus
Daarbij bevat de onderste balk picto‐
grammen voor snelle toegang tot het
startscherm en de belangrijkste apps.
Uitgebreid statusscherm
Het uitgebreide statusscherm is
toegankelijk door het middelste deel
van de onderste balk aan te raken en
bevat de volgende informatie:
● belangrijke meldingen
● datum, tijd, temperatuur
● status van netwerk en Wi-Fi- verbinding
Page 70 of 115
70BasisbedieningBasisbedieningBediening via het scherm
Het display van het Infotainmentsys‐
teem heeft een aanraakgevoelig
oppervlak voor rechtstreekse interac‐ tie met de getoonde menubedie‐
ningsorganen.Voorzichtig
Gebruik geen puntige of harde
voorwerpen zoals balpennen,
potloden en dergelijke voor het aanraakscherm.
Gebruik de volgende vingerbewegin‐
gen voor bedienen van het Infotain‐
mentsysteem.
Druk op
Via aanraken selecteert u een picto‐
gram of optie, activeert u een app of
wijzigt u de locatie op een kaart.
Houd uw vinger op
Door uw vinger erop te houden kunt u een app verplaatsen en radiozenders op de voorkeuzetoetsen opslaan.
Page 71 of 115
Basisbediening71Slepen
Met slepen verplaatst u apps op de
startpagina of verschuift u de kaart. U sleept een item door het vast te
houden en over het display naar de
nieuwe locatie te verplaatsen. Dit kan
omhoog, omlaag, naar rechts of naar
links.
Aanstoten
Met aanstoten kunt u items over korte afstand op een lijst of kaart verplaat‐
sen. U stoot aan door het geselec‐
teerde item vast te houden en
omhoog of omlaag naar een nieuwe
locatie te verplaatsen.
Slingeren of vegen
Met slingeren of vegen bladert u door
een lijst, verschuift u de kaart of
wisselt u van pagina-aanzichten. U
doet dit door een vinger op het display
te zetten en deze snel omhoog en
omlaag of naar rechts en naar links te bewegen.
Terug naar vorige menu
Raak om terug te gaan naar het
vorige menu < aan.
Page 72 of 115

72BasisbedieningTerug naar hoofdscherm van huidige
app
Raak om terug te gaan naar het
hoofdscherm van de huidige app &
aan.
Teruggaan naar het startscherm
Raak om terug te gaan naar het start‐ scherm ; aan.
Wi-Fi-verbinding
Het Infotainmentsysteem kan worden
verbonden met een Wi-Fi-netwerk,
bijv. de hotspot van een mobiele tele‐
foon, of activeer een eigen Wi-Fi
Hotspot als OnStar beschikbaar is.
Verbinden met een Wi-Fi-netwerk
Ga om te verbinden met een Wi-Fi-
netwerk naar het startscherm en
selecteer Instellingen . Ga daarna
naar het tabblad Systeem en selec‐
teer Wi-Fi netwerken .
Er verschijnt een lijst met alle
beschikbare Wi-Fi-netwerken. Na het kiezen van een Wi-Fi-netwerk moet u zich mogelijk aanmelden door invoe‐ren van het juiste wachtwoord op het
Info-Display. In dat geval verschijnt er
een bijbehorend venster.
Wi-Fi Hotspot activeren
Als OnStar beschikbaar is, kunt u een
Wi-Fi Hotspot activeren. U kunt op
twee manieren naar het menu Wi-Fi
Hotspot gaan:
● Ga naar het startscherm en selecteer het pictogram Wi-Fi
Hotspot .
● Ga naar het startscherm en selecteer Instellingen . Ga daarna
naar het tabblad Systeem en
selecteer Wi-Fi Hotspot .
In het menu Wi-Fi Hotspot kunt u de
Wi-Fi Hotspot activeren of deactive‐
ren en de naam en het wachtwoord
van de Wi-Fi Hotspot wijzigen. Ook
worden de verbonden apparaten
aangegeven.
Systeeminstellingen
Ga voor het menu Systeeminstellin‐
gen naar het startscherm en selec‐
teer Instellingen . De instellingen zijn
verdeeld in Systeem en Apps .U kunt de volgende instellingen wijzi‐
gen onder Systeem:
● Tijd/datum
● Taal (Language)
● Telefoons : Verbonden/niet
verbonden telefoons weergeven
of telefoon toevoegen.
● Wi-Fi netwerken : Verbinden met
een beschikbaar Wi-Fi-netwerk.
● Wi-Fi Hotspot : Wi-Fi-services
activeren/deactiveren en naam,
wachtwoord en verbonden appa‐
raten weergeven.
● Weergave : Weergavemodus
selecteren, aanraakscherm kali‐
breren en display uitzetten.
● Privacy : Locatieservices en data‐
services activeren/deactiveren.
● Geluiden : Maximaal volume bij
starten instellen, geluidssignalen
en aanraakgeluidssignalen acti‐
veren/deactiveren.
● Favorieten : Favorieten beheren
en aantal audiofavorieten instel‐ len.