108Rijden en bedieningRijden en bedieningRijtips......................................... 108
Controle over de auto ..............108
Sturen ...................................... 109
Starten en bediening .................109
Nieuwe auto inrijden ................109
Contactslotstanden ..................109
Vertraagde uitschakeling stroom .................................... 110
Motor starten ........................... 111
Uitrol-brandstofafsluiter ...........111
Stop/Start-systeem ..................112
Parkeren .................................. 114
Uitlaatgassen ............................. 115
Katalysator .............................. 115
Handgeschakelde versnellings‐
bak ............................................. 115
Remmen .................................... 116
Antiblokkeersysteem ...............116
Handrem .................................. 117
Remassistentie ........................117
Hellingrem ............................... 117
Rijregelsystemen .......................118
Traction Control .......................118Elektronische stabiliteitsregeling
(ESC) ...................................... 119
Stadsmodus ............................ 120
Rijhulpsystemen ........................121
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ..................................... 121
Cruise control .......................... 121
Snelheidsbegrenzer ................123
Parkeerhulp ............................. 124
Lane Departure Warning .........125
Brandstof ................................... 127
Brandstof voor benzinemotoren .....................127
Tanken .................................... 128Rijtips
Controle over de auto
Nooit met afgezette motor rijden
In deze toestand werken veel syste‐
men niet (bijv. rembekrachtiging,
stuurbekrachtiging). Als u op deze
manier rijdt, brengt u uzelf en anderen
in gevaar.
Alle systemen werken tijdens een
Autostop.
Stop-startsysteem 3 112.
Stationair aanjagen Als het nodig is om de accu op te
laden wegens een probleem met de
accu, moet het vermogen van de
dynamo worden vergroot. Dit kan
door stationair aanjagen, wat moge‐
lijk hoorbaar is.
Er verschijnt een bericht op het Driver Information Center.
Pedalen
Om de pedalen ongehinderd te
kunnen bedienen geen matten onder
de pedalen leggen.
196Koelvloeistoftemperatuur .............74
Koelvloeistoftemperatuurmeter ...66
Koplampinstelling in het buitenland ................................ 94
Koplampverstelling ......................94
L
Laadsysteem ............................... 72
Lane Departure Warning ......73, 125
Leeslampen ................................. 97
Lekke band ................................. 160
Lichtschakelaar ............................ 93
Lichtsignaal .................................. 93
Luchtinlaat ................................. 107
Luchtroosters .............................. 106
M
Meters........................................... 65
Mistachterlicht ................ 75, 95, 141
Mistlampen voor ............75, 95, 140
Motorgegevens .......................... 178
Motor-ID...................................... 175
Motorkap .................................... 132
Motorkap open.............................. 76
Motorolie .................... 133, 171, 176
Motoroliedruk ............................... 74
Motor starten ............................. 111
Motorvermogen verminderd .........75
N Nieuwe auto inrijden ..................109O
Obstakeldetectiesystemen .........124
Olie, motor .......................... 171, 176
OnStar .......................................... 88
Ontlaadbeveiliging accu ..............98
Opbergruimte................................ 52
Opbergvakken .............................. 52
Opbergvak middenconsole ..........53
Opgeslagen instellingen ...............20
Overzicht instrumentenpaneel .....10
P Parkeerhulp ......................... 73, 124
Parkeerlichten .............................. 96
Parkeren .............................. 17, 114
Pech ........................................... 166
Pedaal intrappen .......................... 72
Persoonlijke instellingen ..............85
Portieren ....................................... 23
Portier open ................................. 76
Profieldiepte ............................... 155
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 192
REACH ....................................... 185
Regelbare instrumentenverlich‐ ting ........................................... 96
Registratie van voertuigdata en privacy ..................................... 189
Remassistentie .......................... 117Rem- en koppelingssysteem .......72
Rem- en koppelingsvloeistof ......171
Remmen ............................ 116, 135
Remvloeistof .............................. 135
Reservewiel ............................... 160
Richtingaanwijzers ................. 70, 95
Richtingaanwijzers vooraan ......140
Ruiten ........................................... 28
Rijregelsystemen ........................118
Rijverlichting .................... 12, 75, 93
S
Schakelen ..................................... 73
Service ....................................... 107
Service-display ............................ 67
Service-indicatie .......................... 72
Service-informatie ...................... 170
Slepen ........................................ 166
Sleutel, opgeslagen instellingen ...20
Sleutels ........................................ 18
Sleutels, sloten ............................. 18
Sneeuwkettingen .......................156
Snelheidsbegrenzer .............76, 123
Snelheidsmeter ............................ 65 Spiegels ....................................... 26
Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................135
Stadsmodus................................ 120
Startbeveiliging ......................25, 75
Starten en bediening ..................109