Instrumenten en bedieningsorganen99Elektronische stabiliteitsre‐geling en Traction Control-systeem
b brandt of knippert geel.
Brandt Er zit een storing in het systeem.
Verder rijden is mogelijk. De rijstabili‐ teit kan echter afhankelijk van de
staat van het wegdek verslechteren.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Knippert
Het systeem is actief ingeschakeld.
Het motorvermogen kan worden
begrensd en de auto kan automatisch iets worden afgeremd.
Elektronische stabiliteitsregeling en
Traction Control-systeem 3 159.
Selectieve ride control 3 160.
Koelvloeistoftemperatuur
o brandt rood.Brandt bij een draaiende motor
Stoppen, motor afzetten.Voorzichtig
Koelvloeistoftemperatuur is te
hoog.
Koelvloeistofpeil meteen controleren
3 213.
Is het koelvloeistofpeil hoog genoeg,
dan de hulp van een werkplaats
inroepen.
Voorverwarming ! brandt geel.
Het voorverwarmen van de dieselmo‐
tor is geactiveerd. Wordt alleen bij
lage buitentemperaturen ingescha‐
keld. Start de motor wanneer het
controlelampje dooft.
Motor starten 3 142.
Uitlaatfilter
% of H brandt geel.
Het uitlaatfilter moet worden gerei‐
nigd.
Blijf rijden totdat het controlelampje
dooft.
Brandt tijdelijk Uitlaatfilter begint verzadigd te raken.Start het reinigingsproces zo spoedig
mogelijk door te gaan rijden op een
snelheid van minstens 60 km/h.
Brandt continu
Aanduiding voor een gering additie‐ fpeil. Roep de hulp in van een werk‐
plaats.
Uitlaatfilter 3 147.
AdBlue
Y knippert of brandt geel.
Brandt geel De resterende actieradius ligt tussen600 km en 2400 km.
Knippert geel De resterende actieradius ligt tussen
0 en 600 km.
Rijden en bediening149PeilwaarschuwingenAfhankelijk van de berekende actie‐
radius van de AdBlue verschijnen er
verschillende berichten op het Driver
Information Center. De berichten en
de beperkingen zijn wettelijk vereist.
1. De eerste mogelijke waarschu‐ wing is Vul additief bij: starten
geblokkeerd over 2400 km .
Bij inschakelen van het contact,
verschijnt deze waarschuwing
even met de berekende actiera‐
dius. Daarbij licht controlelampje
u op en klinkt er een geluidssig‐
naal. Doorrijden is zonder enige
beperkingen mogelijk.
Onderweg verschijnt het bericht
elke 300 km totdat de AdBlue-
tank is bijgevuld.
2. Het volgende waarschuwingsni‐ veau wordt bereikt bij een actiera‐dius van minder dan 600 km. Het
bericht met de huidige actieradius
verschijnt altijd bij het inschakelen van het contact. Daarbij knippert
controlelampje u en klinkt er een
geluidssignaal. Tank AdBlue bijvoordat u naar het volgende waar‐ schuwingsniveau gaat.
Onderweg verschijnt het bericht
elke 30 seconden totdat het addi‐
tiefreservoir is bijgevuld.
3. Het laatste waarschuwingsniveau
wordt bereikt wanneer de AdBlue- tank leeg is. Opnieuw starten van
de motor is niet mogelijk. Het
volgende waarschuwingsbericht
verschijnt:
Vul additief bij: Starten
geblokkeerd
Daarbij knippert controlelampje
u en klinkt er een geluidssignaal.
Vul de AdBlue-tank zoveel dat er
minstens 5 l in zit, omdat u anders de motor niet kunt starten.
Waarschuwingen m.b.t. hoge
uitstoot
Bij een storing in de emissieregeling
verschijnen er verschillende berich‐
ten op het Driver Information Center.
De berichten en de beperkingen zijn wettelijk vereist.1. Als een storing voor het eerst wordt gedetecteerd, verschijnt de
waarschuwing Emissiestoring.
Daarbij lichten controlelampjes u , R en Z op en klinkt er een
geluidssignaal. Doorrijden is
zonder enige beperkingen moge‐
lijk.
Als het een tijdelijke storing is,
verdwijnt de waarschuwing
tijdens de volgende rit, na zelfdi‐
agnose van de emissieregeling.
2. Als de storing wordt bevestigd door de emissieregeling,
verschijnt het volgende bericht:
Emissiestoring: starten
geblokkeerd over 1100 km .
Daarbij lichten controlelampjes
u , R en Z op en klinkt er een
geluidssignaal.
Onderweg verschijnt het bericht
elke 30 seconden zolang als de
storing aanhoudt.
3. Bij het bereiken van het laatste waarschuwingsniveau verschijnt
het volgende waarschuwingsbe‐
richt:
150Rijden en bedieningEmissiestoring: Starten
geblokkeerd
Daarbij lichten controlelampjes
u , R en Z op en klinkt er een
geluidssignaal.
Roep de hulp in van een werk‐
plaats.
AdBlue bijvullenVoorzichtig
Gebruik alleen AdBlue die aan de
Europese normen DIN 70 070 en
ISO 22241-1 voldoet.
Gebruik geen additieven.
Verdun AdBlue niet.
Anders kan het systeem voor
selectieve katalysatorreductie
beschadigd raken.
Let op
Gebruik wanneer er op een pomp‐ station geen pomp met een vulpis‐
tool voor personenauto's beschik‐
baar is alleen AdBlue-flessen of -
jerrycans met een afgedichte tank‐
adapter om bij te tanken, om terug‐
spatten en morsen te voorkomen en
om ervoor te zorgen dat de dampen uit de tank worden opgenomen en
niet eruit stromen. AdBlue in flessen
of jerrycans is verkrijgbaar bij veel
pompstations en is te koop bij bijv. Opel dealers en andere detailhan‐
delaars.
Controleer vóór het bijtanken van
AdBlue de houdbaarheidsdatum
ervan, omdat het maar beperkt
meegaat.
Let op
Vul de AdBlue-tank zoveel dat er
minstens 5 l in zit om ervoor te
zorgen dat het nieuwe AdBlue-peil
wordt geregistreerd.
Als het systeem het bijtanken van
AdBlue niet detecteert:
1. Rijd gelijkmatig gedurende 10 min. en zorg daarbij dat de
rijsnelheid hoger is dan 20 km/h.
2. Als het systeem detecteert dat er
AdBlue bijgetankt is, verdwijnen
de actieradiuswaarschuwingen
of -beperkingen i.v.m. AdBlue.Roep de hulp van een werkplaats in
als het systeem nog steeds niet
detecteert dat er AdBlue bijgetankt
is.
Bij het bijtanken van AdBlue bij
temperaturen van minder dan
-11 °C wordt dit wellicht niet door het systeem gedetecteerd. Parkeer de
auto in dat geval op een locatie met
een hogere buitentemperatuur
totdat de AdBlue weer vloeibaar wordt.
Let op
Bij het losschroeven van de tankdop
van de vulpijp kunnen er ammoniak‐
dampen vrijkomen. Adem deze
dampen niet in, omdat ze scherp
geuren. Eventueel ingeademde
dampen zijn onschadelijk.
Tank de AdBlue-tank helemaal vol.
Doe dit als het waarschuwingsbericht over het voorkomen van opnieuw
starten van de motor al is versche‐
nen.
Zet de auto op een vlakke onder‐
grond.
Service en onderhoud253Selecteer de desbetreffende viscosi‐
teitsindex afhankelijk van de minimu‐
momgevingstemperatuur 3 256.
Alle aanbevolen viscositeitswaarden
zijn geschikt voor hoge omgevings‐
temperaturen.
Koelvloeistof en antivries
Gebruik uitsluitend Long Life koel‐
vloeistof/antivries (LLC) op basis van
organisch zuur, die voor de auto is
goedgekeurd. Roep de hulp in van
een werkplaats.
Het systeem is af fabriek afgevuld
met koelvloeistof voor optimale corro‐ siewering en vorstbescherming tot
een temperatuur van ca. -28 °C. In
koude regio's met extreem lage
temperaturen biedt de af fabriek
bijgevulde koelvloeistof vorstbe‐
scherming tot ca. -37 °C. Deze
concentratie dient het gehele jaar in
stand te worden gehouden. Extra
koelvloeistofadditieven die bedoeld zijn om extra corrosiebestendigheid
te bieden of om kleine lekken te dich‐ ten kunnen functiestoringen veroor‐zaken. Aansprakelijkheid voor even‐tuele gevolgen van het gebruik van
extra koelvloeistofadditieven wordt
niet aanvaard.
Sproeiervloeistof
Gebruik uitsluitend voor de auto
goedgekeurde sproeiervloeistof om
schade aan wisserbladen, lakwerk,
kunststof en rubberen onderdelen te
voorkomen. Roep de hulp in van een
werkplaats.
Rem- en koppelingsvloeistof
Remvloeistof absorbeert na verloop
van tijd vocht waardoor de remmen
minder efficiënt werken. De remvloei‐ stof moet daarom na het aangegeven interval worden ververst.
AdBlue Gebruik AdBlue alleen voor het terug‐
brengen van het aandeel stikstof‐
oxide in de uitstoot van uitlaatgassen 3 148.