188Verzorging van de autovervangen. De bandenspannings‐
sensoren moeten ook worden gekop‐ peld na het vervangen van een reser‐
vewiel door een reguliere band met
een bandenspanningssensor.
Bij de volgende contactcyclus moeten
de storingslamp w en het waarschu‐
wingsbericht doven/verdwijnen. De
sensoren worden met een inleertool
in de volgende volgorde gekoppeld
aan de wielposities: voorwiel linker‐
zijde, voorwiel rechterzijde, achter‐
wiel rechterzijde en achterwiel linker‐
zijde. De richtingaanwijzer op de
momenteel actieve positie brandt
totdat de sensor gekoppeld is.
Roep de hulp in van een werkplaats.
U hebt 2 minuten voor het koppelen
van de positie van het eerste wiel en
5 minuten voor het koppelen van de
positie van alle vier wielen. Bij het
overschrijden van deze tijd stopt het
koppelen en moet u opnieuw begin‐
nen.
De koppelingsprocedure voor de
bandenspanningssensoren is als
volgt:
1. Schakel de parkeerrem in.
2. Schakel het contact in.3. Op auto's met automatische versnellingsbak: zet de keuze‐
hendel in P.
Bij auto's met handgeschakelde
versnellingsbak: selecteer
Neutraalstand.
4. Gebruik MENU op de hendel om
Informatie- menu voertuig ? op
het Driver Information Center te
selecteren.
5. Draai het stelwieltje om naar het bandenspanningsmenu te schui‐
ven.
Midlevel-display:
Uplevel-display:
6. Druk op SET/CLR om het koppe‐
len van de sensoren te starten. Er
moet een bericht met een vraag
om acceptatie van het proces
verschijnen.
7. Druk nogmaals op SET/CLR om
de selectie te bevestigen. De
claxon piept twee keer om aan te
geven dat de ontvanger in de
inleermodus staat.
8. Begin met de voorwiel aan de linkerzijde.
9. Zet de inleertool bij het ventiel tegen de wang van de band. Drukdaarna op de toets om de banden‐ spanningssensor te activeren. De
206Verzorging van de autoOnderstel
Sommige delen van de bodemplaat
zijn voorzien van een beschermende
pvc-laag, terwijl er op andere delen
een duurzame beschermende
waslaag is aangebracht.
De bodemplaat na het schoonspuiten controleren en zo nodig een nieuwewaslaag laten aanbrengen.
Bitumineuze / rubber materialen
kunnen de pvc-laag aantasten. Werk‐ zaamheden aan de bodemplaat door
een werkplaats laten uitvoeren.
De bodemplaat vóór en ná de winter
schoonspuiten en daarna de
beschermende waslaag laten contro‐
leren.
Vloeibaar-gassysteem9 Gevaar
Vloeibaar gas is zwaarder dan
lucht en kan zich op lage punten
verzamelen.
Wees voorzichtig wanneer u in
een werkkuil aan het chassis
werkt.
Voor lakwerk en bij gebruik van een
droogcabine bij een temperatuur
boven 60 °C moet de lpg-tank worden verwijderd.
Breng geen wijzigingen aan het vloei‐
baar-gassysteem aan.
Trekhaak Kogelstang niet met een stoom- ofhogedrukreiniger reinigen.
Verzorging interieur
Interieur en bekleding Interieur van de auto inclusief instru‐
mentenpaneel en bekleding alleen
met een droge doek of interieurreini‐
ger schoonmaken.
Reinig de lederen bekleding met
zuiver water en een zachte doek.
Gebruik een reinigingsmiddel voor leder als de bekleding erg vuil is.
De instrumentengroep en de displays
alleen met een vochtige doek reini‐
gen. Gebruik zo nodig water en milde
zeep.Stoffen bekleding met een stofzuiger
en een borstel reinigen. Vlekken met een bekledingreiniger verwijderen.
Het weefsel van de stof is wellicht niet kleurvast. Dit kan zichtbare verkleu‐ringen veroorzaken, met name op
lichtgekleurde bekleding. Reinig
verwijderbare vlekken en verkleurin‐
gen zo spoedig mogelijk.
Veiligheidsgordels met lauw water of
een interieurreiniger schoonmaken.Voorzichtig
Klittenbandsluitingen sluiten
omdat geopende klittenbandslui‐
tingen schade aan de stoelbekle‐
ding kunnen toebrengen.
Hetzelfde geldt voor kledingstuk‐
ken met scherpe voorwerpen
zoals ritssluitingen, riemen of spij‐ kerbroeken met metalen accen‐
ten.
208Service en onderhoudService en
onderhoudAlgemene informatie ..................208
Service-informatie ...................208
Aanbevolen vloeistoffen, smeer‐ middelen en onderdelen ............209
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen .......................209Algemene informatie
Service-informatie
Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐ veiligheid en voor het behoud van de
waarde van uw auto belangrijk dat
alle servicewerkzaamheden met de
voorgeschreven intervallen worden
uitgevoerd.
Het uitgebreide bijgewerkte service‐
schema voor uw auto is beschikbaar in de werkplaats.
Servicedisplay 3 74.
Europese service-intervallen
Aan de auto moet om de 30.000 km
onderhoud verricht worden, of na één jaar (afhankelijk van wat het eerst
wordt bereikt). Het controlesysteem
oliekwaliteit geeft aan of er tussen‐
tijdse verversing/vervanging van de
motorolie en het filter vereist is (indien
eerder vereist dan de termijn voor‐
schrijft).
Bij een zwaardere belasting, bijv. bij
taxi's en politievoertuigen, geldt
wellicht een korter onderhoudsinter‐
val.De Europese service-intervallen
gelden voor de volgende landen:
Andorra, België, Bosnië-Herzego‐ vina, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk,
Griekenland, Groenland, Groot-Brit‐
tannië, Hongarije, Ierland, IJsland,
Italië, Kroatië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Macedonië,
Malta, Monaco, Montenegro, Neder‐
land, Noorwegen, Oostenrijk, Polen,
Portugal, Roemenië, San Marino,
Servië, Slovenië, Slowakije, Spanje,
Tsjechische Republiek, Zweden,
Zwitserland.
Servicedisplay 3 74.
Internationale service-intervallen Aan de auto moet om de 15.000 km
onderhoud verricht worden, of na één
jaar (afhankelijk van wat het eerst
wordt bereikt). Het controlesysteem
oliekwaliteit geeft aan of er tussen‐
tijdse verversing/vervanging van de
motorolie en het filter vereist is (indien eerder vereist dan de termijn voor‐
schrijft).
Service en onderhoud209Er is sprake van zware bedrijfsom‐
standigheden als een of meer van de
volgende situaties vaak voorkomt-/
en: Koude starts, vaak stoppen en
optrekken, rijden met een aanhanger,
rijden in de bergen, rijden op slechte
en rulle wegdekken, ernstige lucht‐
vervuiling, zand en veel stof in de
lucht, rijden op grote hoogtes en
aanzienlijke temperatuurwisselingen.
In deze zware omstandigheden
moeten bepaalde onderhoudswerk‐
zaamheden wellicht vaker dan met
het reguliere service-interval worden
verricht.
De internationale service-intervallen gelden voor de landen die niet tot de
groep behoren waarvoor de Euro‐
pese service-intervallen werden
opgesteld.
Servicedisplay 3 74.
Registraties Uitgevoerde service wordt geregi‐
streerd op de daarvoor bestemde
plaatsen in het Service- en garantie‐
boekje. De datum en afgelezen kilo‐meterstand worden bevestigd met
stempel en handtekening van de
uitvoerende werkplaats.
Zorg ervoor dat het Service- en
garantieboekje correct wordt inge‐
vuld, omdat een sluitend bewijs van
service essentieel is bij aanspraken
op garantie of goodwill en tevens een pluspunt is bij verkoop van de auto.Aanbevolen
vloeistoffen,
smeermiddelen en
onderdelen
Aanbevolen vloeistoffen en
smeermiddelen
Gebruik uitsluitend producten die aan de aanbevolen specificaties voldoen.9 Waarschuwing
Bedrijfsvloeistoffen zijn gevaarlijk
en mogelijk giftig. Voorzichtig
hanteren. Informatie op de verpak‐ king in acht nemen.
Motorolie
Motorolie wordt ingedeeld op basis van de kwaliteit en de viscositeit. Bij
de keuze van motorolie is kwaliteit
belangrijker dan viscositeit. Door de
oliekwaliteit blijft o.a. de motor
schoon, is de slijtage minimaal en
veroudert de olie minder snel. De
235Boordgereedschap.....................181
Boordinformatie ........................... 90
Brandstof .................................... 153
Brandstofkeuzeschakelaar ..........72
Brandstofmeter ............................ 71
Brandstoftank ............................. 219
Brandstof voor benzinemotoren 153
Brandstof voor rijden op lpg .......155
Buitenspiegels .............................. 27
Buitentemperatuur .......................66
Buitenverlichting .........................101
C Centrale vergrendeling ................21
Claxon ................................... 13, 64
Code ............................................. 90
Conformiteitsverklaring ...............222
Contactslotstanden ....................121
Controlelampen ......................70, 75
Controle over de auto ................120
Controles .................................... 162
Cruise control ...................... 83, 137
D Dagrijlicht ................................... 103
Dagteller ...................................... 70
Dakbelasting ................................. 60
Dakdrager .................................... 59
Derde remlicht ........................... 176
Diefstalalarmsysteem ..................25
Dimlicht of groot licht ..................101Driepuntsgordel ........................... 38
Driver Information Center .............83
E Eerste hulp ................................... 59
Elektrisch bediende ruiten ...........29
Elektrische aansluitingen .............68
Elektrische verstelling ..................27
Elektrisch systeem...................... 177
Elektronische rijprogramma's ....130
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem .....81
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 135
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............113
Erkenning van software ..............225
Event Data Recorders (EDR) .....229
F
Frontaal airbagsysteem ...............44
Frontaanrijdingswaarschuwing ...140
G Gebruik van deze handleiding .......3
Gedeponeerde handelsmerken ..228
Geluidssignalen ........................... 92
Gemakkelijk instappen .................35
Gereedschap ............................. 181
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4Gevarendriehoek .........................59
Gloeilamp vervangen ................168
Gordels ......................................... 37
Gordelverklikker ........................... 78
Gordijnairbagsysteem .................. 45
Groot licht ............................ 83, 102
H
Halogeenkoplampen .................168
Handbediende ruiten ...................29
Handgeschakelde versnellingsbak ......................132
Handmatige dimfunctie ................28
Handmatige modus ...................130
Handrem ............................. 133, 134
Handschoenenkastje ...................53
Handzender ................................. 20
Hellingrem ................................. 134
Hoofdsteunen .............................. 32
Hoofdsteunverstelling ....................8
I Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 50
Indicatie afstand tot voorligger ...142
Info-Display................................... 88
Info-Displays ................................. 83
Inhouden ................................... 219
Inklapbare spiegels .....................28
Inleiding ......................................... 3
Instapverlichting ......................... 108
236Instrumentengroep ......................70
Interieurverlichting ......................106
K Katalysator ................................. 128
Kentekenverlichting ...................176
Keuzehendel ............................. 129
Kilometerteller .............................. 70
Kindersloten ................................. 24 Kinderveiligheidssystemen ...........47
Klimaatregeling ............................ 15
Klimaatregelsystemen ................110
Klok .............................................. 67
Koelvloeistof .............................. 164
Koelvloeistof en antivries ............209
Koelvloeistoftemperatuurmeter ...73
Koplampinstelling in het buitenland .............................. 103
Koplampverstelling ....................103
L
Laadsysteem ............................... 79
Lane Departure Warning ......80, 152
Leeslampen ............................... 108
Lekke band ................................. 197
Lichtschakelaar .......................... 101
Lichtsignaal ................................ 102
Lpg........................................ 72, 155
Luchtinlaat ................................. 119M
Meters........................................... 70
Midlevel-display ............................ 83
Mistachterlicht .............. 83, 105, 173 Mistlampen voor ..........83, 105, 172
Motorgegevens .......................... 217
Motor-ID...................................... 213
Motorkap .................................... 162
Motorolie ............163, 209, 214, 219
Motoroliedruk ............................... 82
Motor starten ............................. 122
Motorvermogen verminderd .........82
N Nieuwe auto inrijden ..................121
O
Obstakeldetectiesystemen .........143
Olie, motor .......................... 209, 214
OnStar .......................................... 96
Ontlaadbeveiliging accu ............109
Opbergruimte................................ 53
Opbergruimte voor........................ 54
Opbergvakken .............................. 53
Opbergvak onder passagiersstoel 55
Opgeslagen instellingen ...............21
Overzicht instrumentenpaneel .....10
P
Panne ......................................... 202
Parkeerhulp ......................... 80, 143Parkeerlichten ............................ 106
Parkeren .............................. 18, 125
Partikelfilter ................................. 127
Pedaal intrappen .......................... 80
Persoonlijke instellingen ..............93
Portieren ....................................... 24
Portier open ................................. 83
Profieldiepte ............................... 189
R
Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 232
REACH ....................................... 225
Regelbare instrumentenverlichting ...........106
Registratie van voertuigdata en privacy ..................................... 229
Remassistentie .......................... 134
Rem- en koppelingssysteem .......79
Rem- en koppelingsvloeistof ......209
Remmen ............................ 133, 166
Remvloeistof .............................. 166
Reservewiel ............................... 197
Richtingaanwijzers ............... 77, 105
Richtingaanwijzers voor ............. 172
Rugleuning neerklappen .............35
Ruiten ........................................... 29
Rijregelsystemen ........................135
Rijverlichting .......................... 12, 82
237SSchakelen ..................................... 80
Service ....................................... 119
Service-display ............................ 74
Service-indicatie .......................... 79
Service-informatie ...................... 208
Sjorogen ...................................... 58
Sleutel, opgeslagen instellingen ...21
Sleutels ........................................ 19
Sleutels, sloten ............................. 19
Sneeuwkettingen .......................190
Snelheidsbegrenzer .............83, 139
Snelheidsmeter ............................ 70
Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................165
Stadsmodus................................ 136
Startbeveiliging ......................27, 82
Starten en bedienen ...................121
Starthulp gebruiken ...................200
Stoelpositie .................................. 33
Stoelverstelling ........................7, 34
Stoelverwarming ........................... 37
Stop/Start-systeem .....................123
Storing ....................................... 131
Storingsindicatielamp ..................79
Stroomonderbreking ..................131
Stuurbedieningsknoppen .............63
Stuurbekrachtiging........................ 80 Stuurwiel verstellen .......................9Stuurwielverstelling ...................... 63
Symbolen ....................................... 4
T
Tanken ....................................... 155
Te laag brandstofpeil ...................82
Toerenteller ................................. 71
Traction Control .........................135
Trekken....................................... 202 Typeplaatje ................................ 213
U Uitlaatfilter............................. 81, 127
Uitlaatgassen ............................. 127
Uitrol-brandstofafsluiter .............123
Uitstapverlichting .......................108
Uplevel-display ............................. 83
Uw autogegevens ..........................3
V Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 189
Vaste luchtroosters ....................118
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................37
Velgen en banden .....................182
Ventilatie ..................................... 110
Ventilatieopeningen ....................118
Verbanddoos ............................... 59
Vergrendelingssysteem ...............25
Verkeersbordherkenning ......83, 149Versnellingsbak ........................... 16
Versnellingsbakdisplay ..............128
Verstelbare luchtroosters ........... 118
Vertraagde uitschakeling stroom 122
Verwarmde spiegels ....................28
Verwarmd stuurwiel .....................63
Verwarming ................................. 37
Verwarmings- en ventilatiesysteem .................... 110
Verwerking van sloopauto .........162
Verzorging .................................. 204
Verzorging exterieur ..................204
Verzorging interieur ...................206
Vloerafdekking bagageruimte ......57
Voertuigidentificatienummer ......212
Voordat u wegrijdt ........................ 17
Voorligger gedetecteerd ...............83
Voorruit ......................................... 29
Voorruitverwarming ......................31
Voorstoelen .................................. 33
W
Waarschuwingslichten ..................70
Werkzaamheden uitvoeren .......162
Wieldoppen ................................ 190
Wiel verwisselen ........................196
Winterbanden ............................ 182
Wis-/wasinstallatie .......................14
Wis- en wasinstallatie achterruit ..65