Verlichting143KoplampverstellingHandmatige koplampverstelling
U kunt de lichtbundelhoogte aanpas‐
sen aan de belading om verblinding
te voorkomen: draai het kartelwiel‐
tje ? in de gewenste stand.
0:zitplaatsen voorin bezet1:alle zitplaatsen bezet2:alle zitplaatsen bezet en bagage
in de bagageruimte3:bestuurdersstoel bezet en
bagage in de bagageruimte
Dynamische automatische koplamp‐
verstelling 3 143.
Koplampinstelling in het
buitenland
Het asymmetrische dimlicht biedt
meer zicht op de rand van de weg aan de passagierskant.
Stel bij het rijden in landen met links‐
rijdend verkeer de koplampen bij om
tegenliggers niet te verblinden.
Auto's met halogeenkoplampen
De koplampen moeten niet worden
afgesteld.
Auto's met LED-koplampen
De koplampen kunnen in het menu Persoonlijke instellingen via het Info-
Display worden ingesteld voor rijden
aan de andere kant van de weg.
Selecteer de relevante instelling in
Instellingen , I Voertuig .
Info-Display 3 125.
Persoonlijke instellingen 3 129.
Elke keer wanneer het contact wordt
aangezet, knippert f circa
vier seconden ter herinnering.Voor de deactivering volgt u dezelfde
procedure als hierboven. f knippert
niet wanneer de functie is gedeacti‐ veerd.
Controlelamp f 3 117.
Dagrijlicht
Het dagrijlicht maakt de auto overdag
beter zichtbaar.
Het wordt bij daglicht automatisch
ingeschakeld wanneer de motor
draait.
Het systeem schakelt automatisch
tussen dagrijlicht en koplampen,
afhankelijk van het aanwezige licht.
Automatische verlichting 3 142.
LED-koplampen
Het led-koplampensysteem omvat twee koplampen met verschillende
leds, waarmee verschillende verlich‐
tingsprogramma's kunnen worden
aangestuurd.
De lichtverdeling en -intensiteit
worden getriggerd op basis van de
lichtomstandigheden, het wegdek en
152Verlichting4. Richtingaanwijzerhendel naar utoe trekken.
5. Sluit het bestuurdersportier.
Wordt het bestuurdersportier niet
gesloten, dan gaat de verlichting na
twee minuten uit.
De uitstapverlichting wordt meteen
uitgeschakeld als u de richtingaanwij‐
zerhendel naar u toe trekt, terwijl het
bestuurdersportier geopend is.
Deze functie kan worden geactiveerd
of gedeactiveerd in de Persoonlijke
instellingen.
Selecteer de desbetreffende instel‐ ling in Instellingen , I Voertuig op het
Info-Display.
Info-Display 3 125.
Persoonlijke instellingen 3 129.
U kunt de instellingen opslaan voor de gebruikte sleutel 3 24.Ontlaadbeveiliging accu
Oplaadfunctie afgestemd op accu Deze functie garandeert een maxi‐
male levensduur van de accu door
een regelbaar vermogen en een opti‐ male vermogensverdeling van de
dynamo.
Om te voorkomen dat de accu onder het rijden leegraakt, worden de
volgende systemen automatisch in
twee fasen afgebouwd en ten slotte
uitgeschakeld:
● hulpverwarming
● achterruit- en spiegelverwarming
● stoelverwarming
● aanjager
In de tweede fase ziet u op het Driver
Information Center een bericht dat de
activering van de ontlaadbeveiliging
van de accu bevestigt.Uitschakeling van de verlichting
Om te voorkomen dat de accu leeg‐
raakt terwijl de ontsteking is uitge‐
schakeld, wordt de binnenverlichting
na enige tijd automatisch uitgescha‐
keld.
Klimaatregeling157●ontwasemen en ontdooien V
● temperatuursynchronisatie met twee zones SYNC
Achterruitverwarming Ü 3 44.
Verwarmbare buitenspiegels Ü 3 41.
Verwarmde stoelen ß 3 56.
Geventileerde stoelen A 3 56.
Verwarmd stuurwiel A 3 96.
Elke wijziging in de instellingen
verschijnt enkele seconden lang op
het Info-display.
De elektronische klimaatregeling
(ECC) werkt alleen optimaal bij een
draaiende motor.
Automatische modus AUTO
Basisinstelling voor maximaal
comfort:
● Druk op AUTO, de luchtverdeling
en ventilatorsnelheid worden
automatisch geregeld.
● Open alle luchtroosters voor opti‐
male luchtverdeling in de auto‐
matische modus.
● Druk op A/C voor het inschakelen
van optimale koeling en ontwa‐
seming. De LED in de knop
brandt om activering aan te
geven.
● Stel de voorkeurtemperaturen voor de bestuurders- en passa‐
gierskant voorin in met de linker en rechter draaiknop. De aanbe‐
volen temperatuur is 22 °C.
U kunt de snelheidsregeling van de
aanjager in de automatische modus
veranderen in het menu Instellingen.
Persoonlijke instellingen 3 129.
Temperatuur selecteren
320Klantinformatiemaken met betrekking tot de autocon‐
ditie, de belasting van componenten,
de onderhoudsvereisten en techni‐
sche gebeurtenissen en storingen.
Afhankelijk van het technische uitrus‐ tingsniveau worden de volgende
gegevens opgeslagen:
● bedieningsstatus van systeem‐ componenten (bijv. vloeistofpeil,
bandenspanning, accustatus)
● storingen en gebreken in belang‐
rijke systeemcomponenten (bijv. verlichting, remmen)
● systeemreacties in bepaalde rijs‐
ituaties (bijv. triggering van een
airbag, activering van de stabili‐
teitsregelingen)
● informatie over gebeurtenissen die tot schade aan de auto
hebben geleid
● bij elektrische voertuigen de ladingsgraad van de hoogspan‐
ningsaccu, de actieradius
In speciale gevallen (bijv. als de auto
een storing heeft gedetecteerd),
moeten mogelijk gegevens worden
opgeslagen die anders vluchtig van
aard zijn.Wanneer u gebruikmaakt van dien‐
sten (bijv. reparatie, onderhoud), zijn
de bedieningsgegevens samen met
het chassisnummer uit te lezen en
wanneer nodig te gebruiken. Perso‐
neel werkzaam binnen het service‐ netwerk ( bijv. garages, fabrikanten) of
derde partijen (bijv. pechhulpverle‐
ners) kunnen de gegevens uitlezen
aan de auto. Hetzelfde geldt voor
werkzaamheden onder garantie en
kwaliteitsborgingsmaatregelen.
Gegevens worden doorgaans uitge‐
lezen in de auto via de OBD-aanslui‐
ting (On-Board Diagnostics) zoals
wettelijk voorgeschreven. De uitgele‐
zen bedieningsgegevens documen‐
teren de technische conditie van de
auto of afzonderlijke componenten en
helpen om storingen op te sporen, te
voldoen aan garantievoorwaarden en
de kwaliteit te verhogen. Deze gege‐
vens, in het bijzonder informatie over
de belasting van componenten, tech‐ nische gebeurtenissen, bedienings‐fouten en andere storingen, worden
samen met het chassisnummer door‐ gegeven aan de fabrikant, als dat
nodig mocht zijn. De fabrikant is
tevens onderworpen aan produc‐taansprakelijkheid. De fabrikant
gebruikt bedieningsgegevens van
auto's mogelijk voor terugroepacties.
Deze gegevens kunnen ook worden
gebruikt om de garanties van klanten
te controleren en garantieclaims af te wikkelen.
Foutcodegeheugens in de auto zijn te
resetten door een servicebedrijf in het
kader van onderhoud of reparatie.
Comfort- en Infotainmentfuncties Comfortinstellingen en persoonlijke
instellingen zijn in de auto op te slaan
en op ieder gewenst moment te wijzi‐ gen.
Afhankelijk van het desbetreffende
uitrustingsniveau, zijn dergelijke
gegevens:
● instellingen voor de positie van stoelen en stuurwiel
● instelling van het chassis en de airconditioning
● persoonlijke instellingen zoals die voor de binnenverlichting
326Groot licht .......................... 117, 142
Grootlichtassistentie ...................117
H Halogeenkoplampen .................250
Handbediende ruiten ...................42
Handgeschakelde modus ..........186
Handgeschakelde versnellingsbak ......................183
Handmatige dimfunctie ................41
Handmatige modus ...................182
Handmatige stoelverstelling .........50
Handrem ............................. 187, 188
Handschoenenkastje ...................74
Handzender ................................. 21
Hellingrem ................................. 190
Hoofdsteunen .............................. 47
Hoofdsteunverstelling ....................8
Hulpverwarming.......................... 161
I
Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 70
Indicatie afstand tot voorligger ...208
Info-Display................................. 125 Info-Displays ............................... 119
Inhouden ................................... 307
Inklapbare spiegels .....................40
Inleiding ......................................... 3
Instapverlichting ......................... 151
Instrumentengroep ....................103Instrumentenverlichting .............260
Interieurverlichting ......................149
K Katalysator ................................. 176
Kentekenverlichting ...................259
Keuzehendel ..................... 181, 185
Kilometerteller ............................ 107
Kindersloten ................................. 30
Kinderveiligheidssystemen ...........67
Klimaatregeling ............................ 15
Klimaatregelsystemen ................153
Klok............................................... 99
Koelvloeistof .............................. 245
Koelvloeistof en antivries ............293
Koelvloeistoftemperatuurmeter . 110
Koplampinstelling in het buitenland .............................. 143
Koplampverstelling ....................143
L
Laadsysteem ............................. 113
Lane keep assist ................115, 227
LED-koplampen ..................117, 143
Leeslampen ............................... 150
Lekke band ................................. 280
Lichtschakelaar .......................... 141
Lichtsignaal ................................ 142
Luchtinlaat ................................. 162
Luchtroosters .............................. 161M
Massage ....................................... 57
Meters......................................... 106
Midlevel-display .......................... 119
Mistachterlicht ...........117, 148, 252
Mistlampen voor ........117, 148, 252
Motorgegevens .......................... 301
Motor-ID...................................... 297
Motorkap .................................... 243
Motorolie .................... 244, 293, 298
Motoroliedruk ............................. 116
Motor starten ............................. 168
N Nieuwe auto inrijden ..................165
O Obstakeldetectiesystemen .........212
Olie, motor .......................... 293, 298
OnStar ........................................ 136
Ontlaadbeveiliging accu ............152
Opbergruimte................................ 74
Opbergruimte achter..................... 82
Opbergruimte voor........................ 75
Opbergvakken .............................. 74
Opgeslagen instellingen ...............24
Overzicht instrumentenpaneel .....10
P Parkeerhulp ............................... 212
Parkeerlichten ............................ 149
327Parkeren .............................. 18, 173
Park pilot met ultrasoonsensoren 212
Partikelfilter ................................. 175
Pech ........................................... 287
Persoonlijke instellingen ............129
Pollenfilter .................................. 162
Portieren ....................................... 31
Portier open ............................... 118
Prestaties ................................... 302
Profieldiepte ............................... 274
Q Quickheat ................................... 161
R
Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 322
REACH ....................................... 314
Regelbare instrumentenverlichting ...........149
Registratie van voertuigdata en privacy ..................................... 319
Remassistentie .......................... 190
Rem- en koppelingssysteem .....114
Rem- en koppelingsvloeistof ......293
Remmen ............................ 187, 246
Remvloeistof .............................. 247
Reservewiel ............................... 280
Richtingaanwijzers ............112, 148
Ruiten ........................................... 42
Rijgedrag en aanhangertips ......235Rijregelsystemen ........................190
Rijverlichting ........................ 12, 117
S Schakelen ................................... 115
Selectieve katalysatorreductie ....177
Service ............................... 163, 292
Service-display .......................... 110
Service-informatie ...................... 292
Sjorogen ...................................... 85
Slepen ................................ 235, 287
Sleutel, opgeslagen instellingen ...24
Sleutels ........................................ 20
Sleutels, sloten ............................. 20
Sneeuwkettingen .......................275
Snelheidsbegrenzer ...........118, 195
Snelheidsmeter .......................... 106
Software-update .........................318
Spiegelverstelling ..........................9
Sportmodus ............................... 193
Sproeiervloeistof ........................246
Startbeveiliging ....................39, 117
Starten en bediening ..................165
Starthulp gebruiken ...................285
Stoelpositie .................................. 49
Stoelverstelling .............................. 7
Stoelverwarming Stoelverwarming, achter ...........58
Stoelverwarming, voor ..............56
Stop/Start-systeem .....................170Storing ............................... 182, 187
Storingsindicatielampje .............113
Stroomonderbreking ..................183
Sturen ......................................... 165
Stuurbedieningsknoppen .............95
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 95
Symbolen ....................................... 4
T
Tanken ....................................... 232
Te laag brandstofpeil .................117
Toerenteller ............................... 108
Topsnelheid ................................ 268
Traction Control .........................190
Traction Control-systeem UIT..... 115
Trekhaak............................. 235, 236
Trekstang.................................... 235
Typeplaatje ................................ 296
U Uitlaatfilter........................... 116, 175
Uitlaatgassen ............................. 175
Uitrol-brandstofafsluiter .............170
Uitstapverlichting .......................151
Uplevel-display ........................... 119
USB-poort ................................... 101
Uw autogegevens ..........................3