Page 72 of 235
70Instrumenten en bedieningsorganenWaarschuwingslam‐
pen, meters en controlelampen
Instrumentengroep
De naalden van de instrumenten
draaien even tot tegen de eindaan‐
slag wanneer de ontsteking wordt
ingeschakeld.
Snelheidsmeter
Aanduiding van de rijsnelheid.
Kilometerteller
Weergave van de afgelegde afstand
in km op de onderste regel.
Dagteller Op de bovenste regel ziet u de afge‐
legde weg sinds de laatste reset.
Druk op gedurende enkele seconden op SET/CLR op de hendel om terug
te zetten 3 82.
De dagteller telt tot een afstand van
2000 km en start dan weer op 0.
Toerenteller
Geeft het motortoerental aan.
In elke versnelling zo veel mogelijk met een laag toerental rijden.
Voorzichtig
Als de naald in het rode gebied
komt, betekent dit dat het maxi‐
maal toegestane toerental wordt
overschreden. Gevaar voor de
motor.
Page 86 of 235
84Instrumenten en bedieningsorganen
● dagteller 1
● gemiddeld verbruik 1
● gemiddelde snelheid 1
● dagteller 2
● gemiddeld verbruik 2
● gemiddelde snelheid 2
● digitale snelheid
● actieradius
● momentaan verbruik
Selectie en aanduiding kunnen
verschillen tussen Midlevel-display
en Uplevel-display.
Twee tripcomputers
De informatie van twee tripcomputers kan afzonderlijk worden teruggezet
voor de kilometerteller, het gemid‐ delde verbruik en de gemiddelde
snelheid. Zo kunnen er verschillende
tripgegevens worden weergegeven.
Dagteller
De dagteller geeft de huidige afstand vanaf een bepaalde reset weer.
De dagteller telt tot een afstand van
2000 km en start dan weer op 0.
Zet de dagteller terug door enkele seconden op SET/CLR op de desbe‐
treffende pagina te drukken.
Gemiddeld verbruik
Weergave van het gemiddelde
verbruik. De meting kan altijd
opnieuw worden ingesteld en start
met een standaardwaarde.
Page 87 of 235

Instrumenten en bedieningsorganen85Voor het resetten drukt u SET/CLR op
de desbetreffende pagina enkele seconden in.
Bij auto's met lpg-motoren: Het
gemiddelde verbruik wordt aangege‐ ven voor de momenteel geselec‐
teerde modus (lpg of benzine).
Gemiddelde snelheid
Weergave van de gemiddelde snel‐
heid. De meting kan op elk moment opnieuw worden gestart.
Voor het resetten drukt u SET/CLR op
de desbetreffende pagina enkele
seconden in.
Digitale snelheid
Digitale weergave van de huidige snelheid.
Actieradius brandstof
De actieradius wordt op basis van het aanwezige tankpeil en het momen‐
tane verbruik berekend. Op het
display verschijnen gemiddelde
waarden.
Na het tanken wordt de nieuwe actie‐ radius na korte tijd automatisch bijge‐
werkt.Wanneer het brandstofpeil in de tank
laag is, verschijnt er een bericht op
het display. Y op de brandstofmeter
gaat branden.
Wanneer u onmiddellijk moet bijtan‐
ken, verschijnt er een waarschu‐
wingsbericht op het display. Y op de
brandstofmeter knippert.
Te laag brandstofpeil Y 3 81.
Actieradius brandstof lpg-versie
Weergeven van de actieradius brand‐ stof bij benadering met de resterende
brandstof in elke desbetreffende
brandstoftank met benzine en lpg,
samen met de totale actieradius van
beide brandstofsoorten samen.
Schakel tussen de modi door op
SET/CLR te drukken.
Momentaan verbruik
Weergave van het actuele verbruik.
Bij auto's met lpg-motoren: Het
momentane verbruik wordt aangege‐
ven voor de momenteel geselec‐
teerde modus: lpg of benzine.Informatie- menu voertuig X
Druk op MENU om de Boordinforma‐
tiepagina te selecteren.
Draai aan het stelwiel om een
submenu te selecteren.
Volg de instructies in de submenu's. ● Eenheid
Druk op SET/CLR terwijl de
pagina wordt weergegeven.
Selecteer Engels (eenheid 1) of
metriek (eenheid 3) door aan het
stelwiel te draaien. Druk op
SET/CLR om de eenheid in te
stellen.
● Bandenspanning
Onderweg wordt de banden‐
spanning van alle wielen op deze pagina weergegeven 3 178.
● Bandenbelasting
De categorie bandenspanning
volgens de huidige bandenspan‐
ning kan worden geselecteerd
3 178.
Page 226 of 235

224Klantinformatiede onderhoudsvereisten en
technische gebeurtenissen en storin‐
gen.
Afhankelijk van de technische uitrus‐
tingsniveaus worden de volgende
gegevens opgeslagen:
● bedieningsstatus van systeem‐ componenten (bijv. vloeistofpeil,
bandenspanning, accustatus)
● storingen en gebreken in belang‐
rijke systeemcomponenten (bijv. verlichting, remmen)
● systeemreacties in bepaalde rijs‐
ituaties (bijv. triggering van een
airbag, activering van de stabili‐ teitsregelingen)
● informatie over gebeurtenissen die tot schade aan de auto
hebben geleid
● bij elektrische voertuigen het oplaadniveau in de hoogspan‐
ningsaccu, geschatte actieradius
In speciale gevallen (bijv. als de auto
een storing heeft gedetecteerd),
moeten mogelijk gegevens worden
opgeslagen die anders vluchtig van
aard zijn.Wanneer u gebruikmaakt van dien‐
sten (bijv. reparatie, onderhoud), zijn
de bedieningsgegevens samen met
het chassisnummer uit te lezen en
waar nodig te gebruiken. Personeel
werkzaam binnen het servicenetwerk
(bijv. garages, fabrikanten) of derden (bijv. pechhulpverleners) kunnen de
gegevens uitlezen aan de auto.
Hetzelfde geldt voor garantiewerk‐
zaamheden en kwaliteitsborgings‐
maatregelen.
Gegevens worden doorgaans uitge‐
lezen in de auto via de OBD-aanslui‐
ting (On-Board Diagnostics) zoals
wettelijk voorgeschreven. De uitgele‐
zen bedieningsgegevens documen‐
teren de technische conditie van de
auto of afzonderlijke componenten en
helpen om storingen op te sporen, te
voldoen aan garantievoorwaarden en de kwaliteit te verhogen. Deze gege‐vens, in het bijzonder informatie over
de belasting van componenten, tech‐ nische gebeurtenissen, bedienings‐
fouten en andere storingen, worden
samen met het chassisnummer door‐
gegeven aan de fabrikant, als dat
nodig mocht zijn. De fabrikant is
tevens onderworpen aan produc‐taansprakelijkheid. De fabrikant
gebruikt mogelijk ook bedieningsge‐
gevens van auto's nodig voor terug‐
roepacties. Deze gegevens kunnen
ook worden gebruikt ter controle van
garantieclaims van klanten.
Storingscodegeheugens in de auto
kunnen worden gereset door een
servicebedrijf in het kader van onder‐
houd of reparatie of op uw verzoek.
Comfort- en infotainmentfuncties
Comfortinstellingen en persoonlijke
instellingen kunnen worden opgesla‐
gen in de auto en te allen tijde worden gewijzigd of gereset.
Afhankelijk van het desbetreffende
uitrustingsniveau, zijn dergelijke
gegevens:
● instellingen voor de positie van stoelen en stuurwiel
● instelling van het chassis en de airconditioning
● persoonlijke instellingen zoals die voor de interieurverlichting