en het systeem vaststelt dat de bestuurder
probeert om de botsing te voorkomen door te
remmen, maar niet voldoende remkracht
heeft uitgeoefend, zal het systeem compen-
seren en extra remkracht leveren voor zover
dat nodig is.
Als een voorval van Forward Collision Warning
met risicobeperking begint bij een snelheid
van minder dan 42 km/u (26 mph), remt het
systeem mogelijk gedeeltelijk of volledig om
de gevolgen van een mogelijke frontale bot-
sing te beperken. Als Forward Collision War-
ning met risicobeperking de auto volledig
stopt, zorgt het systeem ervoor dat de auto
gedurende twee seconden stil blijft staan en
vervolgens de remmen worden gelost.
Wanneer het systeem bepaalt dat een aanrij-
ding met het voertuig vóór u niet langer waar-
schijnlijk is, worden de waarschuwingen uit-
geschakeld.
OPMERKING:
• De minimumsnelheid voor de activering
van de FCW is 2 km/u (1 mph).• De FCW-waarschuwingen kunnen worden
geactiveerd door andere objecten dan voer-
tuigen, zoals vangrails of wegwijzers, op
basis van de voorspelde route. Dit is zoals
verwacht en een normaal aspect van de
activering en functionaliteit van de FCW.
• Het is gevaarlijk om het FCW-systeem uit te
proberen. Om dergelijke misbruik van het
systeem te voorkomen wordt na vier actieve
remingrepen na inschakelen van het con-
tact, het actieve remgedeelte van FCW uit-
geschakeld totdat het contact wordt uit- en
weer ingeschakeld.
• De FCW-systeem is uitsluitend bedoeld
voor gebruik op de weg. Bij terreinrijden
moet het FCW-systeem worden uitgescha-
keld om onnodige waarschuwingen voor de
omgeving te voorkomen. Als het voertuig in
de groep 4WD-LOW wordt gezet of ESC
volledig is uitgeschakeld, wordt het FCW-
systeem automatisch uitgeschakeld.
WAARSCHUWING!
Forward Collision Warning (FCW) is niet
bedoeld om zelfstandig een aanrijding te
voorkomen en kan ook niet elke soort mo-
WAARSCHUWING!
gelijke aanrijding herkennen. De bestuur-
der blijft verantwoordelijk voor de bestu-
ring van de auto en het voorkomen van een
aanrijding. Als u deze waarschuwing niet
opvolgt, kan dit ernstig en zelfs dodelijk
letsel tot gevolg hebben.
Status en gevoeligheid van FCW
De gevoeligheid van FCW en de status van
actief remmen zijn programmeerbaar via het
Uconnect systeem. Raadpleeg de paragraaf
"Instellingen van Uconnect" in het hoofdstuk
"Multimedia" in het instructieboekje voor
meer informatie.
De standaardinstelling voor de gevoeligheid
van FCW is "Medium" (gemiddeld) en de
standaard systeemstatus is "Warning & Bra-
king" (waarschuwing en remmen). Hierdoor
kan het systeem de bestuurder met hoorbare/
zichtbare signalen waarschuwen voor een
mogelijke aanrijding met het voertuig vóór
hem/haar, en autonoom remmen.
113
Als het voertuig niet in de stand PARK staat en
de bestuurder het voertuig verlaat terwijl de
motor draait, schakelt het voertuig mogelijk de
automatische handremfunctie in.
De automatische handremfunctie wordt inge-
schakeld wanneer alle aan deze voorwaarden
wordt voldaan:
• De auto is voorzien van een achttraps ver-
snellingsbak
• Het voertuig staat niet in de stand PARK
• De voertuigsnelheid is 1,9 km/u (1,2 mph)
of lager
• De veiligheidsgordel van de bestuurder is
niet vastgegespt
• Het bestuurdersportier is open
• Het rempedaal wordt niet ingetrapt
Het BERICHT "AutoPark Engaged Shift to P
then Shift to Gear" (De automatische hand-
remfunctie is ingeschakeld; schakel naar P
en dan naar versnelling) verschijnt op het
instrumentenpaneel.OPMERKING:
In sommige gevallen wordt de ParkSense-
afbeelding weergegeven in de instrumenten-
groep. In dergelijke gevallen moet de scha-
kelhendel worden teruggezet naar "P" om de
gewenste versnelling te selecteren.
Als de bestuurder de stand PARK inschakelt
tijdens het rijden, kan het voertuig de automa-
tische handremfunctie inschakelen.
De automatische handremfunctie wordtAL-
LEENingeschakeld wanneer de voertuigsnel-
heid 1,9 km/u (1,2 mph) of lager is.
Het BERICHT "Vehicle Speed is too high to
shift" (voertuigsnelheid is te hoog om te scha-
kelen) verschijnt op het instrumentenpaneel
als de voertuigsnelheid hoger is dan 1,9 km/u
(1,2 mph).
WAARSCHUWING!
Als de rijsnelheid hoger is dan 1,9 km/u
(1,2 mph), schakelt de versnelling auto-
matisch terug naar NEUTRAL totdat de
rijsnelheid daalt tot onder de 1,9 km/u
(1,2 mph). Een voertuig dat in de stand
NEUTRAL wordt gelaten, kan wegrollen.
WAARSCHUWING!
Trek als een extra voorzorgsmaatregel al-
tijd de handrem aan wanneer u het voer-
tuig verlaat.
4WD LOW — indien aanwezig
De automatische handremfunctie wordt uitge-
schakeld wanneer het voertuig in 4WD LOW
staat.
Het bericht "AutoPark Disabled" (Automati-
sche handremfunctie uitgeschakeld) wordt
weergegeven in de instrumentengroep.
Extra waarschuwingen voor de klant worden
gegeven wanneer aan beide van de volgende
voorwaarden wordt voldaan:
• Het voertuig staat niet in de stand PARK
• Het bestuurdersportier is open
Het bericht "AutoPark Not Engaged" (Automa-
tische handremfunctie niet ingeschakeld)
wordt weergegeven in de instrumentengroep.
Er blijft een geluidssignaal klinken totdat u
het voertuig in de stand PARK zet of totdat
het bestuurdersportier wordt gesloten.
STARTEN EN RIJDEN
164
WAARSCHUWING!
Schakel op gladde wegen niet terug om te
remmen op de motor. De aangedreven wie-
len kunnen hun grip verliezen, waardoor
de auto in een slip kan raken, wat een
aanrijding of persoonlijk letsel tot gevolg
kan hebben.
SPORTMODUS — INDIEN
AANWEZIG
Uw auto is uitgerust met een Sportmodus-
functie. Deze modus is een instelling van de
configuratie voor sportief rijgedrag. De motor,
transmissie en stuurinrichting worden alle-
maal insteld op SPORT. De Sportmodus zorgt
voor betere gaspedaalrespons en aangepast
schakelen voor een betere rijbeleving en
maximaal stuurgevoel. Deze modus kan wor-
den in- en uitgeschakeld door op de knop
Sport op de rij schakelaars op het instrumen-
tenpaneel te drukken.
WERKING VAN DE
VIERWIELAANDRIJVING
Bedieningsaanwijzingen/
voorzorgsmaatregelen Quadra-Trac I —
indien aanwezig
De Quadra-Trac I is een tussenbak met één
groep (alleen hoge gearing), die zorgt voor
handige permanente vierwielaandrijving. Ver-
eist geen handelingen van de bestuurder. Het
Brake Traction Control (BTC) systeem, dat
een combinatie is van het standaard ABS en
traction control, biedt weerstand aan een wieldat doorslipt waardoor extra koppel wordt
gestuurd naar de wielen met tractie.
OPMERKING:
Het Quadra-Trac I systeem niet geschikt is
voor omstandigheden waarin de groep 4WD
LOW wordt aanbevolen. Raadpleeg de para-
graaf "Tips voor terreinrijden" in het hoofd-
stuk "Starten en rijden" in het instructie-
boekje.
Bedieningsaanwijzingen/
voorzorgsmaatregelen Quadra-Trac II —
indien aanwezig
De Quadra-Trac II tussenbak is volautoma-
tisch in de 4WD AUTO-modus voor normaal
rijden. De Quadra-Trac II tussenbak heeft
drie standen:
• 4WD HI
• NEUTRAL
• 4WD LOW
Deze tussenbak is volautomatisch in de 4WD
HI-modus.
Toets Sportmodus
175
Als extra tractie is vereist dan kan de 4WD
LOW-stand worden gebruikt om de aandrijf-
assen vóór en achter samen te vergrendelen
en de voor- en achterwielen te dwingen om
met dezelfde snelheid te draaien. De stand
4WD LOW is uitsluitend bedoeld voor een
onverhard of glad wegdek. Rijden in de stand
4WD LOW op droge, verharde wegen kan
leiden tot overmatige slijtage van de banden
en schade aan de onderdelen van de aandrijf-
lijn.
Wanneer u bij een bepaalde rijsnelheid in
4WD LOW rijdt, is het motortoerental circa
driemaal zo hoog als het motortoerental in de
stand 4WD HI. Laat de motor niet met te
hoge toerentallen draaien en rijd niet sneller
dan 40 km/u (25 mph).
Voor een juist gebruik van voertuigen met
vierwielaandrijving moeten alle banden van
hetzelfde type zijn en dezelfde maat en om-
trek hebben. Het gebruik van verschillende
banden beïnvloedt het schakelgedrag en kan
de tussenbak beschadigen.Aangezien vierwielaandrijving de tractie verbe-
tert, heeft men de neiging de veilige snelheden
voor bochten en stoppen te overschrijden. Rij
niet harder dan de verkeersomstandigheden
toelaten.
WAARSCHUWING!
Als u de auto zonder toezicht achterlaat
terwijl de tussenbak in de stand NEUTRAL
staat en de handrem niet helemaal is aan-
getrokken, kunnen u of anderen (dodelijk)
gewond raken. In de stand NEUTRAL van
de tussenbak wordt het contact met de
aandrijflijn van zowel de aandrijfas voor
als achter verbroken, zodat de auto kan
rollen, zelfs als de versnellingsbak in de
stand PARK is gezet. De handrem moet
altijd aangetrokken zijn als de bestuurder
niet in de auto zit.
Schakelstanden
Voor meer informatie over het gebruik van
elke stand van het 4WD-systeem, zie onder-
staande informatie:
4WD AUTO
Deze stand wordt gebruikt op oppervlakten
zoals ijs, sneeuw, grint, zand en op een droog
wegdek.
OPMERKING:
Raadpleeg de paragraaf "Selec-Terrain — in-
dien aanwezig" in dit hoofdstuk voor meer
informatie over de verschillende instellingen
en het bedoelde gebruik.
NEUTRAL
In deze groep wordt de aandrijflijn losgekop-
peld van de aandrijving. Hij wordt gebruikt
om achter een andere auto te slepen met alle
wielen aan de grond. Raadpleeg de paragraaf
"Slepen achter een camper" in het hoofdstuk
"Starten en rijden" voor meer informatie
hierover.
WAARSCHUWING!
Als u de auto zonder toezicht achterlaat
terwijl de tussenbak in de stand NEUTRAL
staat en de handrem niet helemaal is aan-
getrokken, kunnen u of anderen (dodelijk)
gewond raken. In de stand NEUTRAL van
STARTEN EN RIJDEN
176
WAARSCHUWING!
de tussenbak wordt het contact met de
aandrijflijn van zowel de aandrijfas voor
als achter verbroken, zodat de auto kan
rollen, zelfs als de versnellingsbak in de
stand PARK is gezet. De handrem moet
altijd aangetrokken zijn als de bestuurder
niet in de auto zit.
4WD LOW
Deze groep is bedoeld voor vierwielaandrij-
ving met lage snelheid. Hij zorgt voor een
grotere overbrengingsverhouding waardoor er
meer koppel aan zowel de voor- als achterwie-
len kan worden geleverd en daarmee extra
tractie en maximale trekkracht, uitsluitend
op onverharde, gladde wegen. Rijd niet snel-
ler dan 25 mph (40 km/u).
OPMERKING:
Raadpleeg de paragraaf "Selec-Terrain — in-
dien aanwezig" voor meer informatie over de
verschillende instellingen en het bedoelde
gebruik.
Schakelprocedures
Vierwielaandrijving HI (HOOG) naar Vier-
wielaandrijving
LOW (LAAG)
Bij een voertuigsnelheid tussen de 0 en de
5 km/u (0 en 3 mph), als de contactschake-
laar in de stand ON staat of als de motor
loopt, schakelt u de transmissie naar "N" en
drukt u één keer op de knop “4WD LOW” op
de tussenbakschakelaar. Het controlelampje
“4WD LOW” in de instrumentengroep gaat
knipperen en blijft branden wanneer het
schakelen is voltooid.
OPMERKING:
Als schakelcondities/blokkeringen niet wor-
den bereikt, of er een beschermingsconditie
voor de motortemperatuur van de tussenbakaanwezig is, gaat het bericht "For 4x4 Low
Slow Below 3 mph (5 km/h) Put Trans in N
Press 4 Low" (voor 4x4 laag langzaam onder
5 km/u (3 mph), zet versnelling in N, druk op
4 Low) knipperen in het display in de instru-
mentengroep. Raadpleeg de paragraaf "Dis-
play in de instrumentengroep" in het hoofd-
stuk "Uw Instrumentenpaneel leren kennen"
voor meer informatie hierover.
4WD LOW naar 4WD HI
Bij een voertuigsnelheid tussen de 0 en de
5 km/u (0 en 3 mph), als de contactschake-
laar in de stand ON staat of als de motor
loopt, schakelt u de transmissie naar NEU-
TRAL en drukt u één keer op de knop “4WD
LOW” op de tussenbakschakelaar. Het con-
trolelampje “4WD LOW” op de instrumenten-
groep gaat knipperen en dooft nadat het
schakelen is voltooid.
OPMERKING:
• Als schakelcondities/blokkeringen niet wor-
den bereikt, of er een beschermingscondi-
tie voor de motortemperatuur van de tus-
senbak aanwezig is, gaat het bericht "For
4x4 High Slow Below 3 mph (5 km/h) Put
Trans in N push 4 Low" (Voor 4x4 hoog
Tussenbakschakelaar
177
langzaam onder 5 km/u (3 mph), zet ver-
snelling in N, druk op 4 Low) knipperen in
het display in de instrumentengroep. Raad-
pleeg de paragraaf "Display in de instru-
mentengroep" in het hoofdstuk "Uw Instru-
mentenpaneel leren kennen" voor meer
informatie hierover.
• Het is mogelijk om naar en uit 4WD LOW te
schakelen als de auto helemaal stilstaat; er
kunnen echter problemen ontstaan omdat
de koppelingstanden dan mogelijk niet
goed zijn uitgelijnd. Mogelijk moet u een
aantal schakelpogingen doen om de koppe-
lingstanden uit te lijnen en de overschake-
ling te voltooien. De beste methode is tij-
dens het rollen van de auto tussen de 0 en
de 5 km/u (0 tot 3 mph). Als de auto sneller
rijdt dan 5 km/u (3 mph) dan verhindert de
tussenbak het schakelen.
Naar de stand NEUTRAL (N) schakelen
WAARSCHUWING!
Als u de auto zonder toezicht achterlaat
terwijl de tussenbak in de stand NEUTRAL
(N) staat en de handrem niet helemaal is
WAARSCHUWING!
aangetrokken, kunnen u of anderen (dode-
lijk) gewond raken. In de NEUTRAL-stand
(N) wordt het contact met de aandrijflijn
van zowel de aandrijfas voor als achter
verbroken, zodat de auto in beweging kan
komen, zelfs als de versnellingsbak in de
stand PARK is gezet. De handrem moet
altijd aangetrokken zijn als de bestuurder
niet in de auto zit.
1. Breng het voertuig volledig tot stilstand,
terwijl de motor draait.
2. Houd het rempedaal ingetrapt.
3. Schakel de versnellingsbak in NEUTRAL.
4. Als het voertuig is uitgerust met Quadra-
Lift luchtvering, controleert u of het voer-
tuig op de normale rijhoogte is ingesteld.
5. Gebruik een balpen of soortgelijk voor-
werp en houd daarmee gedurende vier
seconden de verzonken knop NEUTRAL
(N) van de tussenbak (deze bevindt zich
bij de modusschakelaar) ingedrukt. Het
lampje achter het NEUTRAL (N)-symbool
gaat knipperen om aan te geven dat wordt
geschakeld. Het lampje stopt met knippe-ren (en blijft branden) nadat het schake-
len naar NEUTRAAL (N) voltooid is. De
melding "NEUTRAL" (neutraal) verschijnt
op het display in de instrumentengroep.
Raadpleeg de paragraaf "Display in de
instrumentengroep" in het hoofdstuk "Uw
Instrumentenpaneel leren kennen" voor
meer informatie hierover.
6. Nadat het schakelen voltooid is en het
NEUTRAL (N)-lampje blijft branden, laat
u de knop NEUTRAL (N) los.
7. Schakel de versnellingsbak in REVERSE
(achteruit).
8. Laat het rempedaal gedurende vijf secon-
den los en zorg ervoor dat de auto niet
gaat rollen.
NEUTRAAL (N)-schakelaar
STARTEN EN RIJDEN
178
Selec-Terrain bestaat uit de volgende stan-
den:
•Snow– Tuning ingesteld op extra stabiliteit
onder slechte weersomstandigheden. Ge-
bruik dit op de weg en in het terrein op
ondergronden met weinig tractie, zoals
sneeuw. In de stand SNOW (afhankelijk van
bepaalde gebruiksomstandigheden) kan de
transmissie de tweede versnelling gebrui-
ken (in plaats van de eerste) bij het wegrij-
den om het slippen van de wielen te mini-
maliseren. Als de auto is uitgerust met
luchtvering, is de standaardrijhoogte voor
sneeuw de normale rijhoogte (NRH).
•Auto– Volautomatische, continue vierwiel-
aandrijving kan worden gebruikt op de weg
en in het terrein. Zoekt een evenwicht tus-
sen tractie en naadloos stuurgevoel voor
verbeterd rijgedrag en optrekken in verge-
lijking met een tweewielaangedreven voer-
tuig. Indien uitgerust met luchtvering, ver-
andert de hoogte naar de normale rijhoogte
(NRH).•SAND– Kalibratie voor terreinrijden op on-
dergronden met weinig tractie, zoals zand
of nat gras. De aandrijflijn is geoptimali-
seerd voor maximale tractie. Enig slippen
kan voelbaar zijn op moeilijke ondergron-
den. De elektronische remregeling is inge-
steld om de tractieregeling van de gasklep
en wielspin te beperken. Als de auto is
uitgerust met luchtvering, is de stan-
daardrijhoogte voor zand de normale rij-
hoogte (NRH).
•MUD- Kalibratie voor terreinrijden op on-
dergronden met weinig tractie, zoals mod-
der. De aandrijflijn is geoptimaliseerd voor
maximale tractie. Enig slippen kan voel-
baar zijn op moeilijke ondergronden. De
elektronische remregeling is ingesteld om
de tractieregeling van de gasklep en wiel-
spin te beperken. Indien uitgerust met
luchtvering, verandert de hoogte naar Ter-
reinrijden 1.
•Rock– Kalibratie voor terreinrijden die al-
leen beschikbaar is in de groep 4WD LOW.
Het voertuig (indien uitgerust met luchtve-
ring) wordt verhoogd voor een betere grond-
speling. Op tractie gebaseerde tuning met
verbeterde bestuurbaarheid voor gebruiktijdens terreinrijden op ondergronden met
een hoge tractie. Gebruik voor het rijden op
obstakels zoals grote rotsen, diepe sporen,
enz. Indien uitgerust met luchtvering,
wordt de rijhoogte veranderd naar Terrein-
rijden 2. Als de Selec-Terrain-schakelaar in
de stand ROCK staat, en de tussenbak
wordt geschakeld van 4WD LOW naaf 4WD
HIGH, keert het Selec-Terrain-systeem te-
rug naar AUTO.
OPMERKING:
Schakel de afdalingsregeling of de Selec
Speed Control in voor het afrijden van steile
hellingen. Raadpleeg voor meer informatie
“Elektronische remregeling” in dit
hoofdstuk.
Berichten Display in instrumentengroep
Onder de juiste omstandigheden verschijnt
een bericht in de instrumentengroep. Raad-
pleeg de paragraaf "Display in de instrumen-
tengroep" in het hoofdstuk "Uw Instrumen-
tenpaneel leren kennen" voor meer
informatie hierover.
185
SLEPEN VAN EEN AUTO
MET PECH
In dit hoofdstuk worden de procedures be-
schreven voor het slepen van een auto met
pech door een wegsleepbedrijf. Als de versnel-
lingsbak en de aandrijflijn nog werken, kunnen
auto's met pech ook worden weggesleept zoals
beschreven onder "De auto slepen achter eencamper" in het hoofdstuk "Starten en rijden"
van het instructieboekje.OPMERKING:
Auto's uitgerust met Quadra-Lift moeten in
de Transportstand worden gezet voordat de
auto wordt vastgemaakt (aan de carrosserie)
op een aanhanger op autoambulance. Raad-
pleeg het hoofdstuk over Quadra-Lift voormeer informatie. Als de auto niet in de trans-
portstand kan worden gezet (bijvoorbeeld
omdat de motor niet kan draaien), moeten de
sjorbanden worden vastgemaakt aan de wie-
len met behulp van specifieke netten. Als u
deze aanwijzingen niet opvolgt, kunnen er
storingscodes worden aangemaakt en/of wor-
den de sjorhaken mogelijk niet strak genoeg
bevestigd.
Sleepmethode Wielen VAN de grondUitvoeringen met tweewielaandrij-
vingUitvoeringen met vierwielaandrij-
ving zonder de groep 4WD LOWUitvoeringen met vierwielaandrij-
ving met de groep 4WD LOW
Slepen met alle wie-
len op de grondGEENAls de versnellingsbak werkt:
•
Versnellingsbak in NEUTRAL
•
Max. snelheid 48 km/u (30 mph)• Max. afstand 48 km (30 mijl)NIET TOEGESTAANZie de instructies in "Slepen ach-
ter een camper"
•
Versnellingsbak in PARK
• Tussenbak in NEUTRAL (N)
• Slepen in voorwaartse rich-
ting
• Contact in de stand ACC of
ON/RUN (of koppel nega-
tieve accukabel los)
Slepen met behulp
van een wiellift of
dollyVoorNIET TOEGESTAAN NIET TOEGESTAAN
Achter OKNIET TOEGESTAAN NIET TOEGESTAAN
Op aanhanger ALLE BESTE METHODE OK BESTE METHODE
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
256