Trap het gaspedaal net voldoende in om de heen
en weer gaande beweging van de auto op gang te
houden, zonder dat de wielen doorslippen of het
toerental overmatig oploopt.
WAARSCHUWING!
Het laten doorslippen van de wielen is
gevaarlijk. De krachten die vrijkomen bij te
hoge wielsnelheden kunnen de banden en
assen, zelfs onherstelbaar, beschadigen.
Er kan een band exploderen, waardoor
iemand gewond kan raken. Laat de wielen
van uw auto niet met een hogere snelheid
dan 48 km/u (30 mph) of langer dan
30 seconden continu doorslippen. Zorg er
ook voor dat er geen personen aanwezig
zijn in de nabijheid van een doorslippend
wiel, ongeacht de snelheid waarmee het
wiel ronddraait.OPMERKING:
Druk, indien nodig, voordat u de auto heen en
weer beweegt eerst op de toets "ESC Off" om
het elektronisch stabiliteitsregelsysteem
(ESP) in de stand "Partial Off" (gedeeltelijk
uit) te zetten. Raadpleeg de paragraaf "Elek-
tronische remregeling" in het hoofdstuk "Vei-
ligheid" in het instructieboekje voor meer
informatie. Als de auto is losgekomen, drukt
u nogmaals op de toets "ESC Off" om de
stand "ESC On" te herstellen.
LET OP!
• Het overmatig laten oplopen van het
toerental van de motor of het laten door-
slippen van de wielen kan leiden tot
oververhitting en beschadiging van de
versnellingsbak. Laat de motor ten min-
ste één minuut stationair draaien met de
versnellingsbak in de stand NEUTRAL
telkens nadat de auto vijf keer heen en
weer is bewogen. Zo voorkomt u overver-
hitting en vermindert u het risico op
schade aan de koppeling of de versnel-
lingsbak bij langdurige pogingen om de
auto vrij te krijgen.
LET OP!
• Wanneer u een vastzittend voertuig heen
en weer beweegt door snel te schakelen
tussen DRIVE en de TWEEDE versnel-
ling en REVERSE, mogen de wielen
nooit sneller doorslippen dan 24 km/u
(15 mph), omdat anders schade kan
ontstaan aan de aandrijflijn.
• Het overmatig laten oplopen van het
toerental van de motor of het te snel
laten doorslippen van de wielen kan lei-
den tot oververhitting en beschadiging
van de versnellingsbak. Ook kunnen de
banden beschadigd raken. Laat de wie-
len niet met meer dan 48 km/u
(30 mph) doorslippen (de transmissie
schakelt niet op).
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
248
WAARSCHUWING!
• Het niet op de juiste wijze gebruiken van
het sleepoog kan ertoe leiden dat com-
ponenten breken, wat ernstig of zelfs
dodelijk letsel tot gevolg hebben.
•
De rem- en stuurbekrachtigingssystemen
werken niet terwijl de auto wordt gesleept.
Daardoor moet u meer kracht uitoefenen
op het rempedaal en het stuurwiel. Gebruik
bij het slepen geen flexibele touwen en
vermijd schokbewegingen. Start de motor
niet terwijl de auto wordt gesleept. Reinig
de behuizing met schroefdraad voordat u
de ring vastzet. Zorg dat de ring volledig in
de behuizing is geschroefd voordat u de
auto gaat slepen.
Sleepoog monteren
Sleepoog vóór
De aansluiting voor het sleepoog vóór bevindt
zich achter een klep op de voorbumperbe-
schermer.
Om het sleepoog te plaatsen opent u de klep met
een autosleutel of smalle schroevendraaier, en
leidt u het sleepoog door de aansluiting.
Steek het platte uiteinde van de krikhendel
door het sleepoog en draai deze vast. Raad-
pleeg de paragraaf "Opkrikken en wiel verwis-
selen" in dit hoofdstuk voor meer informatie.
Het sleepoog moet volledig aanliggen tegen
de bevestigingssteun door het onderste voor-
bumperpaneel. Als het sleepoog niet goed
aan de bevestigingsbeugel is bevestigd, mag
u het voertuig niet slepen.
Sleepoog achter
De aansluiting voor het sleepoog achter be-
vindt zich achter een klep op de bumperbe-
schermer rechtsachter.
Om het sleepoog te plaatsen opent u de klep
met een autosleutel of smalle schroeven-
draaier, en leidt u het sleepoog door de aan-
sluiting.
Steek het platte uiteinde van de krikhendel
door het sleepoog en draai het vast. Het
sleepoog moet volledig aanliggen tegen de
bevestigingssteun door het onderste achter-
bumperpaneel. Als het sleepoog niet goed
aan de bevestigingsbeugel is bevestigd, mag
u het voertuig niet slepen.UITGEBREID ONGELUK-
KENRESPONSSYSTEEM
(EARS)
Deze auto is uitgerust van een uitgebreid
ongelukkenresponssysteem.
Raadpleeg de paragraaf "Beveiligingssystemen
voor inzittenden" in het hoofdstuk "Veiligheid"
voor meer informatie over de functie uitgebreid
ongelukkenresponssysteem (EARS).
EVENT DATA RECORDER
(EDR)
Deze auto is uitgerust met een Event Data
Recorder (EDR). Het belangrijkste doel van
de EDR is het registreren van gegevens die
helpen om te begrijpen hoe voertuigsystemen
zich gedragen bij bepaalde aanrijdingen of
bijna-aanrijdingen, zoals de activering van
een airbag of een botsing tegen een obstakel.
Raadpleeg de paragraaf "Beveiligingssyste-
men voor inzittenden" in het hoofdstuk "Vei-
ligheid" voor meer informatie over de Event
Data Recorder (EDR).
253
Koelsysteem
WAARSCHUWING!
• Hete koelvloeistof (antivries) en stoom
uit de radiateur kunnen ernstige brand-
wonden veroorzaken. Als u stoom van
onder de motorkap hoort of ziet komen,
mag u de motorkap pas openen nadat de
radiateur voldoende is afgekoeld. Open
nooit de vuldop van het koelsysteem als
de radiateur of het koelvloeistofreservoir
heet is.
• Houd uw handen, gereedschap, kleding
en sieraden uit de buurt van de radia-
teurventilator wanneer de motorkap is
geopend. De ventilator start automa-
tisch en kan op elk moment starten, of
de motor loopt of niet.
• Draai de contactsleutel in de OFF-stand,
als u werkzaamheden gaat verrichten in
de buurt van de radiateurventilator. De
ventilator is temperatuurgeregeld en kan
op elk moment gaan draaien indien het
contact in de stand ON staat.
Controle van koelvloeistof
Controleer de koelvloeistof (antivries) ieder
jaar (bij voorkeur voordat de vorst invalt). Als
de motorkoelvloeistof (antivries) vuil of roes-
tig lijkt, moet het systeem worden afgetapt en
doorgespoeld en daarna met nieuwe motor-
koelvloeistof (antivries) worden gevuld. Con-
troleer of de voorzijde van de airco-condensor
vrij is van insectenresten, bladeren, enz.
Spuit de voorzijde van de condensor indien
nodig voorzichtig verticaal vanaf de boven-
kant schoon met een tuinslang.
Koelsysteem, dop
Draai de vuldop goed vast, zodat wordt voorko-
men dat er koelvloeistof (antivries) wordt ge-
morst en de koelvloeistof (antivries) terugloopt
naar de radiateur via het expansiereservoir/
koelvloeistofreservoir, indien aanwezig.
Controleer de vuldop en reinig deze grondig
wanneer er afzettingen zichtbaar zijn op het
sluitvlak.
WAARSCHUWING!
• Open een heet motorkoelsysteem niet.
Vul nooit koelvloeistof (antivries) bij als
de motor oververhit is. Draai nooit de
vuldop los om een oververhitte motor te
laten afkoelen. Door de hitte komt het
koelsysteem onder druk te staan. Om
brandwonden en ander letsel te voorko-
men, mag u nooit de vuldop verwijderen
van een koelcircuit dat heet is of onder
druk staat.
• Gebruik geen andere vuldop dan de voor-
geschreven vuldop voor uw auto. Dit kan
leiden tot persoonlijk letsel of motor-
schade.
Remsysteem
Om altijd optimale remprestaties te waarborgen,
moeten alle onderdelen van het remsysteem
regelmatig worden gecontroleerd. Raadpleeg
"Onderhoudsschema" in dit hoofdstuk voor de
juiste onderhoudsintervallen.
SERVICE EN ONDERHOUD
276
Handgeschakelde versnellingsbak —
indien aanwezig
Vloeistofpeil controleren
Controleer het vloeistofpeil door de vuldop te
verwijderen. Het vloeistofniveau moet liggen
tussen de onderkant van de vulopening tot
maximaal 4,7 mm (3/16 inch) daaronder.
Indien nodig moet vloeistof worden bijgevuld
tot aan het juiste niveau.
Bezoek uw erkende dealer voor service.
Automatische versnellingsbak
Keuze van smeermiddel
Voor optimale prestaties en levensduur van
de versnellingsbak is het belangrijk dat u de
correcte transmissievloeistof gebruikt. Ge-
bruik alleen door de fabrikant aanbevolen
transmissievloeistof. Raadpleeg de paragraaf
"Vloeistoffen en smeermiddelen" in het
hoofdstuk "Technische gegevens" voor de
specificaties van vloeistoffen. Het is belang-
rijk dat de transmissievloeistof continu het
vereiste peil heeft en dat u de aanbevolen
vloeistof gebruikt.OPMERKING:
Er mogen geen chemicaliën door de versnel-
lingsbak worden gespoeld; uitsluitend het
goedgekeurde smeermiddel mag worden
gebruikt.
LET OP!
Wanneer u een andere versnellingsbak-
vloeistof gebruikt dan aanbevolen door de
fabrikant, kan daardoor de schakelwerking
van de versnellingsbak achteruitgaan
en/of grijpt de koppelomvormer schokkend
aan. Raadpleeg de paragraaf "Vloeistoffen
en smeermiddelen" in het hoofdstuk
"Technische gegevens" voor de specifica-
ties van vloeistoffen.
Speciale additieven
De fabrikant raadt het gebruik van speciale
additieven in de transmissievloeistof ten
zeerste af. Automatische transmissievloeistof
(ATF) is een geavanceerd en hoogwaardig
product waarvan de prestaties door additie-
ven nadelig kunnen worden beïnvloed.
Daarom raden we u aan geen additieven aande transmissievloeistof toe te voegen. Ge-
bruik geen vloeibare afdichtmiddelen, aange-
zien deze juist schade aan afdichtingen kun-
nen toebrengen.
LET OP!
Spoel de versnellingsbak niet met chemi-
caliën, omdat deze de versnellingsbak
kunnen beschadigen. Dergelijke schade
wordt niet gedekt door de standaardgaran-
tie.
Vloeistofpeil controleren
De vloeistof is in de fabriek op het juiste peil
gebracht en vereist onder normale gebruiks-
omstandigheden geen aanpassingen. Het is
niet nodig om het vloeistofpeil regelmatig te
controleren en om die reden is geen peilstok
aanwezig. Een erkende dealer kan het trans-
missievloeistofpeil controleren met behulp
van speciaal gereedschap. Als u merkt dat er
sprake is van vloeistoflekkage of een defect in
de versnellingsbak, neem dan onmiddellijk
contact op met een erkende dealer om het
transmissievloeistofpeil te laten controleren.
SERVICE EN ONDERHOUD
278
INTERIEUR
Stoelen en bekleding
Gebruik een speciaal product om stoffen be-
kleding en vloerbedekking te reinigen.
WAARSCHUWING!
Gebruik nooit vluchtige oplosmiddelen om
te reinigen. Dergelijke stoffen zijn vaak
brandbaar en kunnen bij gebruik in afge-
sloten ruimten ademhalingsproblemen
veroorzaken.
Reinigingsprocedure voor vlekwerende
stof — indien aanwezig
Vlekwerende stoelen kunnen op de volgende
wijze worden gereinigd:
• Verwijder de vlek zo goed mogelijk door te
deppen met een schone, droge doek.
• Dep de rest van de vlek vervolgens met een
schone, vochtige doek.
• Bij hardnekkige vlekken brengt u een milde
zeepoplossing aan op een schone, vochtige
doek en verwijdert u de vlek. Verwijder
zeepresten met een andere vochtige doek.• Verwijder vetvlekken met een speciaal pro-
duct en een schone, vochtige doek. Verwij-
der zeepresten met een andere vochtige
doek.
• Gebruik geen bijtende oplosmiddelen of
enige andere vorm van bescherming op
vlekwerende producten.
Verzorging van veiligheidsgordels
Bleek of verf de gordels nooit en reinig ze niet
met chemische oplosmiddelen of schurende
reinigingsmiddelen. De gordelband kan hier-
door worden aangetast. Ook zonnestraling
kan de stof aantasten.
Als u de gordels moet reinigen, gebruik dan
een lauw sopje van zachte zeep. Verwijder de
gordels niet uit de auto om ze te wassen.
Drogen met een zachte doek.
Laat de gordels vervangen wanneer ze rafels
of slijtplekken vertonen of wanneer de gesp-
sluitingen niet goed functioneren.
WAARSCHUWING!
Een gerafelde of verdraaide gordel kan bij
een aanrijding scheuren, waardoor u niet
WAARSCHUWING!
langer beschermd bent. Controleer de vei-
ligheidsgordels van tijd tot tijd op scheu-
ren, rafels en losse delen. Laat bescha-
digde onderdelen onmiddellijk vervangen.
Probeer niet zelf de gordels aan te passen
of uit elkaar te halen. Gordelsystemen
moeten na een aanrijding direct worden
vervangen als ze zijn beschadigd (oprol-
mechanisme verbogen, scheuren in de
gordel, enz.).
Kunststof- en gelakte onderdelen
Gebruik een speciaal product om vinylbekle-
ding te reinigen.
LET OP!
• Direct contact van luchtverfrissers, in-
sectenwerende middelen, zonnecrème
of handcrème met de kunststofopper-
vlakken, of gelakte of gedecoreerde op-
pervlakken in het interieur kan blijvende
schade veroorzaken. Veeg deze onmid-
dellijk af.
291
VLOEISTOFFEN EN
SMEERMIDDELEN
Motor
Uw auto is voorzien van een motorolie die
zorgvuldig is ontwikkeld en getest om te vol-doen aan de eisen van het onderhouds-
schema. Constant gebruik van de voorge-
schreven smeermiddelen garandeert de
brandstofverbruiks- en emissiespecificaties.
De kwaliteit van het smeermiddel is van het
grootste belang voor de werking en de levens-duur van de motor. Als de voorgeschreven
smeermiddelen niet beschikbaar zijn, mogen
producten die voldoen aan de aangegeven
specificaties worden gebruikt voor het bijvul-
len; optimale prestaties van de motor worden
dan niet gegarandeerd.
Component Vloeistof, smeermiddel of origineel onderdeel
Koelvloeistof Wij bevelen het gebruik aan van PARAFLUUPOAT-motorkoelvloeistof (Organic Additive Technology)
of een gelijkwaardig product dat voldoet aan de eisen van FCA-materiaalnorm MS.90032.
Motorolie — 1.4-liter benzinemotor Wij raden het gebruik aan van SELENIA DIGITEK P.E. of een vergelijkbare, API-gecertificeerde SAE
0W-30 ACEA C2 synthetische motorolie, die voldoet aan de vereisten van FCA-materiaalnorm
9.55535-GS1.
Motorolie — 2.4-liter benzinemotor We raden u aan SAE 0W-20 FCA-materiaalnorm MS-6395 of ACEA A1/B1 te gebruiken
Motorolie - 1,6-liter / 2,0-liter dieselmotor zon-
der AdBlue (UREUM)Voor de beste prestaties en grootst mogelijke bescherming onder alle bedrijfsomstandigheden raadt
de fabrikant het gebruik van SELENIA WR FORWARD API-gecertificeerde SAE 0W-30 motorolie of
gelijkwaardig aan, die voldoet aan FCA-materiaalnorm 9.55535-DS1 of MS.90047 and ACEA C2.
OPMERKING:
• Als de smeermiddelen die voldoen aan de vereiste specificaties niet beschikbaar zijn, mogen
producten die de minimaal vereiste eigenschappen hebben worden gebruikt voor het bijvul-
len; de optimale motorprestaties worden in dat geval niet gegarandeerd.
• Het gebruik van producten met andere specificaties dan hierboven vermeld kan tot motor-
schade leiden die niet door de garantie wordt gedekt.
TECHNISCHE SPECIFICATIES
308
Component Vloeistof, smeermiddel of origineel onderdeel
Motorolie - 1,6-liter / 2,0-liter dieselmotor met
AdBlue (UREUM)Voor de beste prestaties en grootst mogelijke bescherming onder alle bedrijfsomstandigheden raadt
de fabrikant het gebruik van SELENIA WR FORWARD API-gecertificeerde SAE 0W-20 motorolie of
gelijkwaardig aan, die voldoet aan FCA-materiaalnorm 9.55535-DSX en ACEA C2.
OPMERKING:
• Als de smeermiddelen die voldoen aan de vereiste specificaties niet beschikbaar zijn, mogen
producten die de minimaal vereiste eigenschappen hebben worden gebruikt voor het bijvul-
len; de optimale motorprestaties worden in dat geval niet gegarandeerd.
• Het gebruik van producten met andere specificaties dan hierboven vermeld kan tot motor-
schade leiden die niet door de garantie wordt gedekt.
Motoroliefilter Wij raden het gebruik aan van een Mopar motoroliefilter.
Bougies – benzinemotoren Wij raden het gebruik aan van Mopar-bougies.
Brandstofkeuze – 1.4-liter benzinemotor Minimum octaangetal (RON) 95 specificatie EN228
Brandstofkeuze – 2.4-liter benzinemotor Minimum octaangetal (RON) 91 specificatie EN228
Brandstofkeuze - dieselmotoren Dieselbrandstof die voldoet aan de Europese specificatie EN590
Additief voor dieselemissies (UREUM) AdBlue (oplossing van ureum en water) volgens DIN 70 070 en ISO 22241-1
LET OP!
•Het mengen van koelvloeistof (antivries)
met andere dan de gespecificeerde OAT-
koelvloeistof/-antivries (Organic Additive
Technology) kan beschadiging van de mo-
tor veroorzaken en de bescherming tegen
roest verminderen. OAT-motorkoelvloeistof
LET OP!
(Organic Additive Technology) is anders
dan HOAT-koelvloeistof (antivries) (Hybrid
Organic Additive Technology) of andere
"universele" koelvloeistof (antivries) en de
mag hier niet mee worden vermengd. Als u
in een noodsituatie een andere koelvloei-
stof (antivries) aan het koelsysteem hebt
LET OP!
toegevoegd dan wordt voorgeschreven,
moet het koelsysteem zo snel mogelijk wor-
den afgetapt, doorgespoeld en bijgevuld
met nieuwe OAT-koelvloeistof (conform
MS.90032) door een erkende dealer.
309
CYBERVEILIGHEID
Uw voertuig is mogelijk verbonden met
draadloze of bekabelde netwerken. Via deze
netwerken kan het voertuig informatie ver-
zenden en ontvangen. Deze informatie zorgt
ervoor dat systemen en functies in uw voer-
tuig goed werken.
Uw auto is mogelijk uitgerust met bepaalde
beveiligingsfuncties voor het verminderen
van het risico op onbevoegde en ongeoor-
loofde toegang tot voertuigsystemen en
draadloze communicatie. Technologie op het
gebied van voertuigsoftware blijft in ontwik-
keling en FCA evalueert deze in samenwer-
king met de leveranciers en neemt indien
nodig de noodzakelijke stappen. Net zoals bij
een computer of andere apparatuur, kunnen
er software-updates nodig zijn voor uw voer-
tuig om de bruikbaarheid en prestaties van
uw systemen te verbeteren en het risico van
onbevoegde en ongeoorloofde toegang tot de
systemen van uw voertuig te verminderen.Het risico van onbevoegde en ongeoorloofde
toegang tot de systemen van uw voertuig kan
nog steeds bestaan, zelfs als de meest re-
cente versie van de voertuigsoftware (zoals
Uconnect software) is geïnstalleerd.
WAARSCHUWING!
•Niet alle mogelijke uitkomsten zijn bekend
of voorspelbaar wanneer de systemen van
uw voertuig worden gehackt. Het is moge-
lijk dat voertuigsystemen, waaronder ook
veiligheidsgerelateerde systemen, worden
aangetast. Ook kan het voertuig onbestuur-
baar worden wat kan leiden tot ernstige of
zelfs dodelijke ongevallen.
•Gebruik daarom UITSLUITEND media
(bijv. USB, SD-kaart, of cd) van een be-
trouwbare bron in de auto. Media van on-
bekende leveranciers kunnen schadelijke
software bevatten, waarmee de systemen
van uw voertuig kunnen worden gehackt.
• Breng uw voertuig zoals altijd onmiddel-
lijk naar uw dichtstbijzijnde erkende
dealer wanneer u vreemd gedrag van het
voertuig bespeurt.OPMERKING:
• FCA of uw dealer kan rechtstreeks contact
met u opnemen over software-updates.
• Om de beveiliging van het voertuig verder te
verbeteren en het mogelijke risico van een
hack tot een minimum te beperken, dienen
eigenaars van het voertuig het volgende te
doen:
– Alleen media-apparatuur aansluiten
die u vertrouwt (zoals eigen mobiele
telefoons, USB-media, cd's).
De privacy bij draadloze communicatie en
communicatie via kabels kan niet worden
gegarandeerd. Derden kunnen illegaal en
zonder uw toestemming informatie en privé-
communicatie onderscheppen. Raadpleeg
voor meer informatie de paragraaf "Boorddi-
agnosesysteem (OBD II) en cyberveiligheid"
in het hoofdstuk "Uw instrumentenpaneel
leren kennen" in uw instructieboekje.
MULTIMEDIA
314