WAARSCHUWING!
• Laat nooit kinderen zonder toezicht in
een auto achter of in de buurt van een
auto die niet is afgesloten. Laat de sleu-
telhouder nooit achter in of in de buurt
WAARSCHUWING!
van de auto, of op een voor kinderen
bereikbare plaats. Laat het contact van
voertuigen met Keyless Enter-N-Go niet
in de modus ON/RUN staan. Inzitten-
den, en vooral kinderen zonder toezicht,
kunnen bekneld raken in de opening van
het elektrisch bedienbare zonnedak
wanneer ze de schakelaars voor het elek-
trisch bedienbare zonnedak bedienen.
Een dergelijke beknelling kan ernstig of
zelfs dodelijk letsel tot gevolg hebben.
• In geval van een aanrijding is het risico
om uit een voertuig geslingerd te worden
groter wanneer het zonnedak geopend
is. U kunt ernstig of zelfs dodelijk ge-
wond raken. Maak altijd uw veiligheids-
gordel op de juiste wijze vast en contro-
leer of alle passagiers dit ook gedaan
hebben.
• Sta niet toe dat kleine kinderen het zon-
nedak bedienen. Steek nooit vingers,
lichaamsdelen of voorwerpen door het
schuifdak naar buiten. Anders bestaat er
kans op letsel.
Zonnedak openen
Het zonnedak heeft twee geprogrammeerde
open standen, de comfortstopstand en de
volledig geopende stand. De comfortstop-
stand is geoptimaliseerd om windruis tot een
minimum te beperken bij het rijden met ge-
sloten zijramen en open zonnedak. Als de
zonwering in de gesloten stand staat wanneer
de functie zonnedak openen of ventilatie
wordt gestart, wordt de zonwering automa-
tisch geopend tot de half geopende stand
voordat het zonnedak wordt geopend.
Snel
Druk op de schakelaar en laat hem binnen
een halve seconde los. Het zonnedak opent
tot aan de comfortopstand en stopt automa-
tisch. Druk kort op de schakelaar en het
zonnedak wordt geopend tot de volledig ge-
opende stand en stopt automatisch. Dit is de
functie "Snel openen". De functie Snel ope-
nen zorgt dat bij iedere beweging van de
schakelaar het zonnedak stopt.
Schakelaars elektrisch bedienbaar
zonnedak
1 — Schakelaar voor elektrisch be-
diende zonwering
2 — Schakelaar voor openen/sluiten
voorste paneel
3 — Schakelaar voor ventilatie voorste
paneel
55
DE MOTOR STARTEN
Voordat u het voertuig start, moet u uw stoel
verstellen, de binnen- en buitenspiegels ver-
stellen en uw autogordel vastmaken.
WAARSCHUWING!
• Verwijder altijd de sleutelhouder uit het
voertuig bij het verlaten van het voertuig
en sluit het voertuig af.
• Laat nooit kinderen alleen in een auto
achter of in de buurt van een auto die
niet is afgesloten.
• Het achterlaten van kinderen zonder
toezicht in een auto is om verschillende
redenen gevaarlijk. Kinderen of derden
lopen dan het risico op ernstig of zelfs
dodelijk letsel. Waarschuw kinderen dat
ze niet aan de handrem, het rempedaal
of de schakelhendel mogen komen.
• Laat de sleutelhouder niet achter in of in
de buurt van de auto (of op een voor
kinderen bereikbare plaats) en laat het
contact van een voertuig met Keyless
Enter-N-Go niet in de stand ACC of ON/
RUN staan. Een kind zou de knoppen
WAARSCHUWING!
van de elektrische raambediening of an-
dere schakelaars kunnen bedienen of de
auto in beweging kunnen zetten.
• Laat nooit kinderen of dieren achter in
een geparkeerde auto bij warm weer. De
warmte in het interieur kan ernstige ge-
zondheidsproblemen veroorzaken en
zelfs dodelijk zijn.
Start de motor met de schakelhendel in de
stand NEUTRAL of PARK. Trap het rempe-
daal in voordat u een rijstand inschakelt.
Normaal starten — benzinemotor
OPMERKING:
Bij normaal starten van een koude of warme
motor hoeft u het gaspedaal niet te bedienen.
Draai de contactschakelaar in de stand
START en laat los zodra de motor aanslaat.
Als de motor niet binnen 10 seconden aan-
slaat, draait u de contactschakelaar in de
stand LOCK/OFF, wacht u 10 tot 15 secon-
den en herhaalt u de procedure voor normaal
starten.Tip startfunctie
Zet de contactschakelaar in de stand START
en laat deze los zodra de startmotor inscha-
kelt. De startmotor blijft draaien en slaat
automatisch af als de motor begint te
draaien. Als de motor niet aanslaat, draait u
de contactschakelaar in de stand OFF, wacht
u 10 tot 15 seconden en herhaalt u de
procedure voor normaal starten.
Automatische versnellingsbak
De schakelhendel moet in de stand NEU-
TRAL of PARK staan voordat u de motor kunt
starten. Trap het rempedaal in voordat u naar
een rijstand schakelt.
LET OP!
De versnellingsbak kan beschadigd raken
indien de volgende voorzorgsmaatregelen
niet in acht genomen worden:
• Schakel niet tussen PARK, REVERSE,
NEUTRAL of DRIVE bij een hoger motor-
toerental dan stationair.
• Schakel alleen naar of uit PARK of RE-
VERSE als de auto volledig stilstaat.
STARTEN EN RIJDEN
156
LET OP!
• Voordat u naar een versnelling schakelt,
moet u het rempedaal stevig intrappen.
Functies van Keyless Ignition (contact zonder
sleutel) — de knop ENGINE START/STOP gebrui-
ken
1. De schakelhendel moet in de stand PARK
of NEUTRAL staan.
2. Houd het rempedaal ingetrapt terwijl u
één keer op de knop ENGINE START/
STOP drukt.
3. Het systeem neemt het dan over en pro-
beert de auto te starten. Als de auto niet
start, wordt de startmotor automatisch na
10 seconden uitgeschakeld.
4. Als u de startpogingen wilt onderbreken
voordat de motor aanslaat, drukt u nog-
maals op de knop.
OPMERKING:
Bij normaal starten van een koude of warme
motor hoeft u het gaspedaal niet te bedienen.Functies van de Keyless Ignition — rempedaal/
koppelingspedaal niet ingetrapt (in de stand
PARK of NEUTRAL)
De werking van Keyless Ignition is vergelijk-
baar met die van een contactschakelaar.
Deze heeft drie standen: OFF, ON/RUN en
START. Om de contactmodus te kiezen zon-
der het voertuig te starten en om de acces-
soires te kunnen gebruiken, volgt u de onder-
staande stappen, te beginnen met de
contactschakelaar in de stand OFF:
1. Druk op de knop ENGINE START/STOP
om de contactschakelaar in de stand ON/
RUN te zetten.
2. Druk nogmaals op de knop ENGINE
START/STOP om de contactschakelaar in
de stand OFF te zetten.
Handgeschakelde versnellingsbak
De schakelhendel moet in de stand NEU-
TRAL staan voordat u de motor kunt starten.
Trap het rempedaal in voordat u naar een
rijstand schakelt.Functies van Keyless Ignition (contact zonder
sleutel) — de knop ENGINE START/STOP gebrui-
ken
1. De schakelhendel moet in de stand NEU-
TRAL staan.
2. Houd het koppelingspedaal ingetrapt ter-
wijl u één keer op de knop ENGINE
START/STOP drukt.
3. Het systeem neemt het dan over en pro-
beert de auto te starten. Als de auto niet
start, wordt de startmotor automatisch na
10 seconden uitgeschakeld.
4. Als u de startpogingen wilt onderbreken
voordat de motor aanslaat, drukt u nog-
maals op de knop.
OPMERKING:
Bij normaal starten van een koude of warme
motor hoeft u het gaspedaal niet te bedienen.
157
Functies van de Keyless Ignition — rempedaal/
koppelingspedaal niet ingetrapt (in de stand
PARK of NEUTRAL)
De werking van Keyless Ignition is vergelijk-
baar met die van een contactschakelaar.
Deze heeft drie standen: OFF, ON/RUN en
START. Om de contactmodus te kiezen zon-
der het voertuig te starten en om de acces-
soires te kunnen gebruiken, volgt u de onder-
staande stappen, te beginnen met de
contactschakelaar in de stand OFF:
1. Druk op de toets ENGINE START/STOP
om de contactschakelaar in de stand ON/
RUN te zetten.
2. Druk nogmaals op de knop ENGINE
START/STOP om de contactschakelaar in
de stand OFF te zetten.
De motor uitschakelen
Voertuigen met een mechanische sleutelhou-
der:
Ga als volgt te werk om de motor uit te
schakelen:
1. Parkeer het voertuig zodanig dat het geen
gevaar voor het overige verkeer oplevert.2. Zet de transmissie in de versnelling
(handgeschakelde modellen) of zet de
schakelhendel in PARK (P) (modellen met
automatische transmissie).
3. Terwijl de motor stationair draait, zet u de
contactschakelaar op STOP/OFF.
4. Verwijder de sleutel uit het contact als de
motor uit is.
Voertuigen die zijn uitgerust met een elektroni-
sche sleutel (contact zonder sleutel):
Als u de motor wilt uitschakelen terwijl de
voertuigsnelheid groter is dan 8 km/u
(5 mph), moet u de knop START/STOP in-
drukken en vasthouden of binnen enkele se-
conden drie keer achtereen op de knop
START/STOP drukken. De motor wordt uitge-
schakeld en de contactschakelaar wordt in de
stand RUN gezet.
Wanneer u de auto uitzet (de contactschake-
laar van RUN op STOP zet), blijft de voeding
naar de accessoires nog drie minuten actief.Wanneer u het bestuurdersportier opent ter-
wijl de contactschakelaar op RUN staat,
klinkt er een kort signaal dat de bestuurder
eraan herinnert de contactschakelaar op
STOP te zetten.
Wanneer de contactschakelaar op de stand
STOP/OFF staat, blijven de ruitschakelaars
nog drie minuten actief. Door het openen van
een voorportier wordt deze functie uitgescha-
keld.
Laat de motor na intensief rijden enige tijd
stationair draaien, zodat de temperatuur in
het motorcompartiment kan dalen voordat u
de motor uitschakelt.
Normaal starten — dieselmotor
Voordat u het voertuig start, moet u uw stoel
verstellen, de binnen- en buitenspiegels ver-
stellen en uw veiligheidsgordel vastmaken.
De startmotor mag niet langer dan 30 secon-
den worden bediend om de motor te starten.
Wacht enkele minuten tussen startpogingen
om de startmotor tegen oververhitting te
beschermen.
STARTEN EN RIJDEN
158
WAARSCHUWING!
• Breng het voertuig altijd eerst volledig
tot stilstand voordat u het verlaat, zet de
automatische versnellingsbak altijd in
de stand PARK en trek de parkeerrem
aan.
• Zorg er altijd voor dat de Keyless Ignition
Node in de stand "OFF" staat. Verwijder
daarna de sleutelhouder uit het voertuig
en vergrendel het voertuig.
• Laat nooit kinderen alleen in een auto
achter of in de buurt van een auto die
niet is afgesloten. Kinderen zonder toe-
zicht achterlaten in een auto is om ver-
schillende redenen gevaarlijk. Kinderen
of derden lopen dan het risico op ernstig
of zelfs dodelijk letsel. Waarschuw kin-
deren dat ze niet aan de handrem, het
rempedaal of de schakelhendel mogen
komen.
• Laat de sleutelhouder niet achter in of in
de buurt van de auto (of op een voor
kinderen bereikbare plaats) en laat het
contact van een voertuig met Keyless
Enter-N-Go niet in de stand ACC of ON/
WAARSCHUWING!
RUN staan. Een kind zou de knoppen
van de elektrische raambediening of an-
dere schakelaars kunnen bedienen of de
auto in beweging kunnen zetten.
• Laat nooit kinderen of dieren achter in
een geparkeerde auto bij warm weer. De
warmte in het interieur kan ernstige ge-
zondheidsproblemen veroorzaken en
zelfs dodelijk zijn.
OPMERKING:
Wanneer de motor wordt gestart bij een zeer
lage omgevingstemperatuur kan dit witte
rook tot gevolg hebben. Het roken houdt op
naarmate de motor warmer wordt.
LET OP!
De startmotor mag 30 seconden worden
bediend om de motor te starten. Als de
motor niet start binnen deze tijd, dient u
ten minste twee minuten te wachten om
de startmotor te laten afkoelen voordat u
opnieuw start.
Normale startprocedure — Keyless Enter-N-Go
Let op de lampjes op het instrumentenpaneel
tijdens het starten van de motor.
OPMERKING:
Bij normaal starten van een koude of warme
motor hoeft u het gaspedaal niet te bedienen.
1. Trek altijd de handrem aan.
2. Houd het rempedaal ingetrapt terwijl u
één keer op de knop ENGINE START/
STOP drukt.
OPMERKING:
Een vertraging voor het starten van maxi-
maal vijf seconden is mogelijk onder zeer
koude omstandigheden. Het controle-
lampje "Wachten met starten" gaat bran-
den tijdens het voorgloeien. Als het con-
trolelampje "Wachten met starten"
uitgaat, slaat de motor automatisch aan.
159
LET OP!
• Voor- of achterwielliften mogen niet wor-
den gebruikt (als de andere wielen op de
grond staan). Bij slepen met behulp van
een voor- of achterwiellift ontstaat in-
wendige schade aan de versnellingsbak
of tussenbak.
• Wanneer dit voertuig in strijd met de
bovenvermelde voorschriften wordt ge-
trokken, kan er ernstige beschadiging
van de versnellingsbak en/of de tussen-
bak optreden. Beschadigingen, veroor-
zaakt door onjuist slepen, vallen niet
onder de garantie van de auto.
• Om schade aan uw auto te voorkomen is
de juiste sleepuitrusting vereist. Gebruik
uitsluitend sleepstangen en andere uit-
rusting die speciaal voor dit doel zijn
gemaakt en volg de instructies van de
fabrikant van de uitrusting.
• Het gebruik van veiligheidskettingen is
verplicht. Bevestig sleepstangen of an-
dere sleepuitrusting altijd aan een dra-
gend deel van het voertuig, nooit aan
bumpers of hieraan bevestigde beugels.
Sleepogen
Als uw auto voorzien is van sleepogen, heeft
deze één sleepoog aan de achterzijde en twee
aan de voorzijde. Het sleepoog achter bevindt
zich aan de bestuurderszijde.
OPMERKING:
Voor off-road-bergingswerkzaamheden wordt
aanbevolen om beide sleepogen aan de voor-
zijde te gebruiken om schade aan de auto te
voorkomen.
Voertuigen met sleutelhouder met een geïnte-
greerde sleutel
Draai de contactsleutel naar de stand ON/
RUN en vervolgens naar de stand OFF/LOCK
zonder deze te verwijderen. Het stuurslot
wordt automatisch ingeschakeld wanneer de
sleutel uit het wordt getrokken. Zet de scha-
kelhendel in de stand NEUTRAAL.
Voertuigen met Keyless Enter-N-Go
Zet het contact in de stand ON/RUN en
vervolgens op OFF/LOCK zonder het portier te
openen. Houd er tijdens het slepen rekening
mee dat de rembekrachtiging en de elektro-
mechanische stuurbekrachtiging niet be-schikbaar zijn en er een grotere kracht moet
worden uitgeoefend bij het remmen en het
sturen van het voertuig.
WAARSCHUWING!
• Gebruik geen ketting om een vastzit-
tende auto los te wrikken. Kettingen
kunnen breken, met ernstig of zelfs do-
delijk letsel tot gevolg.
• Blijf op afstand van auto's die met sleep-
haken worden gesleept. De sleepbanden
kunnen losraken, met ernstig letsel als
gevolg.
LET OP!
De sleephaken zijn uitsluitend bedoeld
voor noodsituaties, om een voertuig dat
van de weg is geraakt vrij te krijgen. Ge-
bruik de sleephaken niet voor het aankop-
pelen aan een afsleepwagen of om op de
auto op de weg te slepen. U kunt uw auto
anders beschadigen.
251
Do Not Disturb (niet storen). . . .357, 367
Door de klant programmeerbare
functies..................342
Driepuntsgordels..............111
Een vastzittende auto weer vrij krijgen. . .247
Elektrisch,
ramen....................53
spanningsomvormer...........64
voedingsuitgang (voor
randapparatuur)..............62
zonnedak..................54
Elektrisch bediende achterklep.......59
Elektrisch bediende ramen, automatisch
openen....................53
Elektrisch bediende ramen, automatisch
sluiten....................54
Elektrische aansluiting, voor
randapparatuur...............62
Elektrische handrem............161
Elektrisch remregelsysteem.........87
Elektrisch remregelsysteem,
antiblokkeersysteem...........86
tractieregelsysteem............87
Elektronische snelheidsregeling
(cruisecontrol)..............181Elektronisch stabiliteitsregelsysteem
(ESP).....................89
Emissieregelsysteem, onderhoud......84
Emissies...................312
Filters,
airco.................52, 274
motorolie.................308
Geheugenfunctie (geheugenstoelen)....29
Geluidsinstallatie (radio)......324, 333
Geventileerde stoelen............32
Gordelsystemen...............108
Grootlichtschakelaar/dimlichtschakelaar. . .37
Handgeschakelde versnellingsbak. .163, 278
Handgeschakelde versnellingsbak,
schakelmomenten............164
vloeistofpeil controleren........278
Handleiding voor het trekken van een
aanhangwagen..............209
Handrem...................161
Hill Start Assist................94
Hoofdsteunen.................33
Indicator olie verversen...........66
Indicator regeling afdaling..........93Inleiding.....................1
Inrijperiode nieuw voertuig........160
Instelbare stuurkolom............35
Instructies bij opkrikken..........230
Instrumentengroep..............66
Instrumentengroep,
beschrijvingen...............81
display...................65
menu-items................66
Instrumentenpaneel, reinigen.......292
Interieur, verzorging en onderhoud. . . .291
Interieur, zekeringen............225
Keuze van koelvloeistof (antivries). . . .308
Keyless Enter-N-Go...........15, 23
Kindersloten, vergrendeling.........26
Klantenservice................370
Klimaatregeling................43
Klimaatregeling,
automatisch................43
Klokinstellingen...............316
Knipperlichten,
richtingaanwijzer............155
richtingaanwijzers.......36, 39, 81
waarschuwingsknipperlichten.....213
Koelsysteem.................276
389