DIMLICHT
Draai met de startinrichting in de stand
MAR de lichtschakelaarring naar
:
de stadslichten, de dimlichten en het
instrumentenpaneel gaan branden; het
licht
op het paneel licht op.
DAYTIME RUNNING
LIGHTS DAGRIJLICHTEN
(DRL)
“Dagrijlichten”
18) 19)
Met de startinrichting in de stand MAR
en de lichtschakelaarring in de standO,
wordt de dagrijverlichting automatisch
geactiveerd. De andere lichten en de
binnenverlichting blijven uit.
De dagrijverlichting wordt tijdelijk
gedeactiveerd wanneer de
richtingaanwijzers geactiveerd worden.
Wanneer de richtingaanwijzers
gedeactiveerd worden, zal de
dagrijverlichting weer geactiveerd
worden.
MISTLAMPEN(indien aanwezig)
De knop voor de mistlampen is
ingebouwd in de lichtschakelaar.
Druk met de startinrichting in de stand
MAR op de knop
.Wanneer de mistlampen zijn
ingeschakeld, gaat het lampje
op
het instrumentenpaneel tegelijkertijd
branden.
Wanneer de startinrichting in de stand
MAR staat en de mistlampen
ingeschakeld zijn, branden ook het
stadslicht en de kentekenverlichting,
terwijl de dagrijlichten uit zijn.
Om deze uit te schakelen nogmaals op
de knop drukken of de
lichtschakelaarring naar de standO
draaien.
De mistlampen (voor bepaalde
versies/markten) worden uitgeschakeld
wanneer het grootlicht wordt
ingeschakeld of de startinrichting op
STOP wordt gedraaid.
Als de startinrichting bij ingeschakelde
mistlampen op STOP gedraaid wordt,
zullen de mistlampen blijven branden
wanneer de sleutel naar MAR wordt
gedraaid.
MISTACHTERLICHT(indien aanwezig)
De knop waarmee het achtermistlicht
wordt in- en uitgeschakeld, is in de
lichtschakelaar geïntegreerd.
Druk met ingeschakeld stadslicht en
dimlicht op de knop
om de
achtermistlampen in te schakelen.Wanneer het mistachterlicht is
ingeschakeld, gaat tegelijkertijd het
lampje
op het instrumentenpaneel
branden.
Druk de knop nogmaals in om het uit te
schakelen; het mistachterlicht wordt
ook automatisch uitgeschakeld door
het dimlicht of de mistachterlichten uit
te schakelen of door de startinrichting
naar STOP te draaien.
PARKEERLICHTEN
Deze kunnen worden ingeschakeld
door de lichtschakelaarring naar de
stand te draaien. Het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel gaat branden.
BELANGRIJKE OPMERKING Selecteer
deze lichtschakelaarstand niet wanneer
de auto in beweging is, maar alleen om
aan te geven dat de auto is geparkeerd
wanneer voorgeschreven door de
geldende regels in het land waar u rijdt
(wegenverkeerswetgeving).
Om de lichten uit te doen, moet de
lichtschakelaarring naar deOstand
gedraaid worden
30
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
ALFABETISCH
REGISTER
Aandachtig lezen..............2
ABS (systeem)...............81
Accu....................214
advies voor verlengen
levensduur...............214
vervangen..............214
Accu opladen...............216
Achterbank.................23
Achterlichten (lamp vervangen). . . .169
Achtermistlampen (een lamp
vervangen)...............170
Achterruitsproeier
niveau vloeistof voor
ruitensproeiers/
achterruitsproeier..........213
Achterruitwisser/-sproeier........37
Achteruitkijkcamera...........155
Achteruitkijkspiegels...........27
Actieve veiligheidssystemen.......81
Adaptive Cruise Control........140
AdBlue® (additief
bijvulprocedure)............160
AdBlue®-additief (UREUM) voor
dieseluitstoot.............162
Afmetingen................233
Afsluitsysteem brandstoftoevoer . . .186Airbags
Frontairbags.............115
Zijairbags...............119
Airbags (SRS aanvullend
veiligheidssysteem)..........115
Alarm.....................17
Alarmknipperlichten...........165
noodremmen.............165
Auto On Comfort........23,39,41
Automatische dual-zone
klimaatregeling.............40
Automatische inschakeling
grootlicht.................32
Automatische lichtregeling
(AUTO-functie).............29
Automatische transmissie met
dubbele koppeling..........132
Automatische versnellingsbak. . . .128
Automatische versnellingsbak -
contactsleutel verwijderen.....187
Automatische versnellingsbak -
versnellingspook ontgrendelen . .186
Automatische versnellingsbak met
dubbele koppeling - sleutel
verwijderen...............189
Automatische versnellingsbak met
dubbele koppeling -
versnellingspook ontgrendelen . .188
Bagageruimte...............48
Bagageruimte (uitbreiding)........23
Banden (bandenspanning).......232Bedieningsknoppen............53
Bedieningspaneel en
boordinstrumenten...........52
Belangrijke informatie en
aanbevelingen.............284
Beschermingssystemen
inzittenden................95
Blind-Spot Assist-Systeem.......85
Brandstofverbruik............249
Buitenverlichting..............29
Carrosserie (reiniging en
onderhoud)..............222
CO
2-emissie ...............249
Daytime running lights (DRL)......30
De auto parkeren............124
De sleutels.................13
Dead Lock (voorziening).........20
Derde remlicht (lamp vervangen) . . .170
Dimlicht...................30
Dimlicht/grootlicht (lamp
vervangen)...............168
Display....................53
DST (systeem)...............83
DTC (systeem)...............81
Een aanhanger trekken........157
Een lamp vervangen..........165
Een wiel vervangen...........177
Elektrisch schuifdak............45
Elektrisch verstelbare
voorstoelen...............22