ACHTERRUITWISSER /
SPROEIER
10)
Werkt alleen met de contactsleutel in
de stand MAR.
De draaischakelaar B fig. 31 kan in de
volgende standen gezet worden:
achterruitwisser gestopt
wissen met interval
continue werking, zonder pauze
tussen twee slagen.
De achterruitwisser kan op de volgende
manieren worden ingeschakeld:
intermitterend(met een pauze van
twee seconden tussen twee slagen),
als draaischakelaar B in de stand
staat en de ruitenwisser niet is
ingeschakeld;
synchroon(met de halve snelheid
van de ruitenwisser), als
draaischakelaar B in de stand
staat en
de ruitenwisser is ingeschakeld of als
draaischakelaar B in de stand
staat,
de achteruitversnelling is ingeschakeld
en de ruitenwisser is ingeschakeld;
continu wissenals
draaischakelaar B in stand
staat of als
de achteruitversnelling is ingeschakeld.
Duw de hendel naar het dashboard
(onstabiele stand) om de
achterruitsproeier in te schakelen. Blijf
op de hendel duwen om zowel de
achterruitsproeier als de
achterruitwisser automatisch in te
schakelen met een enkele beweging.
Door de hendel los te laten, maakt
de achterruitwisser drie slagen, zoals
beschreven voor de ruitenwisser. In de
stand
(achterruitwisser uit) wordt
de wis-/wascyclus na een pauze van 6
seconden voltooid met een enkele
slag. De automatische wis-/wasregeling
wordt niet uitgevoerd met
draaischakelaar B in de stand
.
Als langer dan 30 seconden moet
worden gewist, kan de wascyclus
onderbroken worden zoals beschreven
in de paragraaf “Intelligente wis-/
wasfunctie”.
BELANGRIJK
22)Zorg ervoor dat het systeem is
uitgeschakeld als de voorruit moet worden
schoongemaakt.
BELANGRIJK
6)Gebruik de ruitenwisser nooit om
opgehoopte sneeuw of ijs van de voorruit
te verwijderen. Onder dergelijke
omstandigheden wordt bij overbelasting
van de ruitenwisser de beveiliging
ingeschakeld, waardoor de ruitenwisser
enkele seconden wordt uitgeschakeld. Als
hierna de ruitenwissers niet meer werken
(ook niet na de sleutel te hebben gedraaid
en de motor opnieuw te hebben gestart),
neem dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
7)Schakel de ruitenwissers niet met van
de ruit opgeheven wisserbladen in.
8)Schakel de regensensor nooit in tijdens
een schoonmaakbeurt in een wastunnel.
9)Zorg ervoor dat het systeem is
uitgeschakeld als er ijs op de voorruit zit.
10)Gebruik de achterruitwisser nooit
om opgehoopte sneeuw of ijs te
verwijderen. In dergelijke omstandigheden
wordt bij overbelasting van de ruitenwisser
de beveiliging ingeschakeld, waardoor de
ruitenwisser enkele seconden wordt
uitgeschakeld. Als hierna de ruitenwissers
niet meer werken, neem dan contact op
met het Fiat Servicenetwerk.
31F0Y0655C
29
LAMPJES OP INSTRUMENTENPANEEL
Rode waarschuwingslampjes
Waarschuwingslampje Wat het betekent
roodREMVLOEISTOF BENEDEN PEIL/HANDREM AANGETROKKEN
Het lampje gaat branden wanneer de contactsleutel naar de stand MAR wordt gedraaid, maar het moet
even later doven.
Remvloeistofniveau te laag
Dit lampje gaat branden wanneer het remvloeistofniveau in het reservoir zich onder het minimumpeil
bevindt, bijvoorbeeld door een lek in het remcircuit. Bij sommige versies worden een bericht en een
symbool op het display weergegeven. Herstel het remvloeistofniveau, controleer daarna of het lampje
gedoofd is. Als het waarschuwingslampje blijft branden, contact opnemen met het Fiat Servicenetwerk.
Handrem aangetrokken
Het lampje (of symbool op het display) gaat branden wanneer de handrem wordt aangetrokken. Als de
auto in beweging is, hoort u bij bepaalde versies ook een geluidssignaal. Zet de handrem los, controleer
daarna of het lampje gedoofd is. Als het waarschuwingslampje blijft branden, contact opnemen met het
Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK Wanneer het waarschuwingslampje tijdens het rijden geactiveerd wordt, controleer dan dat
de handrem niet is aangetrokken.
rood
geelSTORING EBD
Het lampje gaat branden wanneer de contactsleutel naar de stand MAR wordt gedraaid, maar het moet
even later doven.
Wanneer de waarschuwingslampjes
(rood) and(geel) bij draaiende motor tegelijk gaan branden,
dan is er een storing in het EBD-systeem of is het systeem niet beschikbaar. In dit geval kunnen de
achterwielen bij hard remmen plotseling blokkeren waardoor de auto begint te slippen. Bij sommige versies
verschijnt een speciaal bericht op het display.
Rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbijzijnde dealer van het Fiat Servicenetwerk om het systeem
onmiddellijk te laten controleren.
47
Waarschuwingslampje Wat het betekent
roodSTORING AIRBAGSYSTEEM
Het lampje gaat branden wanneer de contactsleutel naar de stand MAR wordt gedraaid, maar het moet
even later doven.
Als het lampje permanent blijft branden (op bepaalde versies wordt het symbool
weergegeven), dan is
er een storing in het airbagsysteem.
34) 35)
roodGORDELVERKLIKKER
(voor bepaalde versies/markten)
Als de contactsleutel in de stand MAR gedraaid is, gaat het lampje gedurende enkele seconden branden
(om aan te geven dat het lampje correct werkt), en als er geen storingen zijn, moet het doven.
Het lampje gaat continu branden wanneer bij stilstaand voertuig de veiligheidsgordel aan bestuurders- of
passagierszijde (indien een passagier aanwezig is) niet is omgelegd. Wanneer met de auto wordt gereden
met niet goed omgelegde veiligheidsgordels, dan gaat het lampje knipperen en klinkt er een geluidssignaal.
Maak in dat geval de veiligheidsgordel vast.
Neem contact op met het Fiat Servicenetwerk om het geluidssignaal van het SBR-systeem (Seat Belt
Reminder) permanent te laten uitschakelen. Het systeem kan te allen tijde via het Set-up-menu weer
ingeschakeld worden.
BELANGRIJK
34)Als, wanneer de contactsleutel naar MAR is gedraaid, het lampjeniet gaat branden of tijdens het rijden blijft branden, dan is er
mogelijk een storing in de veiligheidssystemen. In dat geval kunnen de airbags of gordelspanners mogelijk niet in werking treden bij een
botsing of, in een zeer beperkt aantal gevallen, per ongeluk in werking treden. Laat het systeem controleren door het Fiat Servicenetwerk
alvorens verder te rijden.
35)Het constant branden van het symbool
duidt een storing van het lampjeop het instrumentenpaneel aan. In dat geval kan een
eventuele storing van het airbagsysteem mogelijk niet aangegeven worden. Laat het systeem controleren door het Fiat Servicenetwerk
alvorens verder te rijden.
48
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Waarschuwingslampje Wat het betekent
roodTE HOGE KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
Het lampje gaat branden wanneer de motor oververhit is. Bij sommige versies verschijnt een speciaal
bericht op het display.
Tijdens een normale rit: breng de auto tot stilstand, zet de motor af en controleer of het
koelvloeistofniveau in het reservoir onder het MIN-teken staat. Als dit het geval is, wacht dan tot de motor
is afgekoeld, draai vervolgens langzaam en voorzichtig de dop open, vul koelvloeistof bij en controleer of
het peil tussen het MIN- en MAX-teken op het reservoir staat. Controleer ook op de aanwezigheid van
vloeistoflekken. Als na het starten het lampje (of symbool op het display) opnieuw aangaat, neem dan
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
Wanneer de auto onder zware omstandigheden wordt gebruikt (bijv. wanneer er tijdens het
rijden hoge prestaties gevraagd worden):minder snelheid en, als het lampje blijft branden, breng de
auto tot stilstand. Wacht 2 of 3 minuten met draaiende motor en geef ietwat gas om de
koelvloeistofcirculatie te bevorderen. Zet vervolgens de motor af. Controleer of het koelvloeistofpeil correct
is, zoals hiervoor beschreven is.
BELANGRIJK Het is raadzaam om onder zware bedrijfsomstandigheden de motor voor het afzetten enkele
minuten te laten draaien met het gaspedaal iets ingetrapt.
49
Waarschuwingslampje Wat het betekent
roodDUALDRIVE ELEKTRISCHE STUURBEKRACHTIGING
Tijdens het starten van de motor: wanneer de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid, gaat het lampje
branden, maar dit moet na enkele seconden doven. Als het lampje blijft branden, draai dan de
contactsleutel naar STOP en start de motor opnieuw. Als het lampje blijft branden zal er aanzienlijk meer
inspanning nodig zijn om het voertuig te besturen; het sturen blijft echter wel mogelijk. Neem in dit geval zo
snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
Tijdens het rijden: als het lampje gaat branden tijdens het rijden, kan de stuurbekrachtiging uitvallen.
Hoewel het mogelijk blijft de auto te besturen, kan het draaien van het stuurwiel meer inspanning vereisen:
neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK Onder bepaalde omstandigheden kan het branden van het lampje op het
instrumentenpaneel te wijten zijn aan andere factoren dan de elektrische stuurbekrachtiging. Breng in
dergelijke gevallen de auto tot stilstand (indien in beweging), zet de motor af en wacht ongeveer 20
seconden alvorens de motor opnieuw te starten. Als het lampje continu blijft branden (bij sommige versies
verschijnen er een bericht en een symbool op het display), neem dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
BELANGRIJK Als de accu werd losgekoppeld moet de stuurbekrachtiging worden geïnitialiseerd. Het
lampje gaat branden om dit aan te geven. Draai voor deze procedure het stuurwiel van het ene uiteinde
naar het andere of rijd gewoon ongeveer honderd meter in een rechte lijn.
50
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Gele waarschuwingslampjes
Waarschuwingslampje Wat het betekent
geeliTPMS
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden wanneer de contactsleutel naar de stand MAR wordt gedraaid, maar het moet
even later doven.
Storing iTPMS/iTPMS tijdelijk uitgeschakeld
Het lampje knippert gedurende 75 seconden en blijft daarna constant branden om aan te geven dat het
systeem tijdelijk uitgeschakeld of defect is. Het systeem gaat weer normaal werken zodra de
bedrijfsomstandigheden dat toelaten. Als dat niet het geval is, voer dan na het herstellen van de normale
bedrijfsomstandigheden de resetprocedure uit. Als de storingswaarschuwing zich blijft voordoen, zo snel
mogelijk contact opnemen met een het Fiat Servicenetwerk.
Lage bandenspanning
Het lampje gaat continu branden om aan te geven dat de bandendruk lager is dan de aanbevolen waarde
en/of dat de band langzaam druk verliest. Onder deze omstandigheden kunnen de optimale levensduur
van de banden en het brandstofverbruik niet gegarandeerd worden. Het wordt geadviseerd de juiste
bandendruk te herstellen (zie paragraaf "Wielen" in het hoofdstuk "Technische gegevens"). Voer de
Resetprocedure uit zodra de normale bedrijfsomstandigheden van het voertuig hersteld zijn.
BELANGRIJK Rijd niet verder met een of meerdere lege banden, want dit kan de bestuurbaarheid van de
auto in gevaar brengen. Breng het voertuig tot stilstand, voorkom bruusk remmen en sturen.
Waarschuwingslampje Wat het betekent
geelMISTACHTERLICHT
Het lampje gaat branden wanneer het mistachterlicht wordt ingeschakeld.
51
Waarschuwingslampje Wat het betekent
geelSTORING ABS
Het lampje gaat branden om een systeemstoring aan te geven. In dat geval blijft het remsysteem normaal
werken, maar met uitsluiting van het ABS-systeem.
Rijd zeer voorzichtig wendt u zo snel mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk.
geelACHTERRUITVERWARMING
Het lampje gaat branden wanneer de achterruitverwarming wordt ingeschakeld.
geelVOORRUITVERWARMING
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden wanneer de voorruitverwarming wordt ingeschakeld.
52
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Waarschuwingslampje Wat het betekent
geelESC-SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden wanneer de contactsleutel naar de stand MAR wordt gedraaid, maar het moet
even later doven.
Inschakeling ESC-systeem
Inwerkingtreding van het systeem wordt aangegeven door het knipperen van het waarschuwingslampje: dit
geeft aan dat de stabiliteit en de grip van de auto in kritieke toestand verkeren.
Storing ESC-systeem
Als het lampje niet dooft, of blijft branden terwijl de motor loopt, is er een storing in het ESC-systeem
aangetroffen. Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
Storing Hill Holder
Het lampje gaat branden om te wijzen op een storing in het Hill Holder-systeem. Neem zo snel mogelijk
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
geelUITSCHAKELING ASR-SYSTEEM
Het lampje gaat branden als het ASR-systeem wordt uitgeschakeld (zie het gedeelte "Actieve
veiligheidssystemen” van het "Veiligheidssysteem").
geelBRANDSTOFRESERVE
Het lampje gaat branden als de hoeveelheid brandstof in de tank 7,5 liter of minder bedraagt.
BELANGRIJK Het lampje knippert om te wijzen op een storing in het systeem. Neem in dat geval contact
op met het Fiat Servicenetwerk om het systeem te laten controleren.
53