Treble(Hoge tonen): + Verhoging
hoge tonen /– Verlaging hoge tonen;
Fade(Volumebalans voor/achter):
Voor (verbetering volumebalans
luidspreker voor)/Achter (verbetering
volumebalans luidspreker achter);
Balans(Volumebalans links/rechts):
Links (verbetering volumebalans
luidspreker links)/Achter (verbetering
volumebalans luidspreker rechts);
ALC(Automatische volumeregeling)
(standaardaudio): Uit-Regeling op zeven
niveaus;
Bose®
AudioPilot(Automatische
volumeregeling) (Bose®
-
geluidssignaal, indien aanwezig):
Aan/Uit;
Pieptoon(Geluid werking audio):
Aan/Uit.
STARTSCHERM
De iconen die op het startscherm
weergegeven worden zijn:
Applicaties: informatie zoals
het gemiddelde
brandstofverbruik, onderhoud
en waarschuwingen kunnen
geverifieerd worden. Het
beeldscherm kan variëren
afhankelijk van de versie en de
specificatie.
Entertainment: bedient de
audio, zoals de radio. De laatst
gebruikte geluidsbron wordt
weergegeven. Een geluidsbron
die op dat moment niet gebruikt
kan worden, wordt
overgeslagen en de vorige
geluidsbron zal worden
weergegeven. Wijzig de
geluidsbron door de icoon die
onderaan op het scherm wordt
weergegeven te selecteren.
Communicatie: Aan
Bluetooth®
-verbonden functies
zijn beschikbaar.
Navigatie: Het navigatiescherm
(waar voorzien) wordt
weergegeven. Als de SD-kaart
van het navigatiesysteem niet is
ingevoerd, zal het kompas dat
de richting waarin het voertuig
rijdt aanduidt worden
weergegeven. Het kan zijn dat
het kompas niet de juiste
richting aangeeft wanneer het
voertuig stil staat of langzaam
rijdt.
Instellingen: het menu met de
algemene instellingen (zoals
display, geluid,Bluetooth®
en
taal). Het beeldscherm kan
variëren afhankelijk van de versie
en de specificatie.DE RADIO AANZETTEN
Selecteer de icoonop het
startscherm om het scherm
"Entertainment" weer te geven.
Wanneer u de gewenste radio kiest
worden de volgende iconen onderaan
op het beeldscherm weergegeven:
geeft het menu “Entertainment”
weer. Gebruik dit menu om naar
een andere geluidsbron over te
schakelen;
geeft de lijst weer van
RDS-radiozenders (alleen FM) die
ontvangen kunnen worden;
geeft de zenderlijst (alleen AM)
weer. Selecteer"Zenderlijst
bijwerken"om de frequenties
van maximaal tien zenders in de
automatisch ingesteld lijst weer
te geven. Selecteer de gewenste
frequentie.
geeft de Favorietenlijst weer.
Lang ingedrukt houden om de
radiozender waar nu naar
geluisterd wordt op te slaan.
u kunt zoeken naar de
radiozenders die ontvangen
kunnen worden. Het scannen
wordt bij elke zender vijf
seconden lang onderbroken.
Opnieuw selecteren om de
radiozender te blijven ontvangen.
219
u kunt de radiofrequentie met de
hand wijzigen. Draai aan de
bedieningsknop, schuif over het
scherm of raak de radiofrequentie
aan. Wijzig de radiofrequentie stap
voor stap door op
ofte
drukken. De radiofrequentie wijzigt
continu als lang op
of
gedrukt wordt. De
radiofrequentie wijzigt niet langer
als u uw hand van de icoon of de
bedieningsknop haalt.
schakelt de TA-modus in en uit.
/Automatische keuze
radiozender. De
radiofrequentie wijzigt
continu als er lang op
gedrukt wordt. De
radiofrequentie wijzigt niet
langer als u uw hand van de
icoon of de bedieningsknop
haalt.
Geeft het scherm met de
FM-instellingen (alleen FM) weer.
Aan/Uit, Alternatieve frequentie en
Region lock kunnen worden
ingesteld.
Geeft de geluidsinstellingen weer
zodat het kwaliteitsniveau van het
geluid kan worden ingesteld.
OPMERKING Wanneer de icoon
ofgeselecteerd wordt terwijl
FM geselecteerd is, wordt elk
programma geselecteerd.
Digital Audio Broadcasting (DAB)
Radio
(indien aanwezig)
Selecteer de icoon
op het
startscherm om het scherm
"Entertainment" weer te geven.
SelecteerDAB, de volgende
pictogrammen worden onderaan op het
scherm weergegeven:
Geeft het menu “Entertainment”
weer. Wordt gebruikt om naar
een andere audiobron over te
schakelen.
Geeft de zenderlijst weer
(ensemble en zender). Selecteer
“Updatelijst” om de zenderlijst bij
te werken. Selecteer “Selecteer
Ensemble” om het ensemble te
selecteren dat u wilt weergeven.
Geeft de lijst favorieten weer.
Druk op dit pictogram en houd
het ingedrukt om de huidige
afgestemde zender in de lijst
favorieten op te slaan.
Zoekt uw gewenste zender in de
zenderlijst. Stemt 10 seconden
lang op iedere zender in de
zenderlijst af. Selecteer deze
optie nog een keer als op uw
gewenste zender is afgestemd.
Als de zenderlijst niet
beschikbaar is, wordt er
overgeschakeld naar het
updatescherm van de zenderlijst.
Voer een update van de
zenderlijst uit.
Schakelt de TA-modus in en uit.
/Keert terug naar het vorige
station/gaat door naar het
volgende station. Druk op
dit pictogram en houd deze
ingedrukt om terug te keren
naar de bovenste zender in
het vorige/volgende
ensemble.
Geeft het instellingenscherm van
DAB-radio weer.
Geeft de geluidsinstellingen weer
zodat het kwaliteitsniveau van het
geluid kan worden ingesteld.
220
MULTIMEDIA
INSTELLINGEN
OPMERKING: Afhankelijk van de
kwaliteit en specificatie, kan het
schermdisplay afwijken.
Selecteer de icoon
op het
startscherm om het scherm
"Instellingen" weer te geven. Gebruik
het tabblad en selecteer de instelling
van het onderdeel dat u wilt wijzigen.
U kunt de instellingen in het
configuratiescherm als volgt
aanpassen:
"Display": raadpleeg de paragraaf
"Volume/Display/Geluidsknoppen" in de
bijlage Radio 7;
"Sound": raadpleeg de paragraaf
"Volume/Display/Geluidsknoppen" in de
bijlage Radio 7;
"Klok": "Tijd aanpassen", "GPS
Sync", "Tijdformat", "Tijd zone
geselecteerd", "Zomertijd";
“Voertuig”: Regensensor
ruitenwisser/Deurvergrendeling/Andere;
“Apparat.”: selecteerBluetooth®
of "Network Management";
“Systeem”: "Tooltips", "Taal",
"Temperatuur", "Afstand",
"Muziekdatabase updaten",
"Fabrieksreset", "Systeem informatie
(overeenkomsten en rechten)",
"Systeem informatie (Versie-informatie)"
AUX / USB / iPod
Door een in de handel verkrijgbare
draagbaar audioapparaat op de
AUX-aansluiting aan te sluiten kan de
audio via de luidsprekers van het
voertuig worden weergegeven.
Daarvoor is een in de handel
verkrijgbare stereo minikabel zonder
impedantie (3,5 Ø) nodig.
Bovendien kan het audiosysteem van
het voertuig audio weergeven door een
iPod of USB-apparaat op de
USB-poort fig. 163 (1= USB-poorten/
2= hulpaansluiting) aan te sluiten.
Aansluiten op de USB-poort /
AUX-aansluiting
Een apparaat aansluiten: verwijder
het klepje als de AUX-aansluiting of de
USB-poort door een klepje wordt
afgesloten. Sluit de connector van het
apparaat aan op de USB-poort.Aansluiten met een
verbindingskabel: verwijder het klepje
als de AUX-aansluiting of de USB-poort
door een klepje wordt afgesloten. Sluit
de stekker van het apparaat/de
verbindingskabel aan op de
AUX-aansluiting/USB-poort
De AUX-modus gebruiken
Selecteer de icoon
op het
startscherm om het scherm
"Entertainment" weer te geven. Schakel
over naar de AUX-modus doorAUXte
selecteren.
Gegevens die afgespeeld kunnen
worden: MP3/WMA/AAC/OGG-
bestand.
OPMERKING De AUX-modus wordt
niet ingeschakeld als geen apparaat op
de AUX-aansluiting is aangesloten.
OPMERKING Regel het geluidsvolume
op het draagbare audio-apparaat, met
de bedieningsschakelaar of met de
audioregelschakelaar. Het geluid kan
ook worden geregeld met behulp van
de volume-instelling van het
audio-apparaat.
OPMERKING Het is mogelijk dat u
geluid hoort wanneer de stekker uit de
AUX-aansluiting wordt gehaald terwijl
de AUX-modus is ingeschakeld.
16306020700-122-001
221
Interieur..................192
Interne apparatuur.............41
Keyless invoersysteem..........9
Kilometerteller / Dagteller........54
Kinderzitje voor verschillende
stoelstanden...............99
Kinderzitjes installeren.........103
Klimaatregeling...............35
Koplamp- en
ruitensproeiervloeistof (peil
controleren)..............183
Koplampen.................26
Koplampsproeiers.............34
Krachtbegrenzer (spansysteem)....93
Lak (beschermen)............189
Lampjes en berichten...........57
Mistachterlichten.............28
Mistvoorlichten...............27
Motor....................196
Motorkap..................45
Motorkoelvloeistof (peil
controleren)..............181
Motorolie (niveau controleren).....181
Motorruimte................180
Multimedia.................209
Navigatie.................224
Niveaus controleren...........180
Noodprocedure klepje openen. . . .138
Noodstop signaleringssysteem. . . .145
Onderhoudscontrole...........57
Opbergplaats gereedschap......162
Parkeerrem................125
Parkeersensorsysteem.........136
Parkeren..................124
Passagiersairbag.............110
Passagiersdetectiesysteem......115
Periodieke controles
(geprogrammeerd
onderhoudsschema).........175
Portieren...................17
Posities versnellingspook.......127
Prestaties.................205
Radio 3”.................211
Radio 7”..................217
Rem- / koppelingvloeistof (peil
controleren)..............182
Richtingaanwijzers............29
Richtlijnen voor de behandeling
van het voertuig aan het einde
van de levensduur..........207
Rijbaanwisselsignalen..........29
Ruitensproeier...............34
Ruitenwissers................32
Ruitenwissers/sproeier voorruit.....32
SBA-systeem
(Gordelwaarschuwing)........92
Schakelindicator..............56
Slepen bij pech..............171Slepen van het voertuig........170
Sleutels....................9
Sneeuwkettingen............187
Snelheidsbegrenzer...........134
Spiegels...................24
Standaard velgen en banden.....198
Starten met een hulpaccu
(procedure)...............168
Starten met hulpaccu..........167
Startonderbrekingssysteem.......15
Stoelen....................21
Stoelen (handmatig verstelbaar)....21
Stoelen en stoffen bekleding
(reiniging)................192
Stopcontact................41
Stuurwiel...................24
Symbolen...................3
Tanken..................137
Tankprocedure..............137
TCS (Traction Control System,
tractieregelingssysteem).......79
Tips, bediening en algemene
informatie................210
TPMS (Tyre Pressure Monitoring
System, bewakingssysteem
bandenspanning)............84
Type kinderzitjes..............97
Uitschakeling
versnellingsvergrendeling
(automatische versnellingsbak) . .128
ALFABETISCH REGISTER