Page 29 of 256

27
Configuratie
De via dit menu toegankelijke
functies zijn in de volgende tabel
weergegeven. Sommige instellingen
zijn toegankelijk vanaf een
secundaire pagina.
To e t s Aanwijzingen
Thema.
Audio-instellingen.
Scherm uitschakelen.
Systeeminformatie.
Ta l e n .
Instellen van datum en tijd.
Instellen van de
scherminstellingen (tekst
scrollen, animaties enz.) en de
helderheid.
Selecteren en configureren van
de drie gebruikersprofielen.
CITROËN Connect Nav
To e t sAanwijzingen
Uitschakelen van het scherm.
Instellen van de lichtsterkte.
Selecteren en configureren van
de drie gebruikersprofielen.
Keuze van de eenheden:
-
t
emperatuur (°Celsius of
°Fahrenheit),
-
a
fstand en brandstofverbruik
(l/100
km, mpg of km/l).
Thema.
Ta l e n .
Instellen van de
scherminstellingen (tekst
scrollen, animaties enz.) en de
helderheid.
Instellen van datum en tijd.
CITROËN Connect RadioBoordcomputer
Geeft informatie over de actuele rit (actieradius,
brandstofverbruik, gemiddelde snelheid enz.).
De informatie is toegankelijk via het
touchscreen.
Weergave van informatie op
het touchscreen
F Selecteer in het menu "Connect-App " het tabblad
" Voertuig-app " en daarna
" Boordcomputer ".
De informatie van de boordcomputer wordt
weergegeven op de pagina.
F
D
ruk op een van de toetsen om het
gewenste tabblad te bekijken.
Druk voor een tijdelijke weergave in een
specifiek venster op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar om de informatie
te bekijken en de verschillende tabbladen
weer te geven.
-
A
ctuele informatie:
•
de
resterende actieradius,
•
a
ctueel brandstofverbruik,
•
d
e Stop & Start-teller.
1
Instrumentenpaneel
Page 30 of 256

28
- Het tabblad "Traject 1" met daarin:
• g emiddelde snelheid,
•
he
t gemiddelde brandstofverbruik,
•
d
e afgelegde afstand, voor het eerste
traject.
-
H
et tabblad "Traject 2 " met daarin:
•
g
emiddelde snelheid,
•
he
t gemiddelde brandstofverbruik,
•
d
e afgelegde afstand, voor het tweede
traject.
Dagteller op nul zetten
F Druk, zodra het gewenste traject wordt weergegeven, op de knop Reset of op het
uiteinde van de ruitenwisserschakelaar.
De trajecten " 1" en " 2" zijn onafhankelijk.
Traject "1 " kan bijvoorbeeld gebruikt worden
voor een dagelijks verbruik en traject " 2" voor
een maandelijks verbruik.
Enkele definities...
Actieradius
(k m)
Aantal kilometers dat u nog met de
resterende hoeveelheid brandstof
kunt rijden (berekend op basis van
het gemiddelde verbruik over de
laatste afgelegde kilometers). Deze waarde kan schommelen door
een gewijzigde rijstijl of het rijden op
een helling, waardoor het huidige
brandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
Als de actieradius minder dan 30 km bedraagt,
verschijnen streepjes op het display.
Na het tanken van minimaal 5 liter brandstof
wordt de actieradius opnieuw berekend en
weergegeven als deze meer dan 100 km
bedraagt.
Wanneer tijdens het rijden streepjes in plaats
van waarden worden weergegeven, dient u
contact met het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats op te nemen.
Huidig brandstofverbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
B erekend over de laatste seconden.
Deze functie wordt alleen weergegeven bij
snelheden vanaf 30
km/h.
Gemiddeld brandstofverbruik
(l/100 km, km/l of mpg)B erekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph)
Berekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of mijl)Berekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
Teller Stop & Star t
(minuten/seconden of uren/minuten)
Een teller registreert hoelang de STOP-stand in
totaal tijdens een traject is geactiveerd.
De teller wordt elke keer als u het contact
aanzet weer op nul gezet.
Kilometerteller en dagteller
De kilometerteller en dagteller worden
gedurende 30 seconden weergegeven bij het
afzetten van het contact, bij het openen van het
bestuurdersportier en bij het vergrendelen en
ontgrendelen van de auto.
Instrumentenpaneel
Page 167 of 256

165
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde van demonteren.
Zorg er voor dat het achteruitrijlicht correct is
aangesloten voordat u de lamphouder weer aanbrengt.
Druk de lamp recht uitgelijnd in de geleidingen ter wijl u
midden op de lengteas van de auto blijft.
Draai de moer zodanig vast dat een goede afdichting is
gewaarborgd. Draai de moer echter niet al te vast, om
te voorkomen dat de lichtunit beschadigd raakt.
Parkeerlichten (LED) en
mistlampen (LED)
Raadpleeg voor het ver vangen van de
LED-lampen het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Derde remlicht (LED)
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om LED-lampen
(light-emitting diode) te laten vervangen.
Kentekenplaatverlichting (W5W)
Interieurverlichting
Plafonnier met lampen (W5W)
F Maak met een kleine platte schroevendraaier de volledige console
rondom de plafonnier los.
F
T
rek de defecte gloeilamp los en monteer
een nieuw exemplaar.
F
P
laats de console terug rond de plafonnier
en klem deze correct vast.
Plafonnier met LED
Laat LED's uitsluitend vervangen door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
-
b
ij de andere lampen drukt u rustig vanaf
de bovenzijde en draait u de betreffende
lamp een kwartslag linksom.
F
S
teek een kleine schroevendraaier in
een van de buitenste openingen van het
lampglas. F
D
uw de schroevendraaier naar buiten om
het lampglas los te maken.
F
V
erwijder het lampglas.
F
V
er vang de defecte lamp.
Druk het glaasje vast in de houder.
8
Storingen verhelpen