Page 57 of 255

Stoelen, veiligheidssystemen55
U deactiveert het airbagsysteem van
de voorpassagier met een slot aan de passagierszijde van het instrumen‐
tenpaneel.
Verander de status alleen tijdens stil‐
stand terwijl het contact is uitgescha‐
keld.
Schakelaarstanden:
*
OFF:airbag van voorpassagier is
gedeactiveerd en gaat niet
af bij een aanrijding. Contro‐
lelampje *OFF brandt
voortdurend in de midden‐
consoleÓ ON:airbag van voorpassagier is
actief9 Gevaar
Deactiveer de passagiersairbag
uitsluitend bij gebruik van een
kinderveiligheidssystemen,
volgens de instructies en beper‐
kingen in de tabel 3 59.
Anders is er kans op dodelijk letsel voor een persoon op de passa‐
giersstoel met een gedeacti‐
veerde airbag.
Als het controlelampje ÓON onge‐
veer 60 seconden brandt nadat het contact ingeschakeld is, gaat het
airbagsysteem voor de voorpassa‐
gier af bij een aanrijding.
Als het controlelampje *OFF oplicht
na het inschakelen van het contact,
wordt het airbagsysteem voor de
voorpassagier gedeactiveerd. Het
blijft aan terwijl de airbag gedeacti‐
veerd is.
Indien beide controlelampjes tegelij‐
kertijd branden zit er een storing in het systeem. De systeemstatus wordt
niet aangeduid; er mag niemand op
de stoel van de voorpassagier
vervoerd worden. Roep onmiddellijk de hulp van een werkplaats in.
Raadpleeg onmiddellijk een werk‐
plaats indien geen van beide contro‐
lelampjes brandt.
Controlelampje airbag-deactivering
3 84.
Page 86 of 255

84Instrumenten en bedieningsorganenstoel op de dakconsole, als de
veiligheidsgordel van een
bezette stoel niet is omgedaan.
● Na het wegrijden knipperen enige tijd lang X op de instru‐
mentengroep en het symbool
voor de desbetreffende stoel en
er klinkt een geluidssignaal. Na
een stukje rijden brandt X
continu totdat de veiligheidsgor‐
del van de betreffende stoel is
omgedaan of een passagier de
veiligheidsgordel heeft losge‐
maakt.
Veiligheidsgordels 3 46.
Airbag en gordelspanners v brandt rood.
Bij het inschakelen van de ontsteking
brandt de controlelamp ca.
4 seconden. Brandt deze niet, dooft
deze niet na 4 seconden of licht deze
tijdens het rijden op, dan is er een storing in het airbagsysteem. Roep de hulp in van een werkplaats. De
airbags en gordelspanners gaan
mogelijkerwijs niet af tijdens een
ongeluk.Geactiveerde gordelspanners of
airbags worden aangeduid door
aanhoudend branden van v.9 Waarschuwing
Oorzaak van de storing onmiddel‐
lijk door een werkplaats laten
verhelpen.
Gordelspanners 3 46.
Airbagsysteem 3 49.
Airbag-deactivering
Ó ON brandt geel.
Airbag voorpassagier is geactiveerd.
* OFF brandt geel.
Airbag voorpassagier is gedeacti‐
veerd.
Airbag deactiveren 3 54.
Laadsysteem p brandt rood.
Brandt na het inschakelen van het
contact en dooft vlak na het starten
van de motor.
Brandt bij een draaiende motor Stoppen, motor afzetten. Accu wordt
niet opgeladen. Motorkoeling wordt
mogelijk onderbroken. De rembekr‐
achtiger werkt eventueel niet meer.
Roep de hulp in van een werkplaats.
Storingsindicatielamp
Z brandt of knippert geel.
Brandt na het inschakelen van het
contact en dooft vlak na het starten
van de motor.
Page 250 of 255

248TrefwoordenlijstAAan/Uit-knop ............................... 125
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............225, 229
Aanduidingen op banden ..........200
Aanhanger trekken ....................174
Aansteker .................................... 78
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 179
Accu ........................................... 184
Achterlichten .............................. 190
Achterruitverwarming ................... 37
Achteruitkijkcamera ...................165
Achteruitrijlicht ............................ 190
Achteruitrijlichten .......................108
Actief noodstopsysteem ...............89
Actieve noodrem......................... 150 AdBlue .......................... 87, 133, 234
Afmetingen auto ........................233
Airbag deactiveren ....................... 54
Airbag-deactivering ...................... 84
Airbag en gordelspanners ...........84
Airbaglabel.................................... 49
Airbagsysteem ............................. 49
Airconditioning ........................... 112
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 121
Alarmknipperlichten ...................106
Algemene informatie .................. 173Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 124
Andere auto slepen ...................215
Antiblokkeersysteem .................140
Antiblokkeersysteem (ABS) .........85
Armsteun .......................... 44, 46, 64
Asbakken ..................................... 78
Autogegevens ............................ 229
Automatische botsingsmelding (ACN) ...................................... 101
Automatische dimfunctie .............35
Automatische verlichting ............ 103
Automatische versnellingsbak ...136
Automatisch vergrendelen ...........28
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 214
Auto stallen ................................. 179
Autostop ............................... 88, 128
B Bagageruimte ........................ 29, 64
Bagageruimte-afdekking .............66
Bandenreparatieset ...................204
Bandenspanning .......................200
Bandenspanningswaarden ........235
Bedieningsorganen ......................72
Bekerhouders .............................. 63
Bekleding .................................... 218
Beladingsinformatie .....................70
Beslagen lampglazen ................108