Spraakherkenning79SpraakherkenningAlgemene informatie....................79
Gebruik ........................................ 79Algemene informatie
Via de spraakdoorschakel-toepas‐ sing van het Infotainmentsysteem
hebt u toegang tot de spraakherken‐
ningscommando's op een smart‐
phone. Raadpleeg de gebruiksaan‐
wijzing van de smartphone om te
controleren of de smartphone deze
functie ondersteunt.
Om de spraakdoorschakel-toepas‐
sing te kunnen gebruiken, moet de
smartphone op het Infotainmentsys‐
teem zijn aangesloten via een USB-
kabel 3 56 of via Bluetooth 3 81.
Gebruik
Spraakherkenning activeren Houd g op het bedieningspaneel of
qw op het stuurwiel ingedrukt om
een spraakherkenningssessie te star‐
ten. Er verschijnt een stemcomman‐
dobericht op het scherm.
Na de pieptoon kunt u direct een
commando geven. Raadpleeg voor
informatie over de ondersteunde
commando's de gebruiksaanwijzing
bij de smartphone.Volume van gesproken vragen
aanpassen
Draai aan m op het bedieningspaneel
of druk op + / - rechts op het stuurwiel
om het volume van de gesproken
instructies hoger of lager te zetten.
Spraakherkenning deactiveren
Druk op xn op het stuurwiel. Het
stemcommandobericht verdwijnt en
de spraakherkenningssessie wordt
beëindigd.
Telefoon81mobiel bellen verboden is, als de
mobiele telefoon interferentie
veroorzaakt of als er zich gevaar‐
lijke situaties kunnen voordoen.
Bluetooth
De telefoonfunctie is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificaties
vindt u op internet:
http://www.bluetooth.com.
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een standaard voor het
draadloos verbinden van bijv.
mobiele telefoons, smartphones of
andere apparaten.
Het koppelen en verbinden van Blue‐ tooth-apparaten aan/met het Infotain‐
mentsysteem vindt plaats via het
menu Bluetooth . Het koppelen
bestaat uit het uitwisselen van een pincode tussen het Bluetooth-appa‐
raat en het Infotainmentsysteem.
Menu Bluetooth
Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen .
Selecteer Bluetooth om het Blue‐
tooth-menu weer te geven.
Een apparaat koppelen
Opmerkingen ● U kunt maximaal tien apparaten met het systeem koppelen.
● Er kan slechts één gekoppeld apparaat tegelijk met het Infotain‐
mentsysteem worden verbon‐
den.
● Koppelen is slechts één keer noodzakelijk, tenzij het apparaat
van de lijst met gekoppelde
apparaten wordt gewist. Als het
apparaat eerder verbonden was,
brengt het Infotainmentsysteem
de verbinding automatisch tot
stand.
● Bij gebruik van Bluetooth wordt de accu van het apparaat
aanzienlijk belast. Sluit het appa‐ raat daarom aan op een USB-
poort, zodat het wordt opgela‐
den.
Een nieuw apparaat koppelen 1. Activeer de Bluetooth-functie van het Bluetooth-apparaat. Voor
nadere informatie verwijzen we u
naar de gebruiksaanwijzing van
het Bluetooth-apparaat.
2. Druk op ; en selecteer vervol‐
gens Instellingen op het display.
Selecteer Bluetooth en dan
Apparaatbeheer om het desbe‐
treffende menu weer te geven.
82Telefoon
Let op
Als er geen telefoon is verbonden, is het menu Apparaatbeheer ook
toegankelijk via het telefoonmenu:
Druk op ; en selecteer dan
Telefoon .
3. Druk op Apparaat zoeken . Alle
detecteerbare Bluetooth-appara‐
ten in de omgeving verschijnen in
een nieuwe zoekresultatenlijst.
4. Tik op het desbetreffende Blue‐ tooth-apparaat.
5. Bevestig de koppelprocedure: ● Als SSP (secure simple pairing) wordt ondersteund:
Bevestig de berichten op het
Infotainmentsysteem en het
Bluetooth-apparaat.
● Als SSP (secure simple pairing) niet wordt onder‐steund:
Op het Infotainment-
systeem: er verschijnt een
Info -bericht met het verzoek
om een pincode op het Blue‐ tooth-apparaat in te voeren.
Op het Bluetooth-apparaat:
voer de pincode in en beves‐ tig de ingevoerde gegevens.
6. Het Infotainmentsysteem en het apparaat zijn gekoppeld.
Let op
Na het koppelen van het Bluetooth-
apparaat geeft h naast het Blue‐
tooth-apparaat aan dat de telefoon‐ functie geactiveerd is en geeft y aan
dat de functie Streaming audio via
Bluetooth geactiveerd is.
7. Het telefoonboek wordt automa‐ tisch naar het Infotainmentsys‐
teem gedownload. Afhankelijk
van de telefoon moet het Infotain‐ mentsysteem toegang verkrijgentot het telefoonboek. Bevestig zo
nodig de berichten op het Blue‐
tooth-apparaat.
Als deze functie niet door het
Bluetooth-apparaat wordt onder‐
steund, verschijnt er een bijbeho‐
rend bericht.
De Bluetooth-pincode wijzigen
Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen .
Selecteer Bluetooth en vervolgens
Gekoppelde PIN-code wijzigen om
het desbetreffende submenu weer te
geven. Er verschijnt een toetsenblok.
Voer de gewenste viercijferige
pincode in.
Selecteer ⇦ om een ingevoerd
nummer te wissen.
Bevestig de ingevoerde gegevens door Invoeren te selecteren.
Een gekoppeld apparaat
verbinden
Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen .
Telefoon83Selecteer Bluetooth en dan
Apparaatbeheer om het desbetref‐
fende menu weer te geven.
Selecteer het desbetreffende Blue‐
tooth-apparaat. Het apparaat is
verbonden.
Let op
Het verbonden toestel en de
beschikbare opties worden gemar‐
keerd.
Een apparaat loskoppelen
Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen .
Selecteer Bluetooth en dan
Apparaatbeheer om het desbetref‐
fende menu weer te geven.
Selecteer het momenteel verbonden
Bluetooth-apparaat. Er verschijnt een bericht.
Selecteer Ja om het apparaat los te
koppelen.
Een apparaat wissen Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen .Selecteer Bluetooth en dan
Apparaatbeheer om het desbetref‐
fende menu weer te geven.
Selecteer e naast het Bluetooth-
apparaat. Er verschijnt een bericht.
Selecteer Ja om het apparaat te
wissen.
Apparaatinfo
Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen .
Selecteer Bluetooth en dan Apparaat‐
informatie om het desbetreffende
menu weer te geven.
De weergegeven informatie omvat
Apparaatnaam , Adres en Pincode .
Bediening Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen de mobiele telefoon en het
Infotainmentsysteem tot stand is
gebracht, zijn tal van functies van de
mobiele telefoon via het Infotainment‐ systeem te bedienen.Let op
In de handsfree-modus is bediening
van de mobiele telefoon nog steeds
mogelijk, bijv. een gesprek beant‐
woorden of het volume regelen.
Na het tot stand brengen van een verbinding tussen de mobiele tele‐
foon en het Infotainmentsysteem
worden er gegevens van de mobiele
telefoon naar het Infotainmentsys‐
teem verstuurd. Afhankelijk van de
mobiele telefoon en de hoeveelheid
over te dragen gegevens kan dit
enige tijd in beslag nemen. Tijdens
deze periode is bediening van de
mobiele telefoon via het Infotainment‐ systeem slechts beperkt mogelijk.
Let op
Niet alle mobiele telefoons bieden
volledige ondersteuning van de tele‐ foonfunctie van de auto. Daaromkan het bereik aan hieronder
beschreven functies afwijken.
Hoofdmenu Telefoon
Druk op ; en selecteer vervolgens
Telefoon om het desbetreffende
menu weer te geven.
84Telefoon
Let op
Het Telefoon hoofdmenu is alleen
beschikbaar als er via Bluetooth een
mobiele telefoon met het infotain‐
mentsysteem verbonden is. Voor
een gedetailleerde beschrijving
3 81.
Veel functies van de mobiele telefoon
kunt u nu bedienen via het hoofd‐
menu van de telefoon (en bijbeho‐
rende submenu's) en via de telefoon‐
specifieke knoppen op het stuurwiel.
Telefoongesprek initiëren
Een telefoonnummer invoeren
Druk op ; en selecteer vervolgens
Telefoon .
Voer een telefoonnummer in met het toetsenblok in het telefoonhoofd‐
menu.
Druk op ⇦ of houd deze toets inge‐
drukt om een of meerdere ingevoerde
tekens te wissen.
Druk op v op het scherm of druk op
qw op het stuurwiel om het kiezen te
starten.
Het telefoonboek gebruiken Let op
Bij het koppelen van een mobiele
telefoon aan het infotainmentsys‐
teem via Bluetooth wordt het tele‐
foonboek van de mobiele telefoon
automatisch gedownload 3 81.
Druk op ; en selecteer vervolgens
Telefoon .
Selecteer Contacten in het telefoon‐
hoofdmenu.
Let op
Het g-symbool naast een telefoon‐
nummer geeft aan dat het contact is opgeslagen op de simkaart.
Snelzoeken 1. Selecteer u om een lijst met alle
contactpersonen weer te geven.
2. Blader door de lijst met contact‐ personen.
3. Tik op het gewenste contact. Er verschijnt een menu met alle tele‐
foonnummers die voor het gese‐
lecteerde contact zijn opgesla‐
gen.
4. Selecteer het gewenste telefoon‐ nummer om de oproep te starten.
90TrefwoordenlijstAAfbeeldingen weergeven ..............59
Afbeeldingsbestanden ..................56
Afbeelding via USB activeren .......59
Algemene aanwijzingen .........64, 80
DAB ........................................... 53
Infotainmentsysteem .................34
Navigatie ................................... 64
Telefoon .................................... 80
Algemene informatie ..............56, 79
Bluetooth ................................... 56
Smartphone-applicaties ............56
USB ........................................... 56
Antidiefstalfunctie ........................35
Audio afspelen .............................. 58
Audiobedieningsknoppen aan stuurwiel .................................... 36
Audiobestanden ........................... 56
Audio via USB activeren ...............58
Automatisch volume .....................45
B Basisbediening ............................. 42
Bediening...................................... 83 Externe apparaten ....................56
Menu ......................................... 42
Navigatiesysteem ......................65
Radio ......................................... 49
Telefoon .................................... 83Bedieningselementen
Infotainmentsysteem .................36
Stuurwiel ................................... 36
Bedieningspaneel Infotainment ....36
Begeleiding .................................. 76
Bel Beltoon ...................................... 83
Functies tijdens het gesprek .....83
Inkomend gesprek ....................83
Telefoongesprek initiëren ..........83
Beltoon Beltoon wijzigen ........................83
Beltoonvolume .......................... 45
Bestandsindelingen Afbeeldingsbestanden ..............56
Audiobestanden ........................56
Filmbestanden........................... 56
Bluetooth Algemene informatie .................56
Apparaat aansluiten ..................56
Bluetooth-verbinding .................81
Koppelen ................................... 81
Menu Streaming audio via
Bluetooth ................................... 58
Telefoon .................................... 83
Bluetooth-verbinding ....................81
BringGo ........................................ 62
C Contacten ..................................... 70
91DDAB .............................................. 53
Digital Audio Broadcasting ...........53
Display-instellingen................. 59, 61
F
Favoriete lijsten Zenders ophalen .......................51
Zenders opslaan .......................51
Favorieten..................................... 70 Favorietenlijst ............................... 51
Filmbestanden .............................. 56
Films afspelen .............................. 61
Film via USB activeren .................61
G
Gebruik ....................... 38, 49, 65, 79
Bluetooth ................................... 56
Menu ......................................... 42
Navigatiesysteem ......................65
Radio ......................................... 49
Telefoon .................................... 83
USB ........................................... 56
Geluidsinstellingen .......................44
Gesproken begeleiding ................65
H Het navigatiesysteem activeren ...65I
Infotainmentsysteem inschakelen 38
Intellitext ....................................... 53
Invoer van de bestemming ..........70
K
Kaarten ......................................... 65
Koppelen ...................................... 81
L
Lijst met afslagen.......................... 76
M Maximaal opstartvolume............... 45
Menubediening ............................. 42
Mobiele telefoons en CB- zendapparatuur ........................87
Mute.............................................. 38
N Navigatie Bestemmingsinvoer................... 70
Contacten .................................. 70
Favorieten ................................. 70
Huidige locatie........................... 65 Kaart manipuleren .....................65
Kaartupdate .............................. 64
Kaartvenster .............................. 65
Lijst met afslagen ......................76
Recente bestemmingen ............70
Routebegeleiding ......................76TMC-zenders...................... 64, 76
Verkeersincidenten ...................76
Nuttige plaatsen............................ 70
O Oproepenhistorie ..........................83
Overzicht bedieningselementen ...36
R Radio Afstemmen op zender ...............49
DAB configureren ......................53
DAB-berichten ........................... 53
Digital audio broadcasting
(DAB) ........................................ 53
Favoriete lijsten ......................... 51
Frequentiebereik selecteren .....49
Gebruik...................................... 49
Inschakelen ............................... 49
Intellitext .................................... 53
Radio Data System (RDS) ........52
RDS configureren...................... 52
Regio-instelling.......................... 52 Regionaal .................................. 52
Zender zoeken .......................... 49
Zenders ophalen .......................51
Zenders opslaan .......................51
Radio activeren............................. 49
Radio Data System ...................... 52
RDS .............................................. 52
Regio-instelling ............................. 52