166Rijden en bedieningHandgeschakelde versnellingsbak:koppelings- en rempedaal intrappen.
Automatische versnellingsbak: trap
het rempedaal in en zet de schakel‐
hendel op P of N.
Trap het gaspedaal niet in.
Druk kort op Engine Start/Stop : een
automatische regeling bedient de
startmotor na een korte vertraging tot de motor draait, zie Automatische
startmotorregeling.
Druk kort op Engine Start/Stop om de
motor uit te schakelen, wanneer de
auto stilstaat. Automatische versnel‐
lingsbak: schakel de parkeerrem in
en schakel P in.
Om de motor te starten tijdens een
Autostop:
Handgeschakelde versnellingsbak:
tijdens een Autostop kunt u de motor
starten door het koppelingspedaal in
te trappen 3 167.
Automatische versnellingsbak:
tijdens een Autostop kunt u de motor
starten door het rempedaal los te
laten 3 167.Motor noodgedwongen
uitschakelen tijdens het rijden
Als de motor onderweg in een nood‐
situatie moet worden uitgeschakeld,
drukt u langer dan 2 seconden op
Engine Start/Stop of drukt u binnen
5 seconden tweemaal kort op deze
knop.9 Gevaar
Het uitschakelen van de motor
tijdens het rijden kan het verlies
van vermogen voor de rem- of
stuurbekrachtiging veroorzaken.
Hulp- en airbagsystemen zijn
uitgeschakeld. De verlichting en
remlichten gaan uit. Schakel de
motor en het contact tijdens het
rijden alleen uit indien dat in een
noodgeval noodzakelijk is.
De auto starten bij lage
temperaturen
Het is mogelijk om de motor zonder
bijkomende verwarming te starten tot
-25 °C voor dieselmotoren en -30 °C
voor benzinemotoren. Motorolie met
de juiste viscositeit, de juiste brand‐
stof, uitgevoerd onderhoud en een
voldoende opgeladen accu zijn
vereist. Bij temperaturen onder
-30 °C moet de automatische versnel‐ lingsbak gedurende ca. 5 minuten
worden verwarmd. De schakelhendel moet in stand P staan.
Automatische startmotorregeling
Deze functie regelt de startprocedure van de motor. De bestuurder hoeft
Engine Start/Stop niet ingedrukt te
houden. Het eenmaal actieve
systeem zal de motor automatisch
blijven ronddraaien tot deze start.
Vanwege de controleprocedure
begint de motor na een korte vertra‐
ging te lopen.
170Rijden en bedieningParkeren9Waarschuwing
● Parkeer de auto niet op een
ondergrond met brandbaar
materiaal. Door de hoge
temperatuur van het uitlaatsys‐
teem kan het oppervlak
ontbranden.
● Trek altijd de parkeerrem aan. Trek gedurende ongeveer
1 seconde aan schakelaar m
en ga na of controlelampje m
oplicht.
De elektrische parkeerrem is
aangetrokken wanneer contro‐
lelampje m oplicht 3 109.
● Zet de motor af.
● Als de auto vlak of op een oplo‐
pende helling staat, dan vóór
het uitschakelen van het
contact de eerste versnelling
inschakelen of de schakelhen‐
del in stand P zetten. Op een
oplopende helling bovendien
de voorwielen van de stoep‐
rand wegdraaien.
Als de auto op een aflopende
helling staat, dan vóór het
uitschakelen van het contact de achteruitversnelling inschake‐
len of de schakelhendel in
stand P zetten. Bovendien de
voorwielen naar de stoeprand
toedraaien.
● Sluit de ruiten en het schuifdak.
● Schakel het contact uit met de aan/uit-knop. Verdraai het
stuurwiel tot het stuurslot merk‐ baar vergrendelt.
● Vergrendel de auto door op de knop op de portierkruk of op knop
e op de handzender te drukken.
● Diefstalalarmsysteem inschake‐ len.
● Koelventilatoren kunnen ook na het afzetten van de motor in
werking treden 3 247.
Voorzichtig
Na een rit waarbij met hoge motor‐
toerentallen of met hoge motorbe‐
lasting werd gereden, de motor
vóór het afzetten gedurende een
korte tijd met lage belasting laten
draaien of gedurende ca.
30 seconden stationair laten
draaien om de turbolader te
beschermen.
Let op
Bij een ongeval waarbij airbags
worden geactiveerd, wordt de motor automatisch uitgeschakeld als het
voertuig binnen een bepaalde tijd tot
stilstand komt.
Verzorging van de auto267Nr.Stroomkring19Elektrisch bediende stoel,
bestuurder20–21Zonnedak22Achterruitenwisser / airbag23Adaptief rijlicht (AFL)24–25–26Transmissieregelmodule27Contact / instrumentenpaneel28–29Achteruitkijkcamera / lucht‐
rooster30Storingsindicatielamp /
aanhanger31–32Camera33Stoelverwarming voor34Stoelverwarming achter35Demping / aandrijving op alle
wielenNr.Stroomkring36Brandstofsysteem37–38–39–40Stuurslot41–42–43Verwarmd stuurwiel44Koplampverstelling45–46Motorregelmodule47–48DC/DC-omvormer / lucht‐
rooster / E-Boost49Regelmodule achterdeuren50–51–52–53–54–Nr.Stroomkring55–56Startmotor57–58–59Koplamp links (led)60Koelventilator61–62–63–64–65Verwarming en ventilatie66–67–68–69Groot licht rechts (halogeen) /
koplamp rechts (led)70Groot licht links (halogeen)71–72Startmotor73–
Verzorging van de auto269
Bij rechtsgestuurde auto's zit de
zekeringenkast achter een deksel in
het handschoenenkastje. Open het
handschoenenkastje en verwijder het deksel.
Nr.Stroomkring1Elektrisch bediende ruit links2Elektrisch bediende ruit rechts3Carrosserieregelmodule4Aircoventilator5Carrosserieregelmodule6Aanhangervoorzieningen7Elektrisch neerklapbare achter‐
bank8Carrosserieregelmodule9Motorregelmodule10Head-updisplay11NO x-reductie / leidingverwar‐
ming12NO x-reductie / roetsensor13AdBlue-module14Verwarmd stuurwiel15Transmissieregelmodule16Versterker17Alarm18CarrosserieregelmoduleNr.Stroomkring19AdBlue-module20Carrosserieregelmodule21Carrosserieregelmodule22Carrosserieregelmodule23Elektrisch stuurslot24Airbag25Diagnosestekker26Stroomaansluiting bagage‐
ruimte27EBCM-klep28Politievoorziening29–30–31Stuurbedieningsknoppen32Contactslot33Verwarming en ventilatie34Centrale gateway-module35AUX- / USB-stekker36Draadloze oplader37Achterruitenwisser
Klantinformatie325maken met betrekking tot de autocon‐
ditie, de belasting van componenten,
de onderhoudsvereisten en techni‐
sche gebeurtenissen en storingen.
Afhankelijk van het technische uitrus‐ tingsniveau worden de volgende
gegevens opgeslagen:
● bedieningsstatus van systeem‐ componenten (bijv. vloeistofpeil,
bandenspanning, accustatus)
● storingen en gebreken in belang‐
rijke systeemcomponenten (bijv.verlichting, remmen)
● systeemreacties in bepaalde rijs‐
ituaties (bijv. triggering van een
airbag, activering van de stabili‐
teitsregelingen)
● informatie over gebeurtenissen die tot schade aan de auto
hebben geleid
● bij elektrische voertuigen het oplaadniveau in de hoogvol‐
taccu, geschatte actieradius
In speciale gevallen (bijv. als de auto
een storing heeft gedetecteerd),
moeten mogelijk gegevens worden
opgeslagen die anders vluchtig van
aard zijn.Wanneer u gebruikmaakt van dien‐
sten (bijv, reparaties, onderhoud),
kunnen de bedieningsgegevens
samen met het chassisnummer
worden uitgelezen en wanneer nodig
worden gebruikt. Personeel werk‐
zaam binnen het servicenetwerk
(bijv. garages, fabrikanten) of derden
(bijv. pechhulpverleners) kunnen de
gegevens uitlezen aan de auto.
Hetzelfde geldt voor garantiewerk‐
zaamheden en kwaliteitsborgings‐
maatregelen.
Gegevens worden doorgaans uitge‐
lezen in de auto via de OBD-aanslui‐
ting (On-Board Diagnostics) zoals
wettelijk voorgeschreven. De uitgele‐
zen bedieningsgegevens documen‐
teren de technische conditie van de
auto of afzonderlijke componenten en
helpen om storingen op te sporen, te
voldoen aan garantievoorwaarden en
de kwaliteit te verhogen. Deze gege‐
vens, in het bijzonder informatie over
de belasting van componenten, tech‐ nische gebeurtenissen, bedienings‐fouten en andere storingen, worden
samen met het chassisnummer door‐ gegeven aan de fabrikant, als dat
nodig mocht zijn. De fabrikant istevens onderworpen aan produc‐
taansprakelijkheid. De fabrikant
gebruikt mogelijk ook bedieningsge‐
gevens van auto's nodig voor terug‐
roepacties. Deze gegevens kunnen
ook worden gebruikt ter controle van
garantieclaims van klanten.
Storingscodegeheugens in de auto
kunnen worden gereset door een
servicebedrijf in het kader van onder‐
houd of reparatie of op uw verzoek.
Comfort- en Infotainmentfuncties
Comfortinstellingen en persoonlijke
instellingen kunnen worden opgesla‐
gen in de auto en te allen tijde worden
gewijzigd of gereset.
Afhankelijk van het desbetreffende
uitrustingsniveau, zijn dergelijke
gegevens:
● instellingen voor de positie van stoelen en stuurwiel
● instelling van het chassis en de airconditioning
● persoonlijke instellingen zoals die voor de interieurverlichting
328TrefwoordenlijstAAan/Uit-knop ............................... 164
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............295, 300
Aanduidingen op banden ..........271
Aanhangerkoppeling ..................240
Aanhangerstabilisatie ................244
Aanhanger trekken ....................241
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 246
Accu ........................................... 251
Achterlichten .............................. 259
Achterruitverwarming ................... 42
Achteruitkijkcamera ...................225
Achteruitrijlichten .......................146
Actieve motorkap ..........................72
Actieve noodrem......................... 207 Adaptieve cruise control .....113, 192
AdBlue ................................ 111, 172
Afmetingen auto ........................307
Afstand tot voorligger .................110
Airbag deactiveren ....................... 64 Airbag-deactivering .................... 109
Airbag en gordelspanners .........108
Airbaglabel.................................... 59
Airbagsysteem ............................. 59
Airconditioning ........................... 150
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 161
Alarmknipperlichten ...................144Algemene informatie .................. 240
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 163
All-wheel drive ........................... 181
Andere auto slepen ...................289
Antiblokkeersysteem .................181
Antiblokkeersysteem (ABS) .......110
Armsteun ................................ 53, 55
Armsteun met opbergruimte ........76
Asbakken ..................................... 97
Autogegevens ............................ 300
Autokrik....................................... 270 Automatische dimfunctie .............39
Automatische verlichting ............ 140
Automatische versnellingsbak ...175
Automatisch vergrendelen ...........26
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 288
Auto stallen ................................. 246
Autostop ..................................... 167
B Bagageruimte ........................ 28, 76
Bagageruimte-afdekking .............79
Bandenreparatieset ...................277
Bandenspanning .......................272
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ................................ 112, 273
Bandenspanningswaarden ........309
Baselevel-display........................ 114
329Bedieningsorganen......................90
Bekerhouders .............................. 74
Bekleding .................................... 293
Beladingsinformatie .....................87
Beslagen lampglazen ................146
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 189
Beveiliging van de auto ................33
Binnenspiegels ............................. 39
Binnenverlichting ...............147, 264
BlueInjection ............................... 172
Bochtverlichting .......................... 143
Bolle vorm .................................... 37
Boordgereedschap .....................270
Boordinformatie .........................127
Brandstof .................................... 236
Brandstofmeter .......................... 105
Brandstof voor benzinemotoren 236
Brandstof voor dieselmotoren ...237
Buitenspiegels .............................. 37
Buitentemperatuur .......................94
Buitenverlichting .........................139
C Centrale vergrendeling ................24
Claxon ................................... 13, 91
Conformiteitsverklaring ...............315
Controlelampen ..................103, 107
Controle over de auto ................163Controles.................................... 247
Cruise control ....................113, 189
D Dagrijlicht ................................... 143
Dagteller .................................... 104
Dak ............................................... 43
Dakbelasting ................................. 87
Dakdrager .................................... 86
DEF ............................................ 172
Diefstalalarmsysteem ..................34
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 253
Dieseluitlaatvloeistof ...................172
Dimlicht of grootlicht ...................139
Dodehoeksysteem ......................219
Driepuntsgordel ........................... 57
Driver Information Center ...........114
E Elektrisch bediende ruiten ...........40
Elektrische aansluitingen .............95
Elektrische handrem ...................109
Elektrische handrem defect ........110
Elektrische parkeerrem............... 182
Elektrische stoelverstelling ..........50
Elektrische verstelling ..................37
Elektrisch systeem...................... 265
Elektronische rijprogramma's ....178
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ...111Elektronische stabiliteitsregeling
(ESC) ...................................... 186
Elektronische stabiliteitsregeling UIT .............111
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............154
Elektronisch sleutelsysteem .........21
Erkenning van software ..............320
Event Data Recorders (EDR) .....324
F
FlexOrganizer .............................. 82
Frontaal airbagsysteem ...............62
Frontaanrijdingswaarschuwing ...203
G Gebruik van deze handleiding .......3
Gedeponeerde handelsmerken ..323
Geluidssignalen .........................127
Gereedschap ............................. 270
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................85
Gloeilamp vervangen ................255
Gordels ......................................... 56
Gordelverklikker ......................... 108
Gordijnairbagsysteem .................. 63
Groot licht .......................... 113, 140
Grootlichtassistentie ...........113, 140
332Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................56
Veiligheidsnet .............................. 83
Velgen en banden .....................271
Ventilatie ....................................... 54
Ventilatieopeningen ....................160
Verbanddoos ............................... 86
Vergrendelingssysteem ...............33
Verkeersbordherkenning ....114, 229
Verlichting middenconsole ........148
Verlichtingsfuncties..................... 148
Verlichting zonneklep ................148
Versnellingsbak ........................... 16
Versnellingsbakdisplay ..............175
Verstelbare luchtroosters ........... 160
Vertraagde uitschakeling stroom 165
Verwarmde spiegels ....................38
Verwarmd stuurwiel .....................90
Verwarming ........................... 54, 56
Verwerking van sloopauto .........247
Verzorging .................................. 290
Verzorging exterieur ..................290
Verzorging interieur ...................293
Vloerafdekking bagageruimte ......81
Voertuigidentificatienummer ......298
Voetgangersbescherming vóór ..210
Voetgangersdetectie ..................114
Voordat u wegrijdt ........................ 17
Voorligger gedetecteerd .............113
Voorruit ......................................... 40Voorruitverwarming......................42
Voorstoelen .................................. 47
Voorverwarming ........................111
W
Waarschuwing kruisend verkeer achter ...................................... 227
Waarschuwingslichten ................103
Waarschuwing wisselen van rijstrook.................................... 221
Werkzaamheden uitvoeren .......247
Wieldoppen ................................ 277
Wiel verwisselen ........................282
Winterbanden ............................ 271
Wis-/wasinstallatie .......................13
Wis- en wasinstallatie achterruit ..93
Wis- en wasinstallatie voorruit .....91
Wisserblad vervangen ...............254
Z
Zekeringen ................................. 265 Zekeringenkast in motorruimte ..266
Zekeringenkast instrumentenpaneel ...............268
Zitplaatsen achterin ......................55
Zonnebrilhouder .......................... 75
Zonnedak ..................................... 43
Zonnekleppen .............................. 42
Zijdelings airbagsysteem .............63
Zijmarkeringslichten.................... 139
Zijrichtingaanwijzers ..................264