Sleutels, portieren en ruiten35Inschakelen zonder interieur- en
hellingshoekbewaking
Schakel de bewaking van het interi‐
eur en de hellingshoek van de auto uit
als u dieren in de auto achterlaat, om te voorkomen dat hoge ultrasone
tonen of bewegingen het alarm acti‐
veren. Schakel ze ook uit wanneer de auto op een veerboot of een trein
staat.
1. Sluit de achterklep, de motorkap, de ruiten en het zonnedak.
2. Druk op o. Het led-lampje in
toets o brandt maximaal
10 minuten.
3. Portieren sluiten.
4. Diefstalalarmsysteem inschake‐ len.
Het statusbericht verschijnt in het
Driver Information Center.
Status-led
De status-led is geïntegreerd in de
sensor boven op het instrumentenpa‐
neel.
Status tijdens de eerste
30 seconden na het activeren van het alarmsysteem:Led
aan:test, inschakelvertragingLed
knip‐
pert
snel:portieren, achterklep of
motorkap niet goed dicht,
eventuele systeemstoring
Status nadat systeem is geactiveerd:
Led knip‐
pert lang‐
zaam:systeem is geactiveerd
Bij storingen de hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Uitschakelen
Handzender: Bij ontgrendeling van de auto door indrukken van c wordt het
diefstalalarmsysteem gedeactiveerd.
96Instrumenten en bedieningsorganen
Sports Tourer, Country Tourer: Er zit
een 12V-aansluiting op de linker
zijwand van de bagageruimte.
Wanneer het contact is uitgescha‐
keld, blijft deze aansluiting geacti‐
veerd.
Het maximaal opgenomen vermogen mag niet meer bedragen dan 120 W.
Aangesloten elektrische accessoires moeten wat betreft de elektromagne‐
tische compatibiliteit voldoen aan de
DIN-norm VDE 40 839.
Sluit geen accessoires aan die
stroom leveren, zoals laders of
accu's.
Beschadig aansluitingen niet door het
gebruik van ongeschikte stekkers.
Stop/Start-systeem 3 167.
USB-poort
Onder de opklapbare armsteun zitten twee USB-poorten voor het opladen
van apparaten. Deze poorten hebben
tevens een gegevensverbinding met
het Infotainmentsysteem.
USB-laadpoort
Aan de achterkant van de midden‐
console zitten twee USB-poorten die
speciaal zijn bestemd voor oplaadap‐ paraten.
Let op
Houd de aansluitingen altijd schoon
en droog.
Inductief opladen
9 Waarschuwing
Inductief opladen kan de werking
van geïmplanteerde pacemakers
of andere medische apparaten
Rijden en bediening187
●Druk alleen voor deactiveren van
het Traction Control-systeem
even op de toets t: TC werkt niet
maar ESC blijft werken, k licht
op. Bij het deactiveren van TC
verschijnt er een statusbericht op
het Driver Information Center.
U kunt de ESC weer activeren door nogmaals op de toets t te drukken.
Als het TC-systeem eerder uitge‐
schakeld was, worden zowel TC als
ESC opnieuw geactiveerd. k en t
doven wanneer TC en ESC opnieuw
worden geactiveerd.
De ESC wordt ook opnieuw geacti‐
veerd wanneer u het contact de
volgende keer weer inschakelt.
Storing
Bij een storing in het systeem licht het controlelampje b ononderbroken op
en verschijnt er een bericht in het Driver Information Center. Het
systeem buiten werking is.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Interactief rijsysteem
FlexRide Het FlexRide-systeem laat u uit drie
rijmodi kiezen:
● SPORT -modus: druk op SPORT,
het ledje brandt.
● TOUR-modus: druk op TOUR,
het ledje brandt.
● AUTO- of Standard- / Normal- modus: SPORT of TOUR is niet
ingedrukt, er brandt geen ledje.
U deactiveert de SPORT- of TOUR-
modus door de bijbehorende toets
nogmaals in te drukken.In elke rijmodus past Flex Ride de
volgende elektronische systemen
aan:
● elektronische dempingsregeling● gaspedaalbediening
● elektronische stuurbekrachtiging
● automatische versnellingsbak ● adaptieve cruisecontrol
● aandrijving op alle wielen
● verbetering motorgeluid
● thema instrumentengroep
SPORT-modus
331Partikelfilter................................. 171
Persoonlijke instellingen ............128
Portieren ....................................... 28
Portier open ............................... 114
Prestaties ................................... 305
Profieldiepte ............................... 276
Q
Quickheat ................................... 159
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 327
REACH ....................................... 319
Regelbare instrumentenverlichting ...........146
Registreren van autogegevens en privacy ................................ 324
Remassistentie .......................... 184
Rem- en koppelingssysteem .....109
Rem- en koppelingsvloeistof ......295
Remmen ............................ 181, 251
Remvloeistof .............................. 251
Reparatie ongevalsschade .........319
Reservewiel ............................... 283
Richtingaanwijzers ............107, 145
Ruiten ........................................... 40
Rijgedrag en aanhangertips ......241
Rijregelsystemen ........................185
Rijverlichting ........................ 12, 113S
Schakelen ........................... 110, 176
Schakelhendel ............................ 176
Selectieve katalysatorreductie ....172
Service ............................... 161, 294
Service-display .......................... 106
Service-informatie ...................... 294
Sjorogen ...................................... 82
Slepen ................................ 240, 288
Sleutel, opgeslagen instellingen ...24
Sleutels ........................................ 19
Sleutels, sloten ............................. 19
Sneeuwkettingen .......................277
Snelheidsbegrenzer ...........114, 191
Snelheidsmeter .......................... 103
Software-update .........................323
Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................250
Startbeveiliging ....................36, 112
Starten en bedienen ...................163
Starthulp gebruiken ...................287
Stoelpositie .................................. 47
Stoelverstelling .............................. 6
Stoelverwarming Stoelverwarming, achter ...........56
Stoelverwarming, voor ..............54
Stop/Start-systeem .....................167
Storing ....................................... 179
Storingsindicatielamp ................109
Stroomonderbreking ..................179Sturen......................................... 163
Stuurbedieningsknoppen .............90
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 90
Symbolen ....................................... 4
T
Tanken ....................................... 238
Te laag brandstofpeil .................112
Toerenteller ............................... 105
Traction Control .........................185
Traction Control-systeem UIT..... 111
Trechter ...................................... 238
Trekhaak .................................... 242 Trekstang.................................... 240
Typeplaatje ................................ 298
U Uitlaatfilter................................... 171
Uitlaatgassen ............................. 171
Uitrol-brandstofafsluiter .............167
Uitstapverlichting .......................149
Uplevel-display ........................... 114
USB-poort ..................................... 95
Uw autogegevens ..........................3
V Valetmodus................................. 122
Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 276
Vaste luchtroosters ....................160