22RadioRadioGebruik........................................ 22
Radio Data System ......................24
Digital Audio Broadcasting ..........24Gebruik
Radio activeren
Druk op b. Het laatst geselecteerde
hoofdmenu audio verschijnt.
Selecteer, als het hoofdmenu radio
niet actief is, SOURCES gevolgd
door Radio .
De laatst ten gehore gebrachte
zender wordt weergegeven.
Een frequentie selecterenDruk herhaaldelijk Band om van golf‐
bereik te wisselen.
Zenders zoeken
Automatisch zender zoeken
Tik kort op < of > om de vorige of
volgende te ontvangen zender te beluisteren.
Handmatig zender zoeken
Houd < of > ingedrukt. Laat los,
wanneer de gewenste frequentie
bijna bereikt is.
De volgende te ontvangen zender
wordt opgezocht en automatisch
afgespeeld.
Afstemmen op zender
Als u de zendfrequentie van een radi‐
ozender weet, kunt u deze frequentie
handmatig invoeren.
Selecteer OPTIES gevolgd door
Zenderlijst en het gewenste golfbe‐
reik.
Selecteer Freq., voer de zendfre‐
quentie in en bevestiging de invoer.
Als er op de ingevoerde frequentie
een zender te ontvangen is, wordt het desbetreffende station gespeeld.
Radio23Zenderlijsten
In de zenderlijsten ziet u al de te
ontvangen radiozenders in het
huidige ontvangstgebied die u kunt
selecteren.
Selecteer Lijst om de zenderlijst voor
het actuele golfbereik weer te geven.
Selecteer de gewenste zender.Zenderlijsten bijwerken
Als de zenders in de golfbereik-speci‐
fieke zenderlijst niet meer kunnen
worden ontvangen, moeten de AM-
en DAB-zenderlijst worden bijge‐
werkt. De FM-zenderlijst wordt auto‐
matisch bijgewerkt.
Selecteer OPTIES gevolgd door
Zenderlijst en het gewenste golfbe‐
reik.
Selecteer Ü om een update te starten
voor het geselecteerde golfbereik.
Favoriete zenders opslaan
U kunt voor alle golfbereiken tot 15
radiozenders opslaan als favorieten
in de lijst Geheugen .
Selecteer Geheugen om de voorkeu‐
zetoetsen weer te geven.
Beluisterde zender opslaan
Tik enkele seconden lang op de
gewenste knop. De desbetreffende
frequentie of zendernaam verschijnt
op de knop.
Als er al een zender is opgeslagen
onder een voorkeuzetoets, wordt de
desbetreffende zender overschre‐
ven.
Een zender uit een zenderlijst
opslaan
Selecteer OPTIES gevolgd door
Zenderlijst en het gewenste golfbe‐
reik.Tik kort op de knop naast de gewen‐
ste zender. Of selecteer Û om over te
schakelen op de tegelvormige weer‐
gave. Tik vervolgens kort op † op de
tegel van de gewenste zender.
Selecteer Opslaan in geheugen en tik
vervolgens enkele seconden lang op
de lijstregel waar u de zender wenst
op te slaan.
Als er al een zender is opgeslagen op
een lijstregel, wordt de desbetref‐
fende zender overschreven.
24RadioZenders oproepen
Selecteer Geheugen in het hoofd‐
menu radio en tik vervolgens kort op
de voorkeuzetoets van de gewenste
zender.
Radio Data System Radio Data System (RDS) is een
dienst voor FM-zenders die ervoor
zorgt dat de gewenste zender
aanzienlijk sneller wordt gevonden en zonder problemen wordt ontvangen.
Voordelen van RDS ● Op het display verschijnt de programmanaam van de zender
in plaats van de frequentie.
● Tijdens het zoeken naar zenders
stemt het Infotainmentsysteemalleen af op RDS-zenders.● Het infotainmentsysteem stemt altijd af op de zendfrequentie vande ingestelde zender met de
beste ontvangst via AF (alterna‐
tieve frequentie).
● Afhankelijk van de ontvangen zender geeft het infotainment‐
systeem radioteksten weer met
bv. informatie over het actuele
programma.
RDS-configuratie
Selecteer OPTIES gevolgd door
Radioinstellingen in het hoofdmenu
radio om het menu voor RDS-confi‐
guratie te openen.
RDS activeren
Selecteer Algemeen en activeer
vervolgens Volgen van zenders .
Als Volgen van zenders is geacti‐
veerd, staat RDS onder aan in het
hoofdmenu radio.
Radiotekst
Als RDS geactiveerd is, verschijnt er
onder de programmanaam informatie
over het beluisterde radioprogramma of de afgespeelde track.Activeer of deactiveer Weergeven
radiotekst om informatie weer te
geven of te verbergen.
Verkeersberichten
Veel RDS-zenders geven verkeersin‐
formatie door. Als de functie
verkeersberichten is geactiveerd,
wordt de weergave van radio en
media onderbroken voor de duur van een verkeersbericht.
Selecteer Berichten en activeer of
deactiveer vervolgens Verkeersinfo.
Als Verkeersinfo is geactiveerd, staat
TA onder aan in het hoofdmenu radio.
Digital Audio Broadcasting
Digital Audio Broadcasting (DAB)
maakt digitale radio-uitzendingen
mogelijk.
DAB-zenders worden aangeduid met
de programmanaam i.p.v. met de
zendfrequentie.
26RadioEr wordt overgeschakeld van een
DAB-zender op een FM-zender, als
het signaal te zwak is voor ontvangst
door de receiver.
Activering
Een voorwaarde vóór activering van
de FM-DAB-links is dat Volgen van
zenders moet zijn geactiveerd.
Om FM-DAB-links te activeren, moet u OPTIES selecteren in het hoofd‐
menu radio en vervolgens FM-DAB
selecteren in Radioinstellingen .
Het volgende symbool verschijnt bij
activering van FM-DAB-links:
Uitschakelen
Om FM-DAB-links te deactiveren,
moet u OPTIES selecteren in het
hoofdmenu radio en vervolgens FM-
DAB deselecteren in Radioinstellin‐
gen .
FM-DAB-links wordt automatisch
gedeactiveerd bij deactivering van
Volgen van zenders .
Externe apparaten29Ontkoppel een USB-apparaat door
een andere functie te selecteren en
het USB-apparaat vervolgens te
verwijderen.Voorzichtig
Koppel het toestel tijdens het
afspelen niet los. Hierdoor kan het
toestel of het Infotainmentsysteem beschadigd raken.
Audio streaming via Bluetooth
Via streaming kunt u draadloos
muziek op uw smartphone beluiste‐
ren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het tot stand brengen van een
Bluetooth-verbinding 3 48.
Als de muziekweergave niet automa‐
tisch start, moet u de weergave
mogelijk starten op de smartphone.
Stel eerst het volume in op uw smart‐ phone (op een hoog niveau). Stel
daarna het volume in op het Infotain‐
mentsysteem.
Bestandsformaten
Het audiosysteem biedt ondersteu‐
ning voor verschillende bestandsfor‐
maten.
Audio afspelen
Muziekfunctie activeren USB- of Bluetooth-apparaat aanslui‐
ten 3 28.
Als het apparaat is verbonden/aange‐
sloten, maar de erop opgeslagen
muziekbestanden niet worden afge‐
speeld:
Druk op b, selecteer SOURCES
gevolgd door de desbetreffende bron.
Het afspelen van de audiotracks start automatisch.
Afspeelfuncties
Afspelen onderbreken en hervatten
Druk op = om het afspelen te onder‐
breken. De knop op het scherm
verandert in l.
Druk op l om het afspelen te hervat‐
ten.
Vorige of volgende track afspelen
Op < of > tikken.
Snel vooruit en achteruit gaan
Houd < of > ingedrukt. Laat de toets
los om naar de normale afspeelmo‐
dus terug te keren.
30Externe apparatenOok kunt u de schuifbalk die de posi‐
tie van de huidige track aangeeft naar links of rechts verplaatsen.
Tracks in willekeurige volgorde
afspelen
Tik herhaaldelijk op de toets om te
wisselen tussen de beschikbare modi voor een willekeurige afspeelvolg‐
orde.
” : tracks in actuele lijst (album,
artiest et cetera) in willekeurige volg‐
orde afspelen.
æ : alle tracks op het verbonden
apparaat in willekeurige volgorde
afspelen.
Ý : tracks in actuele lijst (album,
artiest et cetera) in normale volgorde
afspelen.
Tracks herhalen
Tik herhaalde malen op de toets om
te wisselen tussen herhaalmodus aan
en uit.
– : tracks in actuele lijst (album,
artiest et cetera) herhalen.
Þ : tracks in actuele lijst (album,
artiest et cetera) in normale volgorde
afspelen.Muziekzoekfuncties
(alleen beschikbaar voor apparaten
aangesloten via USB)
U kunt uw audiobestanden laten
sorteren aan de hand van verschil‐
lende criteria. Er zijn twee opties voor
het zoeken van audiobestanden op
het via USB aangesloten apparaat.
Zoeken via het hoofdmenu
Selecteer SOURCES en vervolgens
de gewenste bron, als u de actuele
USB-bron wilt verruilen voor een
andere. Het desbetreffende hoofd‐
menu verschijnt.
Selecteer de toets met de actuele
sorteercriteria (zoals Album of
Artiest ) en selecteer vervolgens de
nieuwe sorteercriteria. Vervolgens
wordt er gesorteerd.
Selecteer Lijst gevolgd door de
gewenste track.
De geselecteerde track wordt afge‐
speeld.
Zoeken via het apparaatmenu
Selecteer OPTIES gevolgd door
Muziekbestanden .Selecteer Overig, als u de actuele
USB-bron wilt verruilen voor een
andere.
Selecteer de gewenste sorteercriteria
(zoals Albums of Artiesten ) gevolgd
door de gewenste track.
De geselecteerde track wordt afge‐
speeld.
Afbeeldingen weergeven U kunt afbeeldingen op een USB-
apparaat bekijken.
Afbeeldingenweergave activeren
USB-apparaat aansluiten 3 28.
Als er al een apparaat is aangesloten,
maar de afbeeldingenweergave is
niet actief:
Druk op b, selecteer OPTIES
gevolgd door Beheer foto's.
Selecteer de gewenste afbeelding.
Er gaat automatisch een diavoorstel‐ ling van alle opgeslagen afbeeldingen
van start.
Externe apparaten31
Tik op het scherm om de menubalk
weer te geven.
Vorige of volgende afbeelding
weergeven
Tik op l of m .
Diavoorstelling starten of stoppen
Selecteer l om de afbeeldingen op
het USB-apparaat als diavoorstelling
te bekijken.
Tik op / om de diavoorstelling te
beëindigen.
Smartphone-applicaties
gebruiken
Telefoonweergave
De smartphone-applicaties Apple
CarPlay en Android Auto geven de
geselecteerde apps van uw smart‐
phone weer op het Info-Display. U
kunt ze bedienen met de bedienings‐
elementen van het Infotainmentsys‐
teem.
Controleer bij de fabrikant van het apparaat of deze functie op uw smart‐
phone kan worden gebruikt en of de
applicatie beschikbaar is in het land
waar u zich bevindt.
De smartphone voorbereiden
iPhone ®
: Controleer of Siri ®
op uw
telefoon is geactiveerd.
Android-telefoon: Download op
Google Play™ de Android Auto-app
naar uw telefoon.
De smartphone verbindeniPhone
Sluit de telefoon aan op de USB-poort 3 28.Als de telefoon al via Bluetooth is
verbonden, wordt de Bluetooth-
verbinding bij aansluiting van de tele‐
foon op de USB-poort en activering
van de Apple CarPlay verbroken.Android-telefoon
Verbind de telefoon via Bluetooth
3 48 en sluit de telefoon vervolgens
aan op de USB-poort 3 28.
Telefoonweergave starten
Druk op d en tik vervolgens op
Apple CarPlay of Android Auto .
Het getoonde telefoonweergave‐
scherm is afhankelijk van uw smart‐
phone en de softwareversie.
Teruggaan naar het
Infotainmentscherm
Druk op de knop b op het bedienings‐
paneel.
32NavigatieNavigatieAlgemene aanwijzingen...............32
Gebruik ........................................ 33
Invoer van de bestemming ..........37
Begeleiding .................................. 41Algemene aanwijzingen
In dit hoofdstuk komt het geïnte‐ greerde navigatiesysteem met bege‐leiding naar gewenste bestemmingen
aan de orde.
Bij het berekenen van de route houdt het systeem rekening met de huidige
verkeerssituatie. Hiervoor ontvangt
het Infotainmentsysteem via RDS-
TMC verkeersberichten in het huidige
ontvangstgebied.
Het navigatiesysteem kan echter
geen rekening houden met de actuele verkeerssituatie, recentelijk veran‐
derde verkeersregels en plotseling
optredende gevaren of knelpunten
(bijv. wegwerkzaamheden).Voorzichtig
Het gebruik van het navigatiesys‐
teem vrijwaart de bestuurder niet
van zijn verantwoordelijkheid
correct en oplettend aan het
verkeer deel te nemen. De rele‐ vante verkeersregels moeten
zonder uitzondering in acht
worden genomen. Wanneer de
routebegeleiding tegen de
verkeersregels ingaat, moet u
altijd de verkeersregels volgen.
Werking van het
navigatiesysteem
Het navigatiesysteem gebruikt
sensoren om de positie en beweging van de auto te bepalen. De afgelegde
afstand wordt bepaald door het
signaal van de snelheidsmeter van de auto, de draaibewegingen in de boch‐
ten door een sensor. De positie wordt bepaald door de gps-satellieten
(Global Positioning System).
Door vergelijking van de sensorsig‐
nalen met de digitale kaarten is het mogelijk om de positie met een nauw‐
keurigheid van ongeveer 10 m te
bepalen.
Het systeem werkt ook bij een slechte
GPS-ontvangst. Dit kan echter wel de nauwkeurigheid van de positiebepa‐
ling beïnvloeden.
Na het invoeren van het bestem‐
mingsadres of een nuttige plaats of POI (dichtstbijzijnde tankstation,