Page 69 of 289

Stoelen, veiligheidssystemen679Waarschuwing
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
De haken aan de handgrepen van het dakframe zijn alleen geschikt
om lichte kledingstukken, zonder
kleerhangers, aan op te hangen.
Geen voorwerpen in de kleding‐
stukken bewaren.
Airbag deactiveren
Het passagiersairbagsysteem vóór moet voor een kinderveiligheidssys‐
teem op de passagiersstoel worden
gedeactiveerd volgens de instructies
in de tabel 3 71. Het zijairbag- en
het gordijnairbagsysteem, de gordel‐
voorspanners en alle airbagsystemen van de bestuurder blijven actief.U deactiveert het airbagsysteem vande voorpassagier met een slot aan de passagierszijde van het instrumen‐
tenpaneel.
Gebruik de contactsleutel om de posi‐ tie te kiezen:
OFF *:airbag voor de voorpassa‐
gier is gedeactiveerd en
wordt niet opgeblazen bij
een botsing, controlelampje
OFF * brandt continu op de
middenconsoleON Ó:airbag van voorpassagier is
actief9 Gevaar
Deactiveer de passagiersairbag
uitsluitend bij gebruik van een
kinderveiligheidssystemen,
volgens de instructies en beper‐
kingen in de tabel 3 71.
Anders is er kans op dodelijk letsel voor een persoon op de passa‐
giersstoel met een gedeacti‐
veerde airbag.
Page 109 of 289

Instrumenten en bedieningsorganen1079Waarschuwing
Oorzaak van de storing onmiddel‐
lijk door een werkplaats laten
verhelpen.
Gordelspanners 3 58.
Airbagsysteem 3 62.
Airbag-deactivering
Ó ON brandt geel.
Airbag voorpassagier is geactiveerd. * OFF brandt geel.
Airbag voorpassagier is gedeacti‐
veerd.
Airbag deactiveren 3 67.
Laadsysteem p brandt rood.
Brandt na het inschakelen van de
ontsteking en dooft vlak na het starten van de motor.
Brandt bij een draaiende motor Stoppen, motor afzetten. Accu wordt
niet opgeladen. Motorkoeling wordt
mogelijk onderbroken. De rembekr‐
achtiger werkt eventueel niet meer.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Storingsindicatielamp Z brandt of knippert geel.
Brandt na het inschakelen van de
ontsteking en dooft vlak na het starten van de motor.Brandt bij een draaiende motor
Storing in het uitlaatgasreinigingssys‐
teem. De toegestane emissiewaar‐
den worden mogelijk overschreden.
Onmiddellijk hulp van een werkplaats inroepen.
Knippert bij een draaiende motor
Storing die schade aan de katalysator kan veroorzaken. Gas terugnemen
totdat de lamp niet meer knippert.
Onmiddellijk hulp van een werkplaats inroepen.
Service-indicatie
H brandt geel.
Brandt korte tijd als het contact wordt ingeschakeld.
Kan samen met andere controlelamp‐
jes en een bijbehorend bericht op het Driver Information Center branden.
Onmiddellijk hulp van een werkplaats
inroepen.
Schakel motor uit
Y brandt rood.
Page 284 of 289

282TrefwoordenlijstAAan/Uit-knop ............................... 148
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............261, 265
Aanduidingen op banden ..........237
Aanhangerkoppeling ..................212
Aanhangerstabilisatie ................216
Aanhanger trekken ....................213
Aansteker .................................... 99
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 218
Accu ........................................... 223
Achterdeuren ............................... 32
Achterklep..................................... 34 Achterlichten .............................. 229
Achterruitverwarming ................... 45
Achterste zijruiten ........................45
Achteruitkijkcamera ...................202
Achteruitkijkscherm ..............42, 119
Achteruitrijlichten .......................130
Actief noodstopsysteem .............112
Actieve noodrem......................... 185
Adaptieve cruise control .....112, 177
AdBlue ................................ 110, 156
Afmetingen auto ........................270
Airbag deactiveren ....................... 67 Airbag-deactivering .................... 107
Airbag en gordelspanners .........106
Airbaglabel.................................... 62
Airbagsysteem ............................. 62Airconditioning ........................... 135
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 145
Alarmknipperlichten ...................128
Algemene informatie .................. 212
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 147
Andere auto slepen ...................252
Antiblokkeersysteem .................164
Antiblokkeersysteem (ABS) .......109
Armsteun ...................................... 53
Asbakken ................................... 100
Autogegevens ............................ 265
Autokrik....................................... 235 Automatische dimfunctie .............42
Automatische verlichting ............ 126
Automatische versnellingsbak ...160
Automatisch vergrendelen ...........29
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 251
Auto stallen ................................. 218
Autostop ............................. 111, 152
Autozoekverlichting ....................133
B Bagageruimte ........................ 34, 79
Bagageruimte-afdekking .............80
Bandenreparatieset ...................241
Bandenspanning .......................237
Bandenspanningswaarden ........272