Rijden en bediening181Functie deactiveren
Druk op Ñ, de adaptieve cruisecon‐
trol staat in de pauzemodus en er
verschijnt een bericht. U rijdt in de
auto zonder adaptieve cruisecontrol.
De adaptieve cruisecontrol is gedeac‐ tiveerd, maar niet uitgeschakeld. De
laatst opgeslagen snelheid blijft in het
geheugen voor later gebruik.
De adaptieve cruisecontrol wordt
automatisch gedeactiveerd in de
volgende gevallen:
● U trapt op het rempedaal.
● De auto trekt op tot een snelheid hoger dan 180 km/h of remt af toteen snelheid lager dan 30 km/h.
● De elektrische parkeerrem wordt ingeschakeld.
● Het Traction Control of de elek‐ tronische stabiliteitsregeling is
gedeactiveerd of actief.
● De keuzehendel van de automa‐ tische versnellingsbak staat nochin stand D noch in stand M.
● In de elektronische stabiliteitsre‐ geling is een storing gedetec‐
teerd.
Systeem uitschakelen
Druk op C, de adaptieve cruisecon‐
trolmodus wordt gedeactiveerd en de
aanduiding voor adaptieve cruisecon‐
trol op het Driver Information Center
dooft.
Bij het indrukken van ß om de snel‐
heidsbegrenzer in te schakelen wordt de adaptieve cruisecontrol gedeacti‐
veerd.
Het uitschakelen van het contact wist
de opgeslagen snelheidsinstelling.Aandacht van de bestuurder
● Gebruik de adaptieve cruisecon‐ trol met beleid in bochten of opheuvelachtige wegen, het
systeem kan contact met de
voorligger verliezen en heeft tijd nodig om deze opnieuw te detec‐
teren.
● Gebruik het systeem niet op gladde wegen omdat het snelle
veranderingen in de tractie (door‐ slaan) van de banden kan
veroorzaken, waardoor u de
macht over het stuur zou kunnen verliezen.
● Gebruik het systeem niet wanneer u met het reservewiel
rijdt.
Systeembeperkingen9 Waarschuwing
De automatische remkracht van
het systeem volstaat niet voor
krachtig remmen en de remwer‐
king is mogelijk onvoldoende om
een botsing te vermijden.
182Rijden en bediening● Na aan plotselinge rijstrookwis‐sel, heeft het systeem enige tijd
nodig om de volgende voorligger
te detecteren. Als dus een
nieuwe voorligger wordt gedetec‐ teerd, kan het systeem de snel‐
heid verhogen in plaats van te
remmen.
● De adaptieve cruisecontrol negeert tegenliggers.
● De adaptieve cruisecontrol houdt
voor het remmen en wegrijden
geen rekening met voetgangers
en dieren.
● De adaptieve cruisecontrol houdt
alleen bij een lage snelheid reke‐ ning met gestopte voertuigen.
● Gebruik de adaptieve cruisecon‐ trol niet bij het trekken van een
aanhanger.
● Gebruik adaptieve cruisecontrol niet op wegen met een hellings‐
percentage van meer dan 10%.Bochten
De adaptieve cruisecontrol berekent
aan de hand van de centrifugale
kracht een voorspelde koers. Deze voorspelde koers neemt de kenmer‐
ken van de huidige bocht in aanmer‐
king, maar kan geen veranderingen
incalculeren. Het systeem kan de
huidige voorligger verliezen of zich op
een voertuig in een andere rijstrook
richten. Dit kan gebeuren tijdens het inzetten of uitrijden van een bocht ofals de bocht scherper of minder
scherp wordt. Als het systeem geen
voorligger meer detecteert, dooft het
controlelampje A.
Als de centrifugale kracht in een bocht te groot is, zal het systeem de rijsnelheid enigszins verlagen. Deze
remactie is niet ontworpen om te
voorkomen dat de auto uit de bocht
vliegt. De bestuurder is verantwoor‐
delijk voor het verlagen van de snel‐
heid bij het ingaan van een bocht en
in het algemeen voor het aanpassen
van de snelheid aan het wegtype en
de geldende maximumsnelheid.
Snelwegen
Op snelwegen moet u de ingestelde
snelheid aanpassen aan de omstan‐
digheden en het weer. Bedenk altijd
dat de adaptieve cruisecontrol een
beperkt zichtbereik, een beperkte
remkracht en een bepaalde reactietijd
heeft waarin wordt geverifieerd of een voertuig zich al dan niet voor u
bevindt. De adaptieve cruisecontrol is
mogelijk niet in staat om de auto tijdig af te remmen, om aanrijdingen tevoorkomen met veel langzamer
rijdende voorliggers of na een rijst‐
rookwissel. Dit geldt in het bijzonder
bij hoge snelheden of als het zicht
door de weersomstandigheden
beperkt is.
Rijden en bediening183Bij het oprijden of verlaten van een
snelweg kan de adaptieve cruisecon‐
trol de voorligger uit het zicht verlie‐
zen en naar de instelde snelheid
accelereren. Verlaag daarom de snel‐ heid voor het oprijden of verlaten van
de snelweg.
Koersveranderingen
Als een ander voertuig voor u invoegt, zal de adaptieve cruisecontrol pas
rekening met dit voertuig houden
wanneer het voertuig zich volledig op uw pad bevindt. Wees alert en gereed
om te remmen als sneller remmen
noodzakelijk is.
Aandachtspunten in heuvelachtig
gebied9 Waarschuwing
Gebruik de adaptieve cruise
control niet op steile en heuvel‐
achtige wegen.
De systeemprestaties onder heuvel‐
achtige omstandigheden hangen af
van de rijsnelheid, de belading, de
verkeersomstandigheden en het
hellingspercentage. In heuvelachtige
omstandigheden worden voorliggers
mogelijk niet gedetecteerd. Op steile
hellingen moet u mogelijk gas bijge‐
ven om de rijsnelheid te handhaven.
Bij het omlaagrijden kan het nodig zijn
om te remmen om uw snelheid te
handhaven of te verlagen.
Let erop dat u door te remmen het
systeem deactiveert.
Storing
Bij een storing in de adaptieve crui‐
secontrol wordt u gewaarschuwd
door het oplichten van een waarschu‐
wingslampje en een bericht op het
instrumentenpaneel en er klinkt een
geluidssignaal.
De adaptieve cruisecontrol werkt mogelijk niet goed, als de verkeers‐
borden niet voldoen aan het Verdrag
van Wenen inzake verkeersborden
en verkeerstekens.
Laat het systeem nakijken door een
dealer of een erkende werkplaats.
Gebruik het systeem om veiligheids‐
redenen niet als de remlichten defect
zijn.
Frontaanrijdingswaarschu‐wing
De frontaanrijdingswaarschuwing
kan helpen schade bij frontale aanrij‐
dingen te vermijden of beperken.
De frontaanrijdingswaarschuwing
gebruikt de frontcamera in de voorruit om een voetganger direct vóór u te
detecteren.
188Rijden en bediening●als de voorbumper beschadigd is
● als de remlichten niet werken
Storing
Als het systeem moet worden nage‐
keken, brandt m op de instrumenten‐
groep, verschijnt er een bericht op het Driver Information Center en klinkt er
een geluidssignaal.
Als het systeem niet naar behoren
functioneert, verschijnen er berichten
in het Driver Information Center.
Boordinformatie 3 119.
Voetgangersbescherming vóór
Voetgangersbescherming vóór voor‐ komt of vermindert mogelijk letsel
voetgangers bij een frontale aanrij‐
ding in een vooruitversnelling.
Het systeem gebruikt de frontcamera
in de voorruit om een voetganger
direct vóór u te detecteren.
Voetgangersbescherming vóór kan in een vooruitversnelling bij snelheden
tussen 5 en 60 km/u voetgangers
detecteren en ervoor waarschuwen.Bij 's nachts rijden werkt het systeem
beperkt.9 Gevaar
Het remsysteem voor voetgan‐
gers vóór geeft geen waarschu‐
wing en remt de auto niet automa‐ tisch af, tenzij het een voetganger
detecteert.
Het systeem beschermt mogelijk
niet voetgangers, waaronder
kinderen, wanneer de voetganger
zich niet direct vóór de auto
bevindt, niet geheel zichtbaar is,
niet rechtop staat of onderdeel van
een groep is.
Voetgangersbescherming vóór
omvat onder meer:
● voetganger vóór de auto detec‐ teren
● waarschuwing voetganger vóór
Voetgangersbescherming vóór wordt
samen met de frontaanrijdingswaar‐
schuwing geactiveerd.
Frontaanrijdingswaarschuwing
3 183.
Voetganger vóór de auto
detecteren
Een voetganger vóór de auto tot op
een afstand van ongeveer 40 m wordt aangegeven door een symbool op de
instrumentengroep.
Waarschuwing voetganger vóórBij te snel naderen van een gedetec‐
teerde voetganger verschijnt er een
waarschuwingsbericht op het Driver
Information Center. Er klinkt een
geluidssignaal.
Bij de waarschuwing voetganger vóór
werkt de cruisecontrol of de adap‐
tieve cruisecontrol mogelijk niet.
Systeembeperkingen In de volgende gevallen detecteert de
voetgangersbescherming vóór
mogelijk geen voetganger vóór de
auto of werkt de sensor mogelijk maar
beperkt:
● de rijsnelheid is buiten het bereik
van 5 km/h tot 60 km/h in eenvooruitversnelling
● de afstand tot een voetganger vóór de auto is meer dan 40 m
282TrefwoordenlijstAAan/Uit-knop ............................... 148
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............261, 265
Aanduidingen op banden ..........237
Aanhangerkoppeling ..................212
Aanhangerstabilisatie ................216
Aanhanger trekken ....................213
Aansteker .................................... 99
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 218
Accu ........................................... 223
Achterdeuren ............................... 32
Achterklep..................................... 34 Achterlichten .............................. 229
Achterruitverwarming ................... 45
Achterste zijruiten ........................45
Achteruitkijkcamera ...................202
Achteruitkijkscherm ..............42, 119
Achteruitrijlichten .......................130
Actief noodstopsysteem .............112
Actieve noodrem......................... 185
Adaptieve cruise control .....112, 177
AdBlue ................................ 110, 156
Afmetingen auto ........................270
Airbag deactiveren ....................... 67 Airbag-deactivering .................... 107
Airbag en gordelspanners .........106
Airbaglabel.................................... 62
Airbagsysteem ............................. 62Airconditioning ........................... 135
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 145
Alarmknipperlichten ...................128
Algemene informatie .................. 212
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 147
Andere auto slepen ...................252
Antiblokkeersysteem .................164
Antiblokkeersysteem (ABS) .......109
Armsteun ...................................... 53
Asbakken ................................... 100
Autogegevens ............................ 265
Autokrik....................................... 235 Automatische dimfunctie .............42
Automatische verlichting ............ 126
Automatische versnellingsbak ...160
Automatisch vergrendelen ...........29
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 251
Auto stallen ................................. 218
Autostop ............................. 111, 152
Autozoekverlichting ....................133
B Bagageruimte ........................ 34, 79
Bagageruimte-afdekking .............80
Bandenreparatieset ...................241
Bandenspanning .......................237
Bandenspanningswaarden ........272
283Batterijspanning .........................120
Bedieningsorganen ......................93
Bekerhouders .............................. 74
Bekleding .................................... 255
Belading ........................... 51, 54, 56
Beladingsinformatie .....................90
Beslagen lampglazen ................130
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 172
Beveiliging van de auto ................36
Binnenspiegels ............................. 41
Binnenverlichting ...............131, 232
Blindehoeksysteem ....................197
BlueInjection ............................... 156
Bochtverlichting .......................... 128
Bolle vorm .................................... 39
Boordgereedschap .....................235
Boordinformatie .........................119
Brandstof .................................... 209
Brandstofmeter .......................... 103
Brandstof voor benzinemotoren 209
Brandstof voor dieselmotoren ...209
Buitenspiegels .............................. 39
Buitentemperatuur .......................96
Buitenverlichting .........................125
C
Centrale vergrendeling ................24
Claxon ................................... 13, 94
Colour-Info-Display .....................121Conformiteitsverklaring ...............274
Contactslotstanden ....................147
Controlelampen ..................102, 105
Controle over de auto ................147
Controles .................................... 219
Cruise control ....................112, 172
D
Dagrijlicht ................................... 128
Dagteller .................................... 103
Dak ............................................... 47
Dakbelasting ................................. 90
Dakconsole .................................. 76
Dakdrager .................................... 90
DEF ............................................ 156
Diefstalalarmsysteem ..................36
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 224
Dieseluitlaatvloeistof ...................156
Dimlicht ....................................... 111
Dimlicht of grootlicht ...................125
Dodehoeksysteem ......................112
Doorlaadklep ................................ 79
Driepuntsgordel ........................... 60
Driver Information Center ...........113
Drukverliesdetectiesysteem 110, 238
E Eco-modus ................................. 162
EHBO ........................................... 89
Elektrisch bediende ruiten ...........43Elektrische aansluitingen .............97
Elektrische handrem ...................108
Elektrische handrem defect ........108
Elektrische parkeerrem............... 164
Elektrische verstelling ..................39
Elektrisch systeem...................... 232
Elektronische rijprogramma's ....162
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..
........................................ 109, 168
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............138
Elektronisch sleutelsysteem .........23
Event Data Recorders (EDR) .....278
F
FlexOrganizer .............................. 83
Frontaal airbagsysteem ...............65
Frontaanrijdingswaarschuwing ...183
G Geavanceerde parkeerhulp ........193
Gebruik van deze handleiding .......3
Gedeponeerde handelsmerken ..277
Geluidssignalen .........................120
Gereedschap ............................. 235
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................89
Gloeilamp vervangen ................225
Gordelverklikker ......................... 106