Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-11
3
afgesloten en het multifunctionele dis-
play keert terug naar de standaard-
weergave.DAU1234M
Stuurschakelaars
Links
Rechts
DAU12362Lichtsi gnaalschakelaar “PASS”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
OPMERKING
Als de dimlichtschakelaar is ingesteld
op “ ”, heeft de lichtsignaalschakelaar
geen effect.
DAU62540Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
1. Lichtsignaalschakelaar “PASS”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
4. Claxonschakelaar “ ”
1. Noodstopschakelaar “ / ”
2. Startknop “ ”
4
3
1
2
2
1
UBR5D0D0.book Page 11 Wednesday, July 5, 2017 11:23 AM
Functies van instrumenten en bed iening selementen
3-12
3
OPMERKING
Als de schakelaar op dimlicht wordt inge-
steld, gaat alleen de rechter koplampgloei-
lamp branden. Als de schakelaar op
grootlicht wordt ingesteld, gaan beide kop-
lampgloeilampen branden.
DAU12461Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12662Noo dstopschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” alvorens de
motor te starten. Zet deze schakelaar
op “ ” om de motor direct uit te schake-
len in een noodgeval, zoals wanneer de
machine omslaat of als de gaskabel blijft
hangen.
DAU12713Startknop “ ”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien. Zie pagina 5-2 voor
startinstructies voordat u de motor start.
DAU62500Het waarschuwingslampje motorstoring
gaat branden wanneer de sleutel naar “ ”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
DAU12822
Koppelin gshend el
De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerzijde van het stuur. Trek de hendel
naar het stuur toe om de koppeling te ont-
koppelen. Laat de hendel los om de koppe-
ling te laten aangrijpen. Voor een soepele
werking van de koppeling moet de hendel
snel ingetrokken worden en langzaam wor-
den losgelaten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-24.)
1. Koppelingshendel
1
UBR5D0D0.book Page 12 Wednesday, July 5, 2017 11:23 AM
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-25
3
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2.
De motorstopknop moet in de stand
“ ” staan.
3. Draai de sleutel naar aan.
4. Schakel de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
8. Schakel de versnellingsbak in een versnellingsstand.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
12. Druk op de startknop.
Start de motor?
Het systeem is in orde. De motorfiets
mag worden gebruikt.
De vrijstandschakelaar werkt mogelijk
niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat
deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt
mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat
deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
De koppelingsschakelaar werkt mogelijk
niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat
deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
WAARSCHUWING
Als zich een storing voordoet, vraag
dan alvorens te gaan rijden een
Yamaha dealer het systeem te
controleren.
JA NEE
JANEE
JANEE
UBR5D0D0.book Page 25 Wednesday, July 5, 2017 11:23 AM
Gebruik en belan grijke rij-informatie
5-1
5
DAU15952
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvol doen de vertrouw dhei d met de
b ed ienin gselementen kan lei den tot ver-
lies van de controle, met mo gelijk een
on geval of letsel tot gevol g.
DAU73450
OPMERKING
Dit model is uitgerust met:
een hellingshoeksensor die de motor
laat afslaan als de machine kantelt.
Draai in dat geval de sleutel naar
“OFF” en dan naar “ON” alvorens te
proberen de motor opnieuw te star-
ten. Als u dat niet doet zal de motor
niet starten, ondanks dat de motor
wordt aangezwengeld als u op de
startknop drukt.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Druk in dat
geval eenvoudigweg op de startknop
om de motor weer te starten.
UBR5D0D0.book Page 1 Wednesday, July 5, 2017 11:23 AM
Gebruik en belan grijke rij-informatie
5-2
5
DAU67610
Starten van de motor
Door het startblokkeringssysteem is starten
alleen mogelijk als aan een van de volgende
voorwaarden is voldaan:
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
Zie pagina 3-24 voor meer informatie.
1. Draai de sleutel naar “ ” en contro- leer of de noodstopschakelaar
op “ ” is gezet.
Het waarschuwingslampje motorsto-
ring moet een paar seconden gaan
branden en daarna uit gaan. LET OP:
Als het waarschuwin gslampje niet
uit gaat, laat d an het elektrisch cir-
cuit controleren d oor een Yamaha
d ealer.
[DCAT1121]
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden als het contactslot op
“ON” wordt gezet en weer uitgaan zo-
dra met een snelheid van 10 km/h (6
mi/h) of hoger wordt gereden.
LET OP
DCA17682
Als het ABS-waarschuwin gslampje niet
g aat bran den en weer uit gaat zoals hier-
b oven beschreven, zie dan pa gina 3-2
voor een controle van het circuit van het
waarschuwin gslampje.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand. Het vrijstandcontrolelampje
moet gaan branden. Als dit niet ge-
beurt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrische circuit na te kijken.
3. Start de motor door de startknop in te drukken.
Als de motor niet wil starten, laat dan
de startknop los, wacht een paar se-
conden en probeer het dan opnieuw.
Iedere startpoging moet zo kort mo- gelijk duren om de accu te sparen.
Laat de startmotor nooit langer dan 10
seconden achtereen draaien.
LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl
de motor no g
kou d is, d it verkort de levensd uur van de
motor!
UBR5D0D0.book Page 2 Wednesday, July 5, 2017 11:23 AM
Periodiek on derhou d en afstelling
6-9
6
DAU36112
Filter bus
Dit model is voorzien van een filterbus die
voorkomt dat brandstofdampen naar de at-
mosfeer ontsnappen. Controleer alvorens
met deze machine te rijden het volgende:
Controleer alle slangaansluitingen.
Controleer de slangen en de filterbus
op barsten of beschadiging. Vervang
indien beschadigd.
Controleer de ontluchtingsinrichting
van de filterbus op verstopping en rei-
nig deze indien nodig.
DAU62632
Motorolie en oliefilterpatroon
Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon
worden vervangen volgens de intervalperi-
oden vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en houd deze rechtop. Wan-
neer de machine iets schuin staat, kan
het niveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas voor het
motorolieniveau rechtsonder in het
carter.
OPMERKING
Het motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie van de aanbevolen
soort bij tot het correcte niveau.
1. Olievuldop
2. Kijkglas olieniveau
3. Merkstreep maximumniveau
4. Merkstreep minimumniveau
4 21
3
UBR5D0D0.book Page 9 Wednesday, July 5, 2017 11:23 AM
Periodiek on derhou d en afstellin g
6-40
6
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWAT1041
Verwij der de ra diatorvul dop niet terwijl d e motor en de koelvloeistofra diator no g
heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen naar buiten spuiten en zo ernstig e
b ran dwon den veroorzaken. Wacht tot de motor is af gekoel d.
Bren g een dikke doek, bijvoor beel d een han ddoek, aan over de rad iatorvul dop
en draai deze dan lan gzaam linksom te gen de aansla g zo dat de no g aanwezi ge
d ruk kan ontsnappen. Druk d e dop omlaa g zo dra het sis gelui d stopt en d raai
d eze linksom en verwij der de dop.
OPMERKING
Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijd elijk leidingwater worden gebruikt, maar dit
moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschreven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in
het reservoir en in de
radiator.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Het koelvloeistofniveau
is in orde.
Er is geen lekkage.
Er is lekkage.
Het koelvloeistofniveau
is laag. Controleer het
koelsysteem op
lekkage.
Vraag een Yamaha
dealer het koelsysteem
te controleren en te
repareren.
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te repareren als de
motor opnieuw oververhit raakt.
UBR5D0D0.book Page 40 Wednesday, July 5, 2017 11:23 AM
10-1
10
Index
A
Aandrijfketting, reinigen en smeren...... 6-25
ABS ...................................................... 3-14
ABS-waarschuwingslampje ................... 3-3
Accu ..................................................... 6-30
Achterbrugscharnierpunten, smeren.... 6-28
Achterlicht/remlichtunit ........................ 6-35
Achteruitkijkspiegels ............................ 3-21
B
Bagageriembevestiging........................ 3-23
Banden ................................................. 6-16
Bougies, controleren .............................. 6-8
Brandstof.............................................. 3-16
C
Claxonschakelaar ................................. 3-12
Contactslot/stuurslot .............................. 3-1
Controlelampje grootlicht ....................... 3-2
Controlelampje richting aanwijzers ......... 3-2
Controlelampje schakelmoment ............ 3-4
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ........................ 3-2
D
Diagnosestekker..................................... 9-2
Dimlichtschakelaar ............................... 3-11
F
Filterbus.................................................. 6-9
G
Gasgreep en gaskabel, controleren en
smeren ............................................... 6-26
Gereedschapsset ................................... 6-2
Gloeilamp richtingaanwijzer,
vervangen .......................................... 6-36
Gloeilamp van kentekenverlichting, vervangen .......................................... 6-36
H
Helmbevestiging................................... 3-20
I
Identificatienummers .............................. 9-1
Inrijperiode ............................................. 5-4
K
Kabels, controleren en smeren ............ 6-25
Klepspeling........................................... 6-15
Koelvloeistof ......................................... 6-12
Koplampgloeilamp, vervangen............. 6-33
Koppelingshendel ................................ 3-12
L
Lichtsignaalschakelaar ......................... 3-11
Luchtfilterelement en aftapslang,
vervangen en reinigen ........................ 6-14
M
Matkleur, let op ....................................... 7-1
Modelinformatiesticker ........................... 9-1
Motorolie en oliefilterpatroon .................. 6-9
Multifunctionele meter ............................ 3-4
N
Noodstopschakelaar............................. 3-12
O
Onderhoud en smering, periodiek .......... 6-5
Onderhoud, uitstootcontrolesysteem ..... 6-3
Ondersteunen van de motorfiets .......... 6-37
Opbergcompartiment ........................... 3-21
Overloopslang brandstoftank ............... 3-17
P
Parkeerlichtgloeilamp ........................... 6-35
Parkeren.................................................. 5-4
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1
Problemen oplossen ............................. 6-38
R
Registratie van gegevens, voertuig......... 9-2
Rem- en koppelingshendels, controleren en smeren........................ 6-27
Rem- en schakelpedalen, controleren
en smeren ........................................... 6-26
Remhendel............................................ 3-13
Remlichtschakelaars ............................. 6-20
Rempedaal............................................ 3-14
Remvloeistofniveau, controleren .......... 6-22
Remvloeistof, verversen ....................... 6-23
Richtingaanwijzerschakelaar ................ 3-12
S
Schakelen ............................................... 5-3
Schakelpedaal ...................................... 3-13
Schokdemperunit, afstellen .................. 3-22
Serienummer motorblok ......................... 9-1
Spanning aandrijfketting ....................... 6-23
Specificaties ........................................... 8-1
Stalling .................................................... 7-4
Starten van de motor .............................. 5-2
Startknop .............................................. 3-12
Startspersysteem.................................. 3-24
Storingzoekschema’s ........................... 6-39
Stuurschakelaars .................................. 3-11
Stuursysteem, controleren.................... 6-29
T
Tankdop ................................................ 3-15
U
Uitlaatkatalysator .................................. 3-18
V
Veiligheidsinformatie ............................... 1-1
UBR5D0D0.book Page 1 Wednesday, July 5, 2017 11:23 AM