Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-25
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
3. Selecteer “ON” v oor een constante in-
dicatorverlichting, “OFF” om de indica-
tor uit te schakelen of “Flash” om de
schakelindicator te laten knipperen
wanneer de activeringsdrempel voor
de indicator is bereikt.
4. Selecteer “IND Start”. 5. Draai de wielschakelaar om het toe-
rental in te stellen waarbij de scha-
kelindicator gaat branden. “IND Start”
operationeel bereik is 8000–14800
tpm.
6. Selecteer “IND Stop” en draai vervol- gens de wielschakelaar om het toeren-
tal in te stellen waarbij de
schakelindicator dooft. “IND Stop”
operationeel bereik is 8500–15000
tpm.
OPMERKINGHet blauwe gebied op de toerenteller geeft
het huidige ingestelde bereik aan van deschakelindicatorverlichting.
“Shift IND Brightness”
De schakelindicatorverlichting heeft zes
helderheidsniveaus.
Selecteer “Shift IND Brightness”, gebruik
vervolgens de wielschakelaar om de instel-
ling aan te passen. Druk kort op de wiel-
schakelaar om de inst elling te bevestigen
en af te sluiten.
Shift Indicator
km/h
x 1000 r/min
GPS
12 :
00
Shift IND Setting
IND Mode
IND Start
IND Stop ON
10000
r/min
15000
r/min
Shift Indicator
km/h
x 1000 r/min
GPS
12 :
00
Shift IND Setting
IND Mode
IND Start
IND Stop ON
10000
r/min
15000
r/min
Shift Indicator
km/h
x 1000 r/min
GPS
12 :
00
Shift IND Setting
IND Mode
IND Start
IND Stop ON
10000
r/min
15000
r/min
Shift Indicator
km/h
x 1000 r/min
GPS
12 :
00
Shift IND Setting
IND Mode
IND Start
IND Stop ON
10000
r/min
15000
r/min
GP GPS
Tach IND Setting
Shift IND Brightness
Peak Rev IND Setting Shift Indicator
Shift IND Setting
km/h
12 :
00
BX4-9-D1.book 25 ページ 2018年6月7日 木曜日 午前10時52分
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-49
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
JA NEE JA NEE JA NEE
WAARSCHUWING
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. Zet de noodstopschakel aar in de stand “run”.
3. Zet het contactslot aan.
4. Zet de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Dr uk op de startknop.
Start de motor?
De vrijstandschakelaar werkt mogelijk niet.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Y amaha dealer.
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Trek de koppelingshendel in.
8. Zet de versnellingsbak in een v
ersnelling.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af? De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Y amaha dealer.
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Trek de koppelingshendel in.
12. Dr uk op de startknop.
Start de motor? De sperschakelaar van de koppelingshendel
werkt mogelijk niet.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Y amaha dealer
.
Het s ysteem is in orde. De motorfiets mag worden gebruikt. Laat als
een storing wordt aang etroffen de
machine nakijken alvorens te gaan rijden.
BX4-9-D1.book 49 ページ 2018年6月7日 木曜日 午前10時52分
6-1
1
2
3
4
567
8
9
10
11
12
Gebruik en belangrijke rij-informatie
DAU15952
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk eenongeval of letsel tot gevolg.
DAU73461
OPMERKINGDit model is uitgerust met:
een traagheidsmeeteenheid (IMU) die
de motor laat afslaan als de machine
kantelt. Schakel in dat geval het con-
tactslot uit (en weer in) voordat u pro-
beert de motor opnieuw te starten. Als
u dat niet doet zal de motor niet star-
ten, ondanks dat de motor wordt aan-
gezwengeld als u op de startknop
drukt.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Druk in dat
geval eenvoudigweg op de startknopom de motor weer te starten.
DAU79303
De motor startenHet startspersysteem (pagina 4-48) staat
starten alleen toe als aan een van de vol-
gende voorwaarden is voldaan:
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
Om de motor te starten
1. Steek de sleutel in het contactslot.
2. Zet de Stop/Run/Start-knop op “ ”.
3. Draai het contactslot (sleutel) naar “ON”.
4. Controleer of de volgende waarschu- wingslampjes en indicators een zelf-
controle doorlopen.
Waarschuwingslampje motorsto-
ring
Waarschuwingslampje oliedruk en
koelvloeistoftemperatuur
ABS-waarschuwingslampje
Waarschuwingslampje brandstof-
niveau
Waarschuwingslampje hulpsyste-
men
Schakelcontrolelampje
BX4-9-D1.book 1 ページ 2018年6月7日 木曜日 午前10時52分
Periodiek onderhoud en afstelling
7-13
1
2
3
4
5
678
9
10
11
12
DAU36112
FilterbusDit model is voorzien van een filterbus die
voorkomt dat brandstofdampen naar de at-
mosfeer ontsnappen. Controleer alvorens
met deze machine te rijden het volgende:
Controleer alle slangaansluitingen.
Controleer de slangen en de filterbus
op barsten of beschadiging. Vervang
indien beschadigd.
Controleer de ontluchtingsinrichting
van de filterbus op verstopping en rei-
nig deze indien nodig.
DAU66534
Motorolie en oliefilterpatroonVóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon wor-
den vervangen volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om het motorolieni veau te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop. Wanneer
de machine iets schuin staat, kan het
niveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot
rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas linksonder in
het carter.OPMERKINGHet motorolieniveau mo et tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveaustaan. 4. Als de motorolie bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, vul dan voldoende olie, van de
aanbevolen soort, bij tot het correcte
niveau.
OPMERKINGControleer de O-ring van de olievuldop op
beschadiging en vervang deze indien no-dig.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van oliefilterpa-
troon)1. Verwijder stroomlijnpaneel A en pa-
neel B. (Zie pagina 7-9.)
1. Naar brandstoftank
2. Naar atmosfeer
3. Gasklephuis
4. Koolfilterbus
5. Tankbeluchtingssysteem
#4#3#2#1
1 2
3 4 5
1. Kijkglas olieniveau
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
2
3
1
BX4-9-D1.book 13 ページ 2018年6月7日 木曜日 午前10時52分
Periodiek onderhoud en afstelling
7-38
1
2
3
4
5
67
8
9
10
11
12
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWAT1041
Verwijder de radiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen
naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
Breng een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de radiatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen
de aanslag zodat de nog aanwezige druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze links-om en verwijder de dop.
OPMERKINGAls geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde.
Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
BX4-9-D1.book 38 ページ 2018年6月7日 木曜日 午前10時52分
11-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1011
12
IndexAAandrijfketting, reinigen en smeren .........7-27
ABS-waarschuwingslampje .......................4-6
Accu .........................................................7-31
Achterbrugscharnierpunten, smeren........7-29
Achteruitkijkspiegels ................................4-41BBanden.....................................................7-19
Bougies, controleren ................................7-12
Brandstof..................................................4-35
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig ......6-3CCCU .........................................................4-39
Claxonschakelaar ......................................4-4
Contactslot/stuurslot ..................................4-2
Controlelampje grootlicht ...........................4-6
Controlelampje richtingaanwijzers .............4-6
Controlelampjes en waarschuwingslampjes............................4-5
Controlelampje stabiliteitsregeling .............4-7
Controlelampje startblokkering ..................4-7DDe motor starten ........................................6-1
Diagnosestekker ......................................10-2
Dimlichtschakelaar .....................................4-4EEXUP-systeem.........................................4-47FFilterbus ...................................................7-13GGasgreep en gaskabel, controleren en smeren...................................................7-27
Gelijkstroom kabelstekker voor accessoires............................................4-47 Gereedschapsset ...................................... 7-2
IIdentificatienummers ............................... 10-1
Inrijperiode ................................................. 6-3KKabels, controleren en smeren................ 7-27
Klepspeling .............................................. 7-18
Koelvloeistof ............................................ 7-16
Koppelingshendel .................................... 4-31LLuchtfilterelement .................................... 7-17MMatkleur, let op .......................................... 8-1
Modelinformatiesticker............................. 10-2
Motorolie en oliefilterpatroon ................... 7-13OOnderhoud, uitstootcontrolesysteem ......... 7-3
Ondersteunen van de motorfiets ............. 7-35
Opbergruimte voor documenten .............. 4-40
Overloopslang brandstoftank................... 4-36PParkeren .................................................... 6-4
Plaats van de onderdelen .......................... 2-1
Problemen oplossen ................................ 7-35RRegistratie van gegev
ens, voertuig ......... 10-2
Rem- en koppelingshendels, controleren en smeren .......................... 7-28
Rem- en schakelpedalen, controleren en
smeren .................................................. 7-28
Remhendel .............................................. 4-32
Remlichtschakelaars ............................... 7-23
Rempedaal .............................................. 4-32
Remsysteem............................................ 4-33 Remvloeistofniveau, controleren ............. 7-24
Remvloeistof, verversen.......................... 7-25
Richtingaanwijzerschakelaar..................... 4-4
SSchakelaar alarmverlichting ...................... 4-4
Schakelaar Pass/LAP ............................... 4-4
Schakelcontrolelampje .............................. 4-6
Schakelen ................................................. 6-2
Schakelpedaal......................................... 4-31
Schokdemperunit, afstellen ..................... 4-43
Serienummer motorblok .......................... 10-1
Smering en onderhoud, periodiek ............. 7-5
Spanning aandrijfketting.......................... 7-25
Speciale kenmerken.................................. 3-1
Specificaties .............................................. 9-1
Stalling ...................................................... 8-4
Startblokkeersysteem................................ 4-1
Startspersysteem .................................... 4-48
Stationair toerental, controleren .............. 7-18
Stop/Run/Start-schakelaar ........................ 4-4
Storingzoekschema’s .............................. 7-37
Stroomlijn- en framepanelen,
verwijderen en aanbrengen .................... 7-9
Stuurschakelaars ...................................... 4-3
Stuursysteem, controleren ...................... 7-30TTankdop .................................................. 4-34UUitlaatkatalysator..................................... 4-37VVeiligheidsinformatie ................................. 1-1
Verzorging ................................................. 8-1
Visueel overzicht van de YRC-functies ..... 3-5
Voertuigidentificatienummer.................... 10-1
BX4-9-D1.book 1 ページ 2018年6月7日 木曜日 午前10時52分