Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-10
3
wordt de eerder ingestelde kruissnelheid
gewist. U kunt de hervattingsfunctie pas
weer gebruiken nadat u een nieuwe kruis-
snelheid hebt ingesteld.Automatische uitschakeling van cruisecontrolDe cruise control voor dit model wordt
elektronisch geregeld en is gekoppeld aan
de andere regelsystemen. De cruise control
wordt onder de volgende omstandigheden
automatisch uitgeschakeld:
De cruise control kan de ingestelde
kruissnelheid niet aanhouden.
Er is een wielslip of wielspin gedetec-
teerd. (Als de tractieregeling niet is uit-
geschakeld, werkt de tractieregeling
nog.)
De startschakelaar/noodstopschake-
laar wordt in de stand “ ” gezet.
De motor slaat af.
De zijstandaard wordt omlaag gezet.
Als u rijdt met een ingestelde kruissnelheid
en de cruise control onder de bovenstaan-
de omstandigheden wordt uitgeschakeld,
gaat het controlelampje “ ” uit en knip-
pert het controlelampje “SET” gedurende 4
seconden, waarna het uitgaat.
Als u niet rijdt met een ingestelde kruissnel-
heid en de startschakelaar/noodstopscha-
kelaar in de stand “ ” wordt gezet, de motor afslaat of de zijstandaard omlaag
wordt gezet, gaat het controlelampje “ ”
uit (het controlelampje “SET” knippert niet).
Als de cruise control automatisch wordt uit-
geschakeld, moet u stoppen en controleren
of de machine in goede staat verkeert.
Voordat u de cruise control opnieuw ge-
bruikt, moet u deze inschakelen met de
aan-uitschakelaar.
OPMERKINGIn bepaalde gevallen kan de cruise control
de ingestelde kruissnelheid mogelijk niet
aanhouden wanneer u heuvelopwaarts of
heuvelafwaarts rijdt met de machine.
Wanneer u heuvelopwaarts rijdt met
de machine, kan de werkelijke rijsnel-
heid lager worden dan de ingestelde
kruissnelheid. Als dit gebeurt, accele-
reert u met de gasgreep tot de ge-
wenste rijsnelheid.
Wanneer u heuvelafwaarts rijdt met de
machine, kan de werkelijke rijsnelheid
hoger worden dan de ingestelde
kruissnelheid. Als dit gebeurt, kunt u
de instelschakelaar niet gebruiken om
de ingestelde kruissnelheid aan te
passen. Als u de rijsnelheid wilt verla-
gen, gebruikt u de remmen. Wanneer
u de remmen gebruikt, wordt de
cruise control uitgeschakeld.
DAU84540
Multifunctionele meter1. “TCS”-toets
2. “RESET”-toets
1
2
UBD5D0D0.book Page 10 Thursday, April 5, 2018 5:14 PM
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-17
3
Deze instelling is geselecteerd
wanneer het controlelampje vier
keer per seconde knippert.
Uit: het schakellampje is gedeac-
tiveerd. Deze instelling is gese-
lecteerd wanneer het
controlelampje één keer per
twee seconden knippert.
2. Druk op de “MENU”-schakelaar om de selectie te bevestigen. De regelmo-
dus gaat over naar de functie toerental
voor activering van het schakellampje.
Het toerental voor activering van het scha-
kellampje instellenHet schakellampje kan worden ingesteld
tussen 6000 tpm en 12000 tpm in stappen
van 200 tpm. 1. Druk de “SELECT”-schakelaar om- hoog of omlaag om het motortoeren-
tal in te stellen waarbij u het
controlelampje wilt laten activeren.
2. Druk op de “MENU”-schakelaar om het geselecteerde motortoerental te
bevestigen. De regelmodus gaat over
naar de functie toerental voor deacti-
vering van het schakellampje. Het toerental voor deactivering van het
schakellampje instellenHet schakellampje kan worden ingesteld
tussen 6000 tpm en 12000 tpm in stappen
van 200 tpm. Denk eraan dat het deactive-
ringspunt op een hoger toerental moet wor-
den ingesteld dan het activeringspunt,
anders zal het schakellampje niet gaan
branden.
1. Druk de “SELECT”-schakelaar om- hoog of omlaag om het motortoeren-
tal in te stellen waarbij u het
controlelampje wilt laten deactiveren.
2. Druk op de “MENU”-schakelaar om
het geselecteerde motortoerental te
bevestigen. De regelmodus gaat over
naar de functie helderheid van het
schakellampje.
De helderheid van het schakellampje instel-len1. Druk de “SELECT”-schakelaar om- hoog of omlaag om het gewenste hel-
derheidsniveau van het schakellampje
te selecteren.
2. Druk op de “MENU”-schakelaar om het geselecteerde helderheidsniveau
te bevestigen en de regelmodus te
verlaten.
DAU84550
D-mo de (rijmo dus)D-mode is een elektronisch geregeld mo-
torprestatiesysteem.
WAARSCHUWING
DWA18440
Wijzi g d e rijmo dus niet tij dens het rij den.Druk met de gasgreep gesloten op de rij-
modusschakelaar “MODE” om de rijmodus
te wijzigen.
MODE 3
Deze modus biedt een wat minder scherpe
respons in vergelijking met MODE 2 voor
rijsituaties die om een sensitieve gasres-
pons vragen.1. Rijmodusweergave
2. Rijmodusschakelaar “MODE”
2
1
UBD5D0D0.book Page 17 Thursday, April 5, 2018 5:14 PM
Gebruik en belan grijke rij-informatie5-2
5
Het vrijstandcontrolelampje dient te
branden wanneer de versnellingsbak
in de vrijstand staat.LET OP
DCA24110
Als een waarschuwin gs- of controle-
lampje niet werkt zoals hier boven be-
schreven, vraa g d an uw Yamaha d ealer
om de machine te controleren.4. Druk op de startknop “ ”.
Laat de startknop los als de motor
start, of na 5 seconden. Wacht 10 se-
conden voordat u opnieuw op de
knop drukt om de accuspanning weer
te laten opbouwen.LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor no g
kou d is, d it verkort de levensd uur van de
motor!
DAU84370
SchakelenDoor de versnellingen te schakelen kunt u
het beschikbare motorvermogen doseren
bij het wegrijden, optrekken, tegen een hel-
ling oprijden etc.
De schakelstanden worden getoond in de
afbeelding.OPMERKING Om de versnellingsbak in de vrijstand
( ) te schakelen, drukt u het schakel-
pedaal enkele malen in totdat het ein-
de van de slag is bereikt, en trekt u het
vervolgens iets omhoog.
Dit model is uitgerust met een snel-
schakelsysteem. (Zie pagina 3-19.)
LET OP
DCA23990
Rijd niet lan ge tij d met af gezette
motor, ook niet met de versnel-
lin gsb ak in de vrijstan d, en sleep de
motorfiets niet over lan ge afstan-
d en. De versnellin gsb ak wor dt al-
leen af doen de gesmeer d terwijl de
motor draait. Door onvol doen de
smerin g kan d e versnellin gsb ak
wor den beschad igd.
Gebruik behalve bij opschakelen
met het snelschakelsysteem altij d
d e koppelin g om de versnellin gs-
b ak te schakelen om schad e aan de
motor, de versnellin gsb ak en d e
aa
n d rijflijn te voorkomen. Deze on-
d er delen zijn d oor hun constructie
niet bestan d te gen de schokken d ie
optre den bij belast schakelen.
1. Schakelstanden
2. Schakelpedaal
2
1
1
N 2 3 4
5
6
UBD5D0D0.book Page 2 Thursday, April 5, 2018 5:14 PM
Periodiek on derhou d en afstelling
6-11
6
DAU36112
Filter busDit model is voorzien van een filterbus die
voorkomt dat brandstofdampen naar de at-
mosfeer ontsnappen. Controleer alvorens
met deze machine te rijden het volgende:
Controleer alle slangaansluitingen.
Controleer de slangen en de filterbus
op barsten of beschadiging. Vervang
indien beschadigd.
Controleer de ontluchtingsinrichting
van de filterbus op verstopping en rei-
nig deze indien nodig.
DAU1990E
MotorolieHet motorolieniveau moet regelmatig wor-
den gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon
worden vervangen volgens de intervalperi-
oden vermeld in het periodieke onder-
houdsschema.LET OP
DCA11621
Om het slippen van de koppelin g te
voorkomen ( de motorolie smeert
immers ook de koppelin g) mo gen
g een chemische a dditieven worden
toe gevoe gd. Ge bruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een ho gere kwaliteit dan
g especificeer d. Ge bruik ook g een
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of ho gere aan dui din g.
Zor g d at er g een verontreini gin gen
in het carter terecht komen.
Om het motorolieniveau te controleren 1. Wacht na het opwarmen van de motor
ee n p aa r m i n u te n o m d e o l i e t o t r u s t t e
laten komen.
2. Zet de machine op een horizontale
ondergrond en houd deze rechtop
voor een correcte aflezing.
3. Controleer het olieniveau via het kijk-
glas rechts onder in het carter.
1. Filterbus
2. Tankbeluchtingssysteem
1
2
Aan bevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid :
Olieverversing:
2.40 L (2.54 US qt, 2.11 Imp.qt)
Met verwijderen van oliefilterele-
ment:
2.70 L (2.85 US qt, 2.38 Imp.qt)
1. Olievuldop
2. O-ring
3. Kijkglas olieniveau
4. Merkstreep maximumniveau
5. Merkstreep minimumniveau
21
3
45
UBD5D0D0.book Page 11 Thursday, April 5, 2018 5:14 PM
Periodiek on derhoud en afstelling
6-18
6
Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless banden
en bandventielen.
Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch zijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas, zijn een teken van
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10902
Monteer altij d voor- en achter ban-
d en van hetzelf de merk en type.
Verschillen de ban den kunnen het wegge
dra g van de machine veran-
d eren, wat kan lei den tot een on ge-
val.
Controleer altij d of d e ventiel dopjes
stevi g zijn bevesti gd om zo lucht-
lekka ge te voorkomen.
Gebruik uitsluiten d d e hierna ver-
mel de ban dventielen en luchtven-
tiel buisjes om te voorkomen dat de
b an den on der het rij den lee glopen.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieron-
der vermelde banden door Yamaha goed-
gekeurd voor dit model.
WAARSCHUWING
DWA10601
Deze motorfiets is uitg erust met specia-
le ban den die geschikt voor zeer ho ge
rijsnelhe den. Let op het vol gen de om
d eze ban den zo effectief mo gelijk te
kunnen geb ruiken.
Gebruik bij vervan gin g uitsluitend
het voor geschreven type ban den.
Bij an dere ban den is het risico op
een klap ban d b ij zeer ho ge rijsnel-
he den niet denk beel dig .
Gloe dnieuwe ban den bie den op
sommi ge typen wegdek relatief
weini g g rip tot dat
ze zijn “in gere-
d en”. Het is dan ook verstan dig d e
eerste 100 km (60 mi) na dat een
nieuwe ban d is aan geb racht rusti g
te blijven rij den en pas daarna de
rijsnelhei d te verho gen.
Voor dat met ho ge snelhei d wor dt
g ere den moeten de ban den zijn op-
g ewarm d.
Pas de ban dspannin g stee ds aan
vol gens de rijomstan dig he den.
1. Bandventiel
2. Bandventielbuis
3. Bandventieldop met afdichting
Voor ban d:
Maat: 120/70 R 15 M/C 56V
Fabrikant/model: BRIDGESTONE/A41F M
Achter ban d:
Maat: 190/55 R 17 M/C 75V
Fabrikant/model:
BRIDGESTONE/A41R M
VOOR en ACHTER: Bandventiel:
TR412
Luchtventielbuis: #9100 (origineel)
UBD5D0D0.book Page 18 Thursday, April 5, 2018 5:14 PM
Periodiek on derhoud en afstelling
6-30
6
DAU50212
AccuDe accu bevindt zich onder het zadel. (Zie
pagina 3-27.)
Dit model is voorzien van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden
bijgevuld. Het is echter wel nodig om de ac-
cukabelverbindingen te controleren en, in-
dien nodig, vast te zetten.
WAARSCHUWING
DWA10761
Elektrolyt is g iftig en g evaarlijk om-
d at het zwavelzuur bevat, een stof
d ie ernsti ge bran dwon den veroor-
zaakt. Vermij d contact met de hui d,
o gen of kle din g en b escherm uw o
gen altij d b ij werkzaamhed en na-
b ij accu’s. Voer als vol gt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloe dig
met water.
INWENDIG: Drink g rote hoeveel-
he den water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel ged uren de 15 mi-
nuten met water en roep direct
me dische hulp in.
Accu’s pro duceren het explosieve
waterstof gas. Hou d daarom von-
ken, open vuur, si garetten e. d. uit
d e buu
rt van d e accu en zor g voor
vol doen de ventilatie bij acculad en
in een af gesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-
TEN BEREIK VAN KINDEREN.
Om de accu op te la den
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.
LET OP
DCA16522
Voor het opla den van een VRLA (Valve
Re gulate d Lea d Acid )-accu is een speci-
ale acculad er (met constante spannin g)
vereist. Bij geb ruik van een conventione-
le accula der raakt de accu b eschadigd.Om de accu op te b ergen
1. Verwijder de accu als het voertuig lan-
ger dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad hem volledig bij en zet dan
weg op een koele en droge plek. LET
OP: Zet alvorens d e accu te verwij-
d eren het contactslot uit en haal
eerst de neg atieve ka bel en d aarna
d e positieve ka bel los.
[DCA16304]
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te installeren. LET OP: Zet alvorens d e
accu te plaatsen het contactslot uit
en sluit eerst de positieve ka bel en
d aarna de ne gatieve ka bel aan.
[DCA16842]
4. Controleer na installatie of de accuka-
bels correct zijn aangesloten op de
accupolen.
1. Accu
2. Positieve accukabel (rood)
3. Negatieve accukabel (zwart)2 1
3
UBD5D0D0.book Page 30 Thursday, April 5, 2018 5:14 PM