91
Inschakelen/uitschakelen
F Zet de ring van de lichtschakelaar in de stand "AUTO" .
U kunt het systeem in- en uitschakelen
via het menu Rijden/Auto van het
touchscreen.
De status van de functie blijft nadat het contact
is afgezet opgeslagen in het geheugen.
Werking Werking onderbreken
De bestuurder kan indien nodig op elk moment
zelf de verlichting omschakelen.
F
D
oor het geven van een "lichtsignaal" wordt
de werking van de functie onderbroken:
-
a
ls de verklikkerlampjes "AUTO" en
"Dimlicht" groen branden, zal het
systeem overschakelen op het grootlicht,
-
a
ls de verklikkerlampjes "AUTO" en
"Grootlicht" blauw branden, zal het
systeem overschakelen op het dimlicht.
Geef nogmaals een lichtsignaal om de functie
weer te activeren. Er kunnen storingen in de werking van het
systeem optreden:
-
b
ij slecht zicht (sneeuw, zware
regenval enz.),
-
a
ls het gedeelte van de voorruit voor
de camera vuil, beslagen of bedekt is
(bijvoorbeeld met een sticker),
-
a
ls de verlichting van uw auto wordt
weerkaatst door spiegelende of
reflecterende panelen (bijvoorbeeld
verkeersborden).
Het systeem schakelt de functie tijdelijk uit
als het dichte mist detecteert.
Het systeem detecteert geen:
-
w
eggebruikers die geen verlichting
voeren, zoals voetgangers,
-
v
oertuigen waar van de verlichting
wordt afgeschermd (bijvoorbeeld door
een vangrail op de snelweg),
- v oertuigen die zich aan de top of de
voet van een steile helling, in een
bocht of op een zijweg bevinden.
Als de omgeving voldoende is verlicht en/
of als de verkeerssituatie het gebruik van het
grootlicht niet toelaat: -
d
e dimlichten blijven
ingeschakeld: op het
instrumentenpaneel gaan deze
lampjes branden. In een zeer donkere omgeving en als de
verkeerssituatie het toelaat:
-
h
et grootlicht wordt automatisch
ingeschakeld: op het
instrumentenpaneel gaan deze
lampjes branden.
Het systeem schakelt de functie tijdelijk uit als
het dichte mist detecteert.
Zodra de auto de mistbank uit rijdt, wordt de
functie automatisch weer ingeschakeld.
Dit verklikkerlampje gaat uit als de
functie wordt uitgeschakeld.
4
Verlichting en zicht
109
Zijairbags
Bedek de stoelen uitsluitend met
daarvoor goedgekeurde stoelhoezen,
die in combinatie met zijairbags gebruikt
kunnen worden. Voor informatie over de
stoelhoezen die geschikt zijn voor uw auto
kunt u zich wenden tot het PEUGEOT-
netwerk.
Bevestig nooit iets aan de rugleuning
van de stoelen (kleding...): dit zou bij het
afgaan van de zijairbags kunnen leiden tot
verwondingen aan armen of borstkas.
Ga niet onnodig dicht tegen het
portierpaneel zitten.
De portierpanelen van de voorportieren
bevatten de zijdelingse schoksensoren
van de auto.
Schade aan het portier of het uitvoeren
van werkzaamheden (wijzigingen of
reparaties) die niet aan de voorschriften
voldoen, kan ertoe leiden dat deze
sensoren niet meer goed werken – In dat
geval werken de zijairbags mogelijk niet!
Laat werkzaamheden aan de
voorportieren uitsluitend uitvoeren door
het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.Actieve motorkap
Het afgaan van de actieve motorkap
gaat gepaard met wat onschadelijke
rook en een knal, als gevolg van de
activering van de pyrotechnische lading
die in het systeem is geïntegreerd.
Het verklikkerlampje van de airbag gaat
branden.
Probeer na de activering van het systeem
de motorkap niet te openen of te sluiten.
Neem contact op met een bergingsbedrijf
of ga naar de dichtstbijzijnde Peugeot-
dealer of gekwalificeerde werkplaats,
zonder sneller dan 30 km/h te rijden.
Zet de bestuurdersstoel hoger – Kans op
verminderd zicht! Dit systeem werkt slechts één keer. Als
er een tweede aanrijding plaatsvindt
(tijdens hetzelfde of een volgend ongeval),
wordt de actieve motorkap niet meer
geactiveerd.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw
auto het systeem controleren.
Voer zelf geen werkzaamheden uit aan
de pyrotechnische systemen onder de
motorkap in de buurt van de gasdempers
– Kans op explosie!
Laat werkzaamheden aan dit systeem
alleen door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats uitvoeren.Storing
Als dit lampje op het
instrumentenpaneel gaat branden in
combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display
van het instrumentenpaneel, laat
het systeem dan controleren door
het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
De kans bestaat dat de actieve
motorkap bij een ernstige aanrijding
niet wordt geactiveerd.
De actieve motorkap is ontwikkeld om een
voetganger te beschermen als deze frontaal
door de auto wordt aangereden.
5
Veiligheid