
172
Voor uw comfort tijdens parkeermanoeuvres
zal de STOP-stand enkele seconden na het
schakelen uit de achteruitversnelling niet
werken.
Het Stop & Start-systeem heeft geen invloed
op de werking van andere componenten
van de auto, zoals de remmen, de
stuurbekrachtiging enz.
Bijzonderheden: STOP-stand niet
beschikbaar
In dit geval knippert dit lampje een paar
seconden, waarna het uitgaat.
Overgang naar de START-stand
Dit lampje gaat uit en de motor wordt
automatisch gestart:
Bijzonderheden: START-stand wordt
automatisch geactiveerd
- de rijsnelheid hoger is dan 25 km/h bij de
uitvoering 2.0 BlueHDi 180 met automatische
transmissie in stand D , of 3
km/h bij andere
uitvoeringen,
-
d
e elektrische parkeerrem wordt aangetrokken,
-
e
r bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, instelling airconditioning enz.)
waarbij controle van het systeem of van de auto
is vereist.
In dat geval knippert dit verklikkerlampje
een paar seconden, waarna het uitgaat.
De STOP-stand wordt niet geactiveerd als:
-
d
e auto op een steile helling staat (bergopwaarts
of bergafwaarts),
-
he
t bestuurdersportier is geopend,
-
d
e veiligheidsgordel van de bestuurder niet is
vastgemaakt,
-
d
e auto sinds de laatste start (met de sleutel
of de " START/STOP "-knop) niet sneller dan
10
km/h heeft gereden,
-
d
e elektrische parkeerrem wordt /is
aangetrokken,
-
d
e klimaatregeling in het interieur dat niet
toelaat,
-
d
e ruitontwaseming is ingeschakeld,
-
b
epaalde tijdelijke omstandigheden
(laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, buitentemperatuur enz.) dit
niet toelaten. Dit is volkomen normaal.
-
a
ls u, bij een handgeschakelde
versnellingsbak , het koppelingspedaal volledig
intrapt,
-
B
ij een automatische transmissie:
•
a
ls u, ter wijl de stand D of M is geselecteerd,
het rempedaal loslaat,
•
o
f als u, ter wijl de stand N is geselecteerd en
het rempedaal is losgelaten, de stand D of M
selecteert,
•
o
f als u
de achteruitversnelling inschakelt.
Uitschakelen/weer inschakelen
In bepaalde gevallen, bijvoorbeeld om het
thermische comfort in het interieur op peil te houden,
kan het nuttig zijn het Stop & Start-systeem uit te
schakelen.
Het systeem kan bij aangezet contact op elk gewenst
moment worden uitgeschakeld.
Als het systeem in de STOP-stand wordt
uitgeschakeld, dan wordt de motor direct weer
gestart.
Het Stop & Start-systeem wordt automatisch weer
ingeschakeld als het contact wordt aangezet.
Uit veiligheids- of comfortover wegingen wordt de
START-stand automatisch geactiveerd als:
-
he
t bestuurdersportier wordt geopend,
-
d
e veiligheidsgordel van de bestuurder los wordt
gemaakt, Dit is volkomen normaal.
Rijden

227
Onderhoud
De correcte werking van het systeem is alleen
gegarandeerd als de kogel en de steun schoon
blijven.
Voordat de auto met een hogedrukreiniger wordt
schoongemaakt moet de kogel zijn ver wijderd en
moet de beschermdop zijn aangebracht.Breng het bijgevoegde label op een goed
zichtbare plaats aan, in de buurt van de steun
of in de bagageruimte.
Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats voor
werkzaamheden aan het trekhaaksysteem.
Spaarfase
De spaar fase stuurt de elektrische functies van
de auto aan om het ontladen van de accu te
voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de
laadtoestand van de accu enkele functies
(airconditioning, achterruitverwarming,…) tijdelijk
worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch ingeschakeld
zodra de laadtoestand van de accu dit toelaat.
F
V
erwijder de kogel via de onderzijde van de
bevestigingssteun 1 .
F
L
aat de draaiknop los; deze wordt automatisch
geblokkeerd in de ontgrendelde stand (stand B ).
F
M
onteer de beschermdop 2
op de steun 1 .
F
B
erg de kogel zorgvuldig op in de hoes, zodat
de kogel geen schokken kan oplopen en niet vuil
kan worden.
Eco-mode
De eco-mode bepaalt de maximale gebruiksduur
van een aantal functies om te voorkomen dat de
accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u
een aantal
elektrische functies zoals het audio- en
telematicasysteem, de ruitenwissers, dimlichten,
interieurverlichting, enz. gecombineerd maximaal
veertig minuten gebruiken.
Inschakelen van deze modus
Een melding op het display van het
instrumentenpaneel geeft aan dat de eco-mode is
ingeschakeld en de actieve functies worden in de
ruststand gezet.
Als u
op het moment dat de eco-mode wordt
ingeschakeld aan het telefoneren bent, kan het
gesprek nog gedurende ongeveer 10
minuten
worden voortgezet via het Bluetooth-systeem
van het audiosysteem in uw auto.
Eco-mode afsluiten
De door de eco-mode uitgeschakelde functies
worden automatisch weer ingeschakeld als de motor
gestart wordt.
Start om de functies direct weer te kunnen gebruiken
de motor en laat deze draaien:
-
m
inder dan tien minuten om de functies
ongeveer vijf minuten te kunnen gebruiken,
7
Praktische informatie

235
Bijvullen
Het reser voir moet snel worden bijgevuld door het
PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Niveau AdBlue
Er verschijnt een waarschuwing zodra het
reserveniveau is bereikt.
Om te voorkomen dat de motor niet meer gestart
kan worden – conform de voorschriften – dient u het
reser voir bij te vullen met AdBlue.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over AdBlue
®, het SCR -systeem en in
het bijzonder het bijvullen ervan.
Controles
Controleer, tenzij anders aangegeven,
deze componenten overeenkomstig de
onderhoudsschema van de fabrikant en
overeenkomstig uw motor.
Laat de controles eventueel uitvoeren door
het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om regelmatig
te controleren of de accupoolklemmen
goed vastzitten (bij uitvoeringen zonder
snelsluiting voor de accupoolklemmen)
en of de aansluitingen schoon zijn.
Raadpleeg voordat u werkzaamheden
u itvoert aan de 12V-accu de desbetreffende
rubriek voor meer informatie en de te nemen
voorzorgsmaatregelen.
Uitvoeringen met het Stop & Start-systeem zijn
voorzien van een speciale 12V-loodaccu.
Deze accu mag uitsluitend worden vervangen
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Interieurfilter
Als de omgeving (veel stof…) en het
gebruik (veel stadsverkeer…) daar toe
aanleiding geven, moet dit filter twee
keer zo vaak worden ver vangen .
Een verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
Luchtfilter
Als de omgeving (veel stof…) en het
gebruik (veel stadsverkeer…) daar toe
aanleiding geven, moet dit filter twee
keer zo vaak worden ver vangen .
Oliefilter
Laat bij het olie ver versen tevens het
oliefilter vervangen.
Roetfilter (diesel)
Als het roetfilter verzadigd begint te
raken, wordt u
hierop geattendeerd
door het tijdelijk branden van dit
lampje in combinatie met een
waarschuwingsmelding over het risico
van verstopping van het filter.
Ga om het roetfilter te regenereren, zodra
de omstandigheden het toelaten, met een
snelheid van minimaal 60
km/h rijden tot het
lampje dooft.
Als het lampje blijft branden, is het minimale
dieseladditiefniveau bereikt.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het controleren van de
niveaus .
7
Praktische informatie

237
Het gebruik van andere dan de gespecificeerde velg-
en bandmaten kan effect hebben op de levensduur
van de banden, het draaien van de wielen, de
bodemvrijheid en de snelheidsmeteraanduiding, en
kan tevens een negatieve invloed hebben op het
weggedrag van de auto.
Het aanbrengen van andere banden op de voor- en
op de achteras kan leiden tot een onjuiste timing van
het elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP).Gebruik uitsluitend door PEUGEOT
aanbevolen producten of gelijkwaardige
kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke onderdelen als
het remsysteem te optimaliseren, selecteert en
biedt PEUGEOT specifieke producten aan.
Na het wassen kan er zich een laagje vocht of
onder winterse omstandigheden ijs vormen op
de remschijven en remblokken: de remwerking
kan daardoor afnemen. Rem een paar keer
lichtjes om de remmen vocht- en ijsvrij te
maken.AdBlue® (BlueHDi-motoren)
Om het milieu zo min mogelijk te belasten en om aan
de nieuwe Euro 6 -norm te voldoen, heeft PEUGEOT
er voor gekozen zijn auto's met dieselmotor te
voorzien van een systeem waarbij het roetfilter
(FAP) wordt gecombineerd met een SCR-systeem
(Selective Catalytic Reduction) voor de behandeling
van de uitlaatgassen zonder dat de prestaties
veranderen of het brandstofverbruik toeneemt.
SCR-systeem
Met behulp van een vloeistof die AdBlue® wordt
genoemd en ureum bevat, kan een katalysator tot
85% stikstofoxide (NOx) omzetten in stikstof en
water (deze zijn niet schadelijk voor de gezondheid
en het milieu).
De AdBlue
® bevindt zich in een
specifiek reservoir van ongeveer
17
l i t e r.
Wanneer u
met de resterende hoeveelheid nog
maximaal ongeveer 2400
km kunt rijden tot het
reservoir helemaal leeg is, wordt automatisch een
waarschuwingssysteem geactiveerd. Als het AdBlue
®-reser voir leeg is, zorgt een
wettelijk verplicht systeem er voor dat de motor
niet opnieuw kan worden gestart.
Als het SCR-systeem niet goed werkt, stoot uw
auto te veel schadelijke stoffen uit, waardoor hij
niet meer aan de Euro 6 -emissienorm voldoet.
Neem bij een storing in het SCR-systeem zo
snel mogelijk contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats: na
1100
km wordt een systeem geactiveerd dat
het opnieuw starten van de motor blokkeert.
In beide gevallen geeft een actieradiusindicator
aan hoever u
nog kunt rijden voordat de motor
niet meer gestart kan worden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de verklikkerlampjes en
de bijbehorende waarschuwingsmeldingen.
Bevriezing van AdBlue
®
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager dan
ongeveer -11°C.
Het SCR-systeem is voorzien van een
voorverwarmingssysteem voor het AdBlue
®-
reser voir waardoor u
ook in zeer koude
omstandigheden kunt blijven rijden.
7
Praktische informatie

238
Bijvullen van AdBlue®
Het is raadzaam om zo snel mogelijk AdBlue®
bij te vullen zodra de eerste waarschuwing
wordt gegeven dat het minimumniveau is
bereikt.
Om er voor te zorgen dat het SCR-systeem
correct werkt:
-
G
ebruik uitsluitend AdBlue
® die aan de
norm ISO
22241
voldoet.
-
A
ls de AdBlue
® niet in de originele jerrycan
wordt bewaard, verliest het zijn zuiverheid.
-
V
erdun de AdBlue
® nooit met water.
AdBlue
® is verkrijgbaar bij het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
U kunt ook naar een tankstation gaan dat
over AdBlue
®-pompen beschikt die speciaal
ontworpen zijn voor personenauto's.
Vul nooit AdBlue
® bij vanuit een vulsysteem dat
is bedoeld voor vrachtwagens.
Voorschriften voor opslag
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager dan
ongeveer -11°C en verliest zijn kwaliteit bij
temperaturen vanaf 25°C. Het is raadzaam de
flacons en jerrycans koel en buiten direct zonlicht te
bewaren.
Onder deze omstandigheden is de vloeistof ten
minste één jaar houdbaar.
Als de vloeistof bevroren is geweest, kan deze weer
worden gebruikt nadat deze bij kamertemperatuur
volledig is ontdooid.
Bewaar de flacons of jerrycans AdBlue
® niet
in uw auto.
Gebruiksvoorschriften
AdBlue® is een oplossing op ureumbasis. Deze
vloeistof is onontvlambaar, kleurloos en geurloos
(indien koel bewaard).
Als de vloeistof in contact komt met de huid,
moet u
de huid wassen met kraanwater en met
zeep. Als de vloeistof in de ogen komt, spoel de
ogen dan onmiddellijk en grondig gedurende ten
minste 15
minuten met kraanwater of met een
oogspoelmiddel. Raadpleeg een arts bij een
branderig gevoel of blijvende irritatie.
Als de vloeistof wordt ingeslikt, spoel de mond dan
met schoon water en drink ver volgens een ruime
hoeveelheid water.
Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld
bij een hoge temperatuur) kan het risico van Bewaar AdBlue
® buiten het bereik van
kinderen, in de originele flacon.
Procedure
Controleer voordat u gaat bijvullen of de auto op een
v lakke en horizontale ondergrond staat.
het vrijkomen van ammoniakdampen niet
worden uitgesloten: adem deze niet in. Deze
ammoniakdampen werken irriterend op de
slijmvliezen (ogen, neus en keel).
Controleer 's winters of de omgevingstemperatuur
van de auto hoger is dan -11°C. Als het kouder is,
bevriest de AdBlue
® waardoor u de vloeistof niet in
h
et reser voir kunt gieten. Laat uw auto enkele uren
op een warmere plaats staan en vul ver volgens het
reservoir bij.
Bij een storing in het AdBlue
® -systeem, die
bevestigd wordt door de melding " Vul AdBlue
bij: starten onmogelijk", moet u
minimaal 5 liter
bijvullen.
Giet nooit AdBlue
® in de brandstoftank.
Praktische informatie

239
Als er AdBlue® op de zijkant van de auto of
op een andere plaats is gemorst, spoel het
additief dan onmiddellijk weg met koud water of
veeg het weg met een vochtige doek.
Gekristalliseerde vloeistof moet worden
ver wijderd met een spons en warm water.
Belangrijk: als u
AdBlue hebt bijgevuld
nadat het reser voir leeg is geraakt , dient
u
ongeveer 5
minuten te wachten voordat
u
het contact weer aanzet, zonder het
bestuurderspor tier te openen, de auto te
vergrendelen, de sleutel in het contactslot
te steken of de sleutel van het Keyless
entr y en star t-systeem in het interieur te
brengen .
Zet ver volgens het contact aan en start na
10
seconden wachten de motor.
F
Z
et het contact uit en ver wijder de sleutel uit het
contactslot om de motor af te zetten.
of
F
D
ruk bij uitvoeringen met Keyless entry and start
op de knop " START/STOP " om de motor af te
zetten. F
Z
org dat u beschikt over een flacon of
jerrycan met AdBlue
®. Controleer de
houdbaarheidsdatum en lees vervolgens
aandachtig de gebruiksaanwijzing op het etiket
voordat u
de inhoud van de flacon of fles in het
AdBlue-reser voir van uw auto giet.
Of
F
S
teek het vulpistool van de AdBlue
®-pomp in de
vulopening van het reser voir en vul bij tot het
vulpistool automatisch uitgeschakeld wordt. Belangrijk:
-
O
m er voor te zorgen dat het AdBlue
®-
reser voir niet overstroomt, wordt
aanbevolen:
•
O
m 10
tot 13
liter bij te vullen met behulp
van AdBlue
®-flacons.
Of
•
N
iet meer bij te vullen nadat het
vulpistool bij het tankstation automatisch
uitgeschakeld wordt.
-
A
ls het AdBlue
®-reser voir van uw auto
helemaal leeg is (dit wordt aangegeven
door de waarschuwingsmeldingen en
u
kunt in dat geval de motor niet meer
opnieuw starten), moet u
het reser voir
vullen met minimaal 5
liter vloeistof.
Na het vullen
F Breng de blauwe dop aan op de vulopening en draai de dop een zesde omwenteling rechtsom,
tot de aanslag.
F
S
luit de brandstofvulklep.
Voer de lege AdBlue
®-jerrycans niet als
huisvuil af.
Deponeer ze in de daartoe bestemde
containers of breng de flacons naar uw
verkooppunt.
F
Z
org dat de auto is ontgrendeld en open de
brandstofvulklep. Draai de blauwe vuldop van
het AdBlue
®-reservoir een zesde omwenteling
linksom.
F
V
er wijder de blauwe dop.
7
Praktische informatie

240
Gevarendriehoek
Voordat u uit de auto stapt om de gevarendriehoek
u it te vouwen en te plaatsen moet u om
veiligheidsredenen de alarmknipperlichten
inschakelen en uw reflecterende veiligheidsvest
aantrekken.
Opbergruimte Uitvouwen van de
gevarendriehoek
Uitvoeringen met een originele gevarendriehoek:
F
h aal de gevarendriehoek uit het etui;
F
v
ouw de poten uit;
F
d
raai beide zijkanten van de driehoek omhoog;
F
m
aak de zijkanten aan elkaar vast.
Raadpleeg bij andere gevarendriehoeken
de instructies voor het uitvouwen in de
gebruiksaanwijzing van de gevarendriehoek.
Plaatsen van de
gevarendriehoek
F Plaats de gevarendriehoek achter de auto, houd u daarbij aan de ter plaatse geldende regels.
In de binnenbekleding van de achterklep bevindt
zich een opbergvak voor de gevarendriehoek.
F
O
pen de achterklep.
F
O
ntgrendel het deksel door de schroef een
kwartslag linksom te draaien.
Brandstoftank leeg (diesel)
Bij auto's met dieselmotor is het in het geval
van een lege brandstoftank noodzakelijk om het
brandstofsysteem te ontluchten.
Als
de motor niet direct aanslaat, beëindig dan uw
s
tartpoging en herhaal de procedure. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de tankbeveiliging
(diesel)
.
1.6 BlueHDi- of 2.0 BlueHDi 150
S&S-motor
F Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter diesel.
F Z et het contact aan (zonder de motor te starten).
F
W
acht ongeveer 6 seconden en zet het contact
af.
F
H
erhaal de handelingen 10
keer.
F
B
edien de startmotor om de motor te starten.
1.5 BlueHDi- of 2.0 BlueHDi 180
S&S-motor
F Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter diesel.
F Z et het contact aan (zonder de motor te starten).
F
W
acht ongeveer 1 minuut en zet het contact af.
F
B
edien de startmotor om de motor te starten.
Als de motor niet wil starten, voer dan de procedure
nogmaals uit.
In geval van pech

261
Zekeringkast in de
motorruimte
De zekeringkast bevindt zich onder de motorkap,
naast de accu.
Toegang tot de zekeringenVersie 1
(Full)
Zekeringnr.
Stroomsterkte (A) Functies
F14 15
ARuitensproeierpomp.
F15 5
AStuurbekrachtiging.
F20 25
ARuitensproeierpomp.
F22 15
AClaxon.
F23 15
AGrootlicht rechts.
F24 15
AGrootlicht links.
Zekeringnr. Stroomsterkte (A) Functies
F8 30
AEmissieregelsysteem dieselmotor (AdBlue).
F12 15
AAutomatische transmissie.
F14 5
AAutomatische transmissie.
Versie 2 (Eco)
Zekeringnr. Stroomsterkte (A) Functies
F16 25
AMistlampen vóór.
F18 10
AGrootlicht rechts.
F19 10
AGrootlicht links.
F
M
aak de twee vergrendelingen A los.
F
V
erwijder het deksel.
F
V
ervang de zekering.
F
S
luit na het ver vangen van de zekering
zorgvuldig het deksel en zet de twee
vergrendelingen A vast voor een goede
afdichting van de zekeringkast. Kast 1
Kast 2
8
In geval van pech