29
F Druk herhaaldelijk op de knop op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar om de verschillende
onderwerpen achtereenvolgend weer te geven.
- Tabblad actuele informatie met: • d e actieradius,
•
h
et actuele brandstofverbruik,
•
d
e teller van het Stop & Start-systeem.-
Traject 1:
•
de
gemiddelde snelheid,
•
h
et gemiddelde
brandstofverbruik,
•
d
e afgelegde afstand,
tijdens het eerste traject.
-
Traject 2:
•
de
gemiddelde snelheid,
•
h
et gemiddelde
brandstofverbruik,
•
d
e afgelegde afstand,
tijdens het tweede traject.
Op 0 zetten van het traject
Traject 1 kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor
een dagelijks verbruik en traject 2 voor een
maandelijks verbruik.
F
S
electeer het traject dat u op 0 wilt zetten.
Houd de knop op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar even ingedrukt.
De trajecten 1 en 2 zijn onafhankelijk en
hebben dezelfde eigenschappen. Met display 1 en het touchscreen:
De informatie is toegankelijk via het menu
Auto/Rijden
.
Permanente weergave:
F
S
electeer het menu " Auto/Rijden".
F
S
electeer in dit menu het tabblad
" Rijfuncties ".
De informatie van de boordcomputer wordt
weergegeven op de hoofdpagina van het menu.
F
D
ruk op een van de toetsen om het
gewenste tabblad te bekijken.
Tijdelijke weergave in een specifiek venster:
F
D
ruk op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar om de informatie
te bekijken en de verschillende tabbladen
weer te geven. Tabblad actuele informatie met:
-
d e actieradius,
-
h
et actuele brandstofverbruik,
-
d
e teller van het Stop & Start-
systeem.
Tabblad Traject 1
met:
-
d
e afgelegde afstand,
-
h
et gemiddelde
brandstofverbruik,
-
de
gemiddelde snelheid tijdens
het eerste traject.
Tabblad Traject 2
met:
-
d
e afgelegde afstand,
-
h
et gemiddelde
brandstofverbruik,
-
de
gemiddelde snelheid tijdens
het tweede traject.
Op 0 zetten van het traject
F Druk, zodra het gewenste traject wordt weergegeven, op de knop voor
het resetten of op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar.
1
Instrumentenpaneel
30
De trajecten 1 en 2 zijn onafhankelijk en
hebben dezelfde eigenschappen.
Traject 1 kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor
een dagelijks verbruik en traject 2 voor een
maandelijks verbruik.
Boordcomputer, enkele
definities
Actieradius
(km of mijl)
Aantal kilometers dat u nog met de
resterende hoeveelheid brandstof
kunt rijden (berekend op basis van
het gemiddelde verbruik over de
laatste afgelegde kilometers).
Deze waarde kan schommelen door
een gewijzigde rijstijl of het rijden op
een helling, waardoor het actuele
brandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
Als de actieradius minder dan 30 km bedraagt, verschijnen
s treepjes op het display. Na het tanken van minimaal
5
liter brandstof wordt de actieradius opnieuw berekend en
weergegeven als deze meer dan 100
km bedraagt.
Raadpleeg een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats als tijdens
het rijden de streepjes continu worden
weergegeven.
Actueel brandstofverbruik
(mpg of km/l of l/100 km)
B erekend over de laatste seconden.
Deze functie wordt alleen weergegeven bij
snelheden vanaf 30
km/h.
Gemiddeld brandstofverbruik
(mpg of km/l of l/100 km)
B erekend sinds de laatste nulstelling
van het traject.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph)
Berekend sinds de laatste nulstelling
van het traject.
Afgelegde afstand
(km of mijl)
Berekend sinds de laatste nulstelling
van het traject.
Teller Stop & Start
(minuten/seconden of uren/
minuten)
Een teller registreert hoe lang de
STOP-stand tijdens een traject is
geactiveerd.
De teller wordt elke keer als u het
contact aanzet weer op nul gezet.
Monochroom display C
Weergave op het display
Dit display kan de volgende informatie
weergeven:
-
d
e tijd,
-
d
e datum,
-
de
buitentemperatuur (de temperatuur
knippert bij kans op gladheid),
-
d
e parkeerhulp,
-
d
e audiobron waarnaar wordt geluisterd,
-
d
e informatie over de telefoon of de
handsfree set,
-
de
boordcomputer,
-
d
e waarschuwingsmeldingen,
-
d
e configuratiemenu's van het display en de
voorzieningen van de auto.
Toetsen
Druk op het bedieningspaneel van het
audiosysteem op:
F
toets A om te kiezen tussen weergave van
de audiogegevens op een volledig scherm
of de gecombineerde weergave van de
audiogegevens en de informatie van de
boordcomputer,
Instrumentenpaneel
31
F de toets "MENU" om het hoofdmenu weer
te geven,
F
d
e toets " 5" of " 6" om door de items op het
display te scrollen,
F
d
e toets " 7" of " 8" om de waarde van een
instelling te wijzigen,
F
d
e toets " OK" om te bevestigen,
of
F
d
e toets " Te r u g" om de uitgevoerde
handeling af te breken.
Hoofdmenu
F Druk op de toets " MENU" om het
hoofdmenu te openen:
-
"Multimedia",
-
"Telefoon",
-
"Boordcomputer",
-
"Bluetooth-verbinding",
-
"
Persoonlijke instelling – configuratie",
F
D
ruk op de toets " 7" of " 8" om het
gewenste menu te selecteren en bevestig
door op de toets " OK" te drukken.
Menu "Multimedia"
Als de radio is ingeschakeld, kunt u via
dit menu de functies van de radio (RDS,
Volgsysteem digitale zender/
FM, Zenderinfo
(TXT)) in- of uitschakelen en kunt u kiezen
op welke manier de media moet worden
afgespeeld (Normaal, Shuffle, Shuffle uitgebreid, Herhaling).
Zie voor meer informatie over het menu
"Multimedia" de rubriek Audio en telematica
.
Menu "Telefoon"
Als de radio is ingeschakeld en dit menu is
geselecteerd, kunt u bellen en de adresboeken
van de telefoon opvragen.
Zie voor meer informatie over het menu
"Telefoon" de rubriek Audio en telematica.
Menu "Boordcomputer"
Via dit menu kunt u informatie over het
functioneren van de auto raadplegen.
Diagnose
Deze functie geeft een overzicht van de actieve
waarschuwingsmeldingen.
Menu "Bluetooth-
verbinding"
of loskoppelen (telefoon, mediaspeler) en de
aansluitmodus ervan instellen (handsfree,
audiobestanden afspelen).
Zie voor meer informatie over het menu
"Bluetooth-verbinding" de rubriek Audio en
telematica.
Als het audiosysteem is ingeschakeld, kunt u
via dit menu een Bluetooth-apparaat aansluiten
Menu "Persoonlijke
instelling – configuratie"
Dit menu geeft toegang tot de volgende
functies:
-
"
Parameters van de auto instellen",
-
"
Configuratie display".
Parameters van de auto instellen
Via dit menu kunnen verschillende systemen
van de auto in- en uitgeschakeld worden:
-
"
Toegang tot de auto":
•
"
Afstandsbd." (Alleen bestuurdersportier
ontgrendelen),
-
"
Hulp bij het rijden":
•
"Bandenspanning"
(Bandenspanningscontrolesysteem),
•
"
Ruitenw. aan bij achteruit"
(Achterruitenwisser gekoppeld aan de
achteruit),
•
"Parkeerhulp".
1
Instrumentenpaneel
32
Configuratie display
Als dit menu is geselecteerd, hebt u toegang tot
de volgende instellingen:
-
"
Keuze van eenheden",
-
"
Datum en tijd instellen",
-
"
Persoonlijke instellingen display",
-
" TA A L K EU Z E ".Om veiligheidsredenen mag de
configuratie van het multifunctionele
display door de bestuurder uitsluitend bij
stilstaande auto worden uitgevoerd.
Touchscreen
Dit systeem heeft de volgende functies:
- p ermanente weergave van de tijd en de
buitentemperatuur (er verschijnt een blauw
lampje bij kans op gladheid),
-
b
ediening van de ver warming/
airconditioning,
-
d
e configuratiemenu's van de functies en de
systemen van de auto,
-
d
e bediening van het audiosysteem, de
telefoon en weergave van de bijbehorende
informatie,
-
w
eergave van de waarschuwingen van de
parkeerhulpsystemen (grafische weergave
van de parkeerhulp, Park Assist enz.),
-
t
oegang tot de internetdiensten en
weergave van de bijbehorende informatie.
en, afhankelijk van de uitvoering: Om veiligheidsredenen mag de
bestuurder handelingen die zijn
volledige aandacht vragen uitsluitend
uitvoeren bij stilstaande auto.
Bepaalde functies zijn niet beschikbaar
als de auto rijdt.
Algemene werking
AanbevelingenHet touchscreen is een capacitief scherm.
Het kan bij alle temperaturen worden gebruikt.
Houd geen puntige voorwerpen tegen het
touchscreen.
Raak het touchscreen niet aan met vochtige
vingers.
Gebruik een schone en zachte doek om het
touchscreen te reinigen.
Werkingsprincipes
Gebruik de toetsen onder het touchscreen om
de menu's te openen en druk ver volgens op de
op het touchscreen weergegeven toetsen.
Bepaalde menu's kunnen op twee pagina's
worden weergegeven: druk op de toets
"
OPTIES " om de secundaire pagina te
bekijken. Als gedurende enkele seconden geen
handelingen op de secundaire pagina
worden uitgevoerd, wordt automatisch de
eerste pagina weer weergegeven.
Druk op " ON" of " OFF" om een functie in of uit
te schakelen.
Druk op deze toets om de instellingen
voor een functie aan te passen.
Druk op deze toets om aanvullende
informatie over de functie weer te
geven.
Gebruik deze toets om uw keuze te
bevestigen.
Gebruik deze toets om terug te keren
naar de vorige pagina.
Menu's
- bediening van het navigatiesysteem en weergave van de bijbehorende informatie.
Instrumentenpaneel
38
Met PEUGEOT Connect
Radio
F Selecteer het menu "Instellingen".
F
Sel
ecteer "Datum en tijd ".
F
S
electeer het tabblad " Datum:" of "Tijd:".
F
S
electeer het formaat van de weergave.
F
W
ijzig de datum en/of de tijd met het
numerieke toetsenbord.
F
Be
vestig met " OK".
Het systeem schakelt niet automatisch
over op zomertijd/wintertijd (afhankelijk
van het land van bestemming).
Met PEUGEOT Connect Nav
Het instellen van de datum en tijd is alleen
mogelijk als de GPS-synchronisatie is
uitgeschakeld.
F
D
ruk op de toets " OPTIES" om de
secundaire pagina te openen.
F
Sel
ecteer "Instellen tijd-
datum ". F
S
electeer het tabblad "
Datum:" of "Tijd:".
F
W
ijzig de datum en/of de tijd met het
numerieke toetsenbord.
Andere instellingen
U kunt:
- H et weergaveformaat voor de datum en de
tijd (12 H/24 H) wijzigen.
-
D
e tijdzone wijzigen.
-
D
e GPS-synchronisatie in- of uitschakelen.
Het systeem schakelt niet automatisch
over op zomertijd/wintertijd (afhankelijk
van het land).
Overschakelen naar zomer- of wintertijd is
mogelijk door de tijdzone te wijzigen.
Datum en tijd instellen
Met display C
F Druk op de toets " 5" of " 6" om het menu
Configuratie display , te selecteren en
bevestig uw keuze door op de knop OK te
drukken.
F
D
ruk op de toets MENU
om het hoofdmenu
weer te geven.
F
D
ruk op de toets "
7" of " 8" om het menu
" Persoonlijke instellingen – configuratie "
te selecteren en bevestig ver volgens uw
keuze door op de toets OK te drukken.
F
D
ruk op de toetsen " 5" of " 6" en " 7" of " 8"
om de gewenste waarden voor de datum en
de tijd in te stellen en druk op de toets OK
om uw keuze te bevestigen.
Instrumentenpaneel
43
Als een van de portieren of de
achterklep geopend is of als een van de
elektronische sleutels van het Keyless
entry and start-systeem zich in de auto
bevindt, werkt de centrale vergrendeling
niet.
Als de auto per ongeluk wordt ontgrendeld
en de portieren en de achterklep
gesloten blijven, wordt de auto na
ongeveer 30
seconden automatisch weer
vergrendeld.
Het alarmsysteem (indien aanwezig) wordt
niet opnieuw geactiveerd.
Het automatisch in- en uitklappen van de
buitenspiegels kan worden uitgeschakeld
door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Verlaat om veiligheidsredenen (kinderen
in de auto) de auto nooit, zelfs niet voor
een korte tijd, zonder de elektronische
sleutel van het Keyless entry and start-
systeem mee te nemen.
Wees bedacht op diefstal van de auto als
de elektronische sleutel van het Keyless
entry and start-systeem zich binnen een
van de detectiezones bevindt ter wijl uw
auto ontgrendeld is. Om de batterij in de elektronische sleutel
en de accu van de auto te sparen worden
de 'handsfree' functies in een soort
langdurige stand-by gezet als deze 21
dagen niet zijn gebruikt. Als u de functies
weer wilt activeren, druk dan op één van
de knoppen op de afstandsbediening of
start de auto met de elektronische sleutel
in de lezer.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het star ten met het
Keyless entr y and star t
-systeem.
Vergrendelen/
ontgrendelen van
binnenuit
Automatische centrale
vergrendeling van de portieren
De portieren kunnen tijdens het rijden
automatisch worden vergrendeld (bij een
snelheid hoger dan 10
km/h).
Houd om deze functie in of uit te
schakelen de knop ingedrukt tot
een melding op het display wordt
weergegeven. Als binnen 30
seconden na het
ontgrendelen geen enkel portier
is geopend, worden de portieren
automatisch weer vergrendeld.
F
D
ruk op de knop.
De portieren en de bagageruimte worden
vergrendeld of ontgrendeld.
Als de supervergrendeling is ingeschakeld
of als de auto is vergrendeld met de
afstandsbediening of de portiergrepen,
werkt de knop niet. Gebruik in dat geval
de sleutel of de afstandsbediening om de
auto te ontgrendelen.
Als u vanwege het ver voer van een groot
voor werp met de achterklep geopend rijdt,
kunt u op de knop drukken om uitsluitend
de portieren te vergrendelen.
Bij het van binnenuit vergrendelen worden
de buitenspiegels niet ingeklapt.
2
Toegang tot de auto
45
Centrale vergrendeling
werkt niet
Gebruik in de volgende situaties deze
procedures:
-
s
toring van de centrale vergrendeling;
-
a
ccu losgekoppeld of ontladen.
In het geval van een defect van het
centrale vergrendelingssysteem moet
de accu worden losgekoppeld om de
achterklep te vergrendelen, zodat de auto
volledig is vergrendeld.
Bestuurdersportier
F Steek de sleutel in het portierslot.
F D raai de sleutel in de richting van
de voorzijde van de auto om deze te
ontgrendelen, of in de richting van de
achterzijde om de auto te vergrendelen.
Het alarmsysteem (afhankelijk van de
uitvoering) wordt niet ingeschakeld/
uitgeschakeld op het moment dat de auto
wordt vergrendeld/ontgrendeld.
Het alarm wordt geactiveerd als een portier
wordt geopend en kan worden uitgeschakeld
door het contact aan te zetten.
Overige portierenF Draai binnen 5 seconden de sleutel nogmaals
richting de achterzijde van de auto om de
super vergrendeling van de auto in te schakelen.
F Controleer of de kinderbeveiliging van de achterportieren niet geactiveerd is.
F
S
teek de geïntegreerde sleutel in het slot
op de zijkant van het portier en draai de
sleutel een achtste omwenteling rechtsom
(rechterzijde) of linksom (linkerzijde).
F
S
luit de portieren en controleer van buitenaf
of de auto goed is vergrendeld.
Vervangen van de batterij
Als de batterij van de
afstandsbediening leeg is, wordt
u gewaarschuwd door dit lampje
op het instrumentenpaneel, een
geluidssignaal, en een melding op
het display. Zonder Keyless entr y and star t
Batterij, ref.: CR1620/3 volt.
Met Keyless entr y and star t
Batterij, ref.: CR2032/3 volt.
F
W
ip het deksel met een kleine
schroevendraaier bij de uitsparing los.
F
V
erwijder het deksel.
F
V
er wijder de lege batterij uit de houder.
F
P
laats een nieuwe batterij in de houder; let
daarbij op de polariteit.
F
D
ruk het deksel vast.
2
Toegang tot de auto
60
Openen
12V-aansluitingUSB-aansluitingen
Houd u aan het maximaal toegestane vermogen
om schade aan apparatuur te voorkomen.
Het aansluiten van elektrische apparatuur
die niet door PEUGEOT is goedgekeurd,
zoals een lader met USB-aansluitingen,
kan leiden tot storingen in de werking
van de elektrische componenten van de
auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays. Draagbare apparatuur die op de
USB-aansluiting is aangesloten, wordt
automatisch opgeladen.
Tijdens het laden wordt een melding
weergegeven als het stroomverbruik van
de draagbare apparatuur hoger is dan de
door de auto geleverde stroomsterkte.
Raadpleeg voor meer informatie over het
gebruik van deze voorziening de rubriek
Audio en telematica
.
F
B
eweeg de hendel omhoog.
F
T
rek het deksel helemaal open.
F
T
il, wanneer u een 12V-accessoire
(maximaal vermogen: 120 watt) wilt
aansluiten, het kapje op en sluit een
geschikte adapter aan.
220V/50Hz-aansluiting
Er is een 220V/50Hz-aansluiting (max. vermogen:
120 W) aangebracht in het achterste opbergvak.
Deze aansluiting werkt als de motor draait, maar
ook in de STOP-stand bij auto's met een Stop &
Start-systeem.
Hierop kunt u draagbare apparatuur, zoals
een digitale audiospeler van het type iPod®,
aansluiten.
F
O
pen het opbergvak.
De USB-aansluiting voorin
kan ook
worden gebruikt om een smartphone
via MirrorLink
TM, Android Auto®
of CarPlay® te verbinden, zodat u
bepaalde apps van uw smartphone
via het touchscreen kunt gebruiken.
U kunt deze apps bedienen met de toetsen
op het stuur wiel of de toetsen van het
audiosysteem.
Ergonomie en comfort